De reis van de ia orana

met een zeilboot de Atlantic rond

Nee hè…

Om zes uur gaat de wekker, want we willen om zeven uur wegvaren naar Aruba. Er moet echter eerst een Cruiseschip door de Pontjesbrug in Willemstad, dus we kunnen pas 8.00 uur weg, nu maar hopen dat we niet in het donker aankomen.

Eenmaal op zee loop ik naar de mast om het grootzeil te hijsen. Ronald roept vanuit de kuip: ‘Eerst de lazyback los’. Op commando schuif ik ze zonder te kijken los. Huh?…Er zitten helemaal geen borgtouwtjes aan? De vallen van de lazyback schieten omhoog. Die aan bakboord kan ik met een beetje klimmen in de mast nog net grijpen. Duhhh…dit betekent dat Ronald weer een keer de mast in moet, gadsie. Dan nu maar even met elastieken vastzetten.

Er staat weinig wind, rond de 10 knopen, de zee is knobbelig met golven van 2,5 meter hoog. We wiegen iedere 3 seconden van de ene kant naar de ander kant. Het is geen koers voor de gennaker en de kotterfok doet ook niet veel. Na maandag hebben gelukkig weer de genua tot onze beschikking.

In Suriname hadden we per ongeluk de dagteller van de Garmin op 0 gezet. Van Lanzarote tot Suriname hebben we 4774 NM gevaren. En van Suriname naar Curaçao 1000 NM. De afstand van Sneek tot Curaçao is dus 5774 NM (10.693 KM ).

Het is bijna 18.00 uur en we zijn nog lang niet bij San Nicolas in Aruba. De stroom zit enorm mee, maar het is niet genoeg om voor het donker aan te komen. Er staat een halve maan, maar die geeft helaas onvoldoende licht.

Voor de aanvaarroute van de smalle ingang van de eerste baai waar we willen ankeren moeten we volgens Navily op zoek naar een rood en groen licht die boven elkaar terecht moeten komen. Het is inmiddels pikkedonker op zee. Aan kust stikt het van de rode lampen, maar een groene is niet te vinden. Met de verschijner, nou ja een soort van, we moeten nog altijd een echt goede verschijner kopen, speur ik het water voor onze ia af. Ronald vaart stapvoets en houdt de dieptemeter in de gaten en ik loop van de punt naar de kuip heen en weer, omdat we elkaar anders niet kunnen verstaan. Wat een gedoe en een onrust, hoge roestige palen zonder verder verlichting ploppen plotseling op uit het water. We zijn er één uur zoet mee.

En dan opeens denken we een plek gevonden te hebben waar we kunnen ankeren? Hopelijk niet op een koraalrif, er lijkt sprake van alleen zand. Want op grasland op de bodem mag je ook niet ankeren vanwege de schildpadden.

Doodop ruimen we het grootzeil op en schuiven we om 22.00 uur ons mandje in. Met wel 20 knopen koele wind door het luik zonder muskieten en het geluid van de branding is het verrukkelijk slapen.

De volgende ochtend is het een verassing waar we terecht zijn gekomen. We kruipen de kuip in en zien heel dichtbij aan stuurboord een piepklein eilandje met een spierwit zandstrand omgeven van alle kleuren helblauw en cyaan zeewater,  romantischer bestaat niet. En…aan bakboord, haha, een groter contrast bestaat er niet, een verlaten dystopisch industriegebied.

Voordat we naar de zeilmaker bij Paardenbaai vertrekken wil ik natuurlijk eerst even snorkelen. Maar Ronald heeft een ander plan. Hij wil eerst de mast in om de lazyback-val opnieuw in te scheren en… gisteren tijdens het zeilen zag hij dat de windmeter toch niet helemaal goed vast zat.

Ik hijs Ronald voor de 4e keer deze reis omhoog. Hoe vaak nog? Ik ben altijd blij als hij weer beneden is. Ik vraag of hij echt alles, echt echt alles bij zich heeft wat hij nodig heeft? Ja alles zit in zijn tasje. Ronald is nog maar amper boven en hij vraagt om een kruiskopschroevendraaier? Grrrr…nu moet ik de borglijnen vastzetten en hem in de top achterlaten en binnen op zoek gaan en een nieuwe tas de top inhijsen.

De harp van de genuaval zit vast, ook met een harpentang lukt het mij niet, grommmm… dan toch maar de grootzeilval, niet handig, maar het moet maar. Tikkkkk…hoorde ik nou iets vallen, ik zie niets op het dek liggen. Boven hoor ik Ronald achterelkaar vloeken, het zit zo te horen allemaal tegen. De wind is hard gaan waaien en ik zie het geworstel van Ronald op 17 meter hoogte en bij iedere godver voel ik een scheut van angst door mijn hele lijf. Och…ik wen er maar niet aan, ik vind dit zo spannend. Ik leid mezelf af door mij te verheugen dat we straks naar het koraalrif zwemmen. Ronald roept dat hij naar beneden wil komen, zo fijn…halverwege verliest hij de val met de tas…toch weer omhoog. En dan staat hij weer naast mij, zo blij. Ronald begint morrend op te ruimen. ‘Kom eerst even zitten en vertel wat ging er allemaal mis daar boven?’ ‘De lazybagval is gelukt. Maar het gat boren in de voet van de windmeter niet, er stond te veel wind en toen brak ook nog de windvaan af, die ligt nu in de zee’. ‘Ik hoorde anders een tik op het dek’. Ronald kijkt opzij en daar ligt de windvaan, wel met een gebroken voetje. Tja, we moeten dus nog andere keer weer de mast in, maar nu eerst snorkelen.

Het koraal op deze plek is zo dood als het maar kan, we zien één grote school met alle soorten vissen van het Caraïbisch gebied. Van alle soorten 1 à 3, dit heb ik nog nooit gezien, daar kan de wereld nog wel wat van leren. En toch…voelt het verontrustend…wat maakt dat al deze verschillende soorten in één school bij elkaar zwemmen?

Op naar de Paardenbaai, wat een verrukkelijke zeiltocht. Op enkel het kotterfokje en 15 knopen wind zeilen we in twee uurtjes naar de plek van de zeilmaker.

Verder Bericht

Vorige Bericht

Laat een reactie achter

© 2025 De reis van de ia orana

Thema door Anders Norén

%d bloggers liken dit: