Inhoud: 

  • De Caraïben.
  • Oversteek naar de Azoren.  
  • De Azoren.
  • Overtocht van Azoren naar Zuid Engeland, Zuid Engeland,
  • Overtocht van Cowes naar Ijmuiden.

De Caraïben:

Martinique: 

In de haven van de werf Carib Marine in Marin te Martinique klussen we ons drie keer in de rondte. De samenwerking met de werf verloopt prettig. De nieuwe voorstag wordt geplaatst en het oude rolfoksysteem wordt omgebouwd voor de kotterfok. We vervangen de waterpomp, de accuoplader, de navigatieverlichting voor, achter en in de mast. De AIS wordt verbonden met de radar en open CPN. De boiler doet het niet meer op de walstroom, maar functioneert verder prima. De radio doet het ook niet meer. We besluiten beiden nog even niet te repareren. We laten door de zeilmaker een bies maken op de kotterfok, zodat het gebruikt kan worden voor het rolfoksysteem. Na vele pogingen kunnen we de afstandbediening van het anker toch weer maken. De rail op de mast voor het uitbomen van het zeil wordt opnieuw op de mast gepopt. We gaan op zoek naar zouttabletten en gasampullen voor onze zwemvesten.

Tussendoor worden er wassen gedraaid, zodat de gasten en wijzelf weer in een schoon bedje kunnen slapen. De alarmpost in Nederland heeft zorg om de vleermuisbeet van Ronald, zij vermoeden een Rabiësinfectie. Wij maken ons geen zorgen, maar gaan voor de zekerheid toch naar de huisarts. Zowel de gidsen in Suriname, als de huisarts in Martinique denken niet aan Rabiës. Toch adviseert de alarmdienst dat Ronald naar Nederland komt voor het tegengif, omdat het volgens hen niet verkrijgbaar is in geheel Zuid Amerika? We gaan naar het ziekenhuis in Fort de France, waar Ronald gewoon het tegengif en de vaccinaties krijgt toegediend. Ronald moet vervolgens nog 4 keer terugkomen.

We huren een auto voor het zoveelste ziekenhuisbezoek en halen Geert Jan en Suus van het vliegveld. Het klinkt gek, maar na al dat geklus, voelt deze week als een soort vakantie.

Om af te tasten hoe Suus een zeiltocht op zee ervaart, kiezen we de eerste dag voor een baaitje verderop, Anse D’Arlet. Pelikanen en zwartwitte Jan van Genten vliegen met ons mee. Voor het eerst van mijn leven zie ik een roodsnavelkeerkringvogel van dichtbij langsvliegen. Zo indrukwekkend, dat spierwitte rompje met zwarte band om het oog, en dan die staart die als twee flinterdunne touwtjes van rond 35 cm achter de sierlijke vogel aanzweeft. Eenmaal in de baai is het snorkeltijd. Zo leuk om weer samen met GJ de onderwaterwereld te bewonderen. ‘S avonds steken we de BBQen aan op het achterdek en genieten van het avondlicht.

De volgende dag vertrekken we naar St. Piere. We gaan op zoek naar een VVVkantoor, welke niet te vinden is. Wel ontdekken we een vervallen amfitheater. ‘S avonds eten we heerlijk lobster op een terras aan de waterkant.

Dominica:

In de baai van Roseau worden we meteen te gemoed gevaren door een bootboy. Als we hem inhuren als gids hoeven we geen mooringgeld te betalen. We maken een wandeling naar de top van de botanische tuin en snorkelen in een prachtige baai. De grote vulkanische zwavelbellen die onder het zeeoppervlak uit de grond omhoog borrelen geven een sprookjesachtig effect. Suus snorkelt heel stoer mee. Op weg naar de volgende baai moeten we ons goed vasthouden, de twee locals scheuren met wel 250 PK langs de grillige rotspartijen. Opeens remt de boot af. Wat is er aan de hand? We horen de twee jongens hard lachen, als blijkt dat de ankerketting op de voorpunt is los gegaan en onder de boot terecht is gekomen. Het uitje wordt warm afgesloten met een drankje in een hottub, vulkanische bubbels in een zandzakken omzoomd badje in de zee.

Martinique:

Ondanks dat we in het donker van de baai van st. Piere aankomen, verloopt het ankeren goed. De volgende dag beklimmen we mountain Pelée, een mistregenwoud.

GJ en Suus besluiten over land naar de volgende haven te reizen en wij genieten van een heerlijke zeiltocht om de Diamond Rock. De volgende dag bezoekt Ronald weer het ziekenhuis en maken we tot slot met z’n viertjes een prachtige tocht door de bergen. De week met GJ en Suus is om gevlogen, het was supergezellig.

De komende dagen staan weer in het teken van de klusjes en halen we Birte en Marre van het vliegveld. Het wordt een ontroerend wederzien. We vertrekken de volgende ochtend meteen naar…

St. Lucia:

Op naar Marigot bay, een prachtige zeildag met twee zonneminnende schoonheden op het voordek. Het witte strandje met de vele palmen maken het Cariebgevoel compleet. ‘S avonds eten we aan het strand met live music en besluiten de avond met een potje poolen. De oudjes tegen de jonkies.

Voordat we vertrekken naar Soufriere bay, wandelen we de heuvel op om inkopen te doen. We genieten van heerlijke verse fruitsmoothies, samengesteld door Marre, laat dat maar aan haar over.

Soufriere is een klein vissersdorpje. Iedere vrijdagavond loopt het dorp uit om op straat te BBQen onder het genot van keiharde rastamuziek. De casino vindt gewoon plaats op straat. Verschillende mannen spreken Ronald aan om hem te complimenteren met zijn prachtige dochters. Birte komt met haar blote voet in de modder van een vies gootje naast de stoep. Een jongen biedt haar aan om haar voeten te wassen. En geeft vervolgens advies waar we lekker kunnen eten. Wij eten in een sportcafé en darten in de deuropening waar een ieder langs moet. De volgende ochtend maken we een vermoeiende, maar mooie wandeling naar de Supermanwaterval, een indrukwekkende plek voor een fotoreportage.

The Pitons bay, vernoemd naar de twee puntige bergen aan weerszijden laat een diepe indruk op mij achter. Hoe nietig is onze ia naast deze woeste steile hellingen. We snorkelen en spotten een schildpad. Bij de zonsondergang worden we getrakteerd op de mooiste oranje luchten ever. De hemel lijkt wel in brand te staan, ik ben er stil van. ‘S avonds eten we in een chique restaurant met live music. Marre en ik dansen met onze blote voeten in het zand.

De volgende dag probeerde we eerst in Castries in het centrum, vervolgens aan een grote mooring en daarna aan een kleine mooring aan te leggen en werden bij alle drie weggestuurd. We besluiten om door te varen naar Pigion island naar Rodney bay. We snorkelen naast de boot en zwemmen richting de rotsen. Birte kan er geen genoeg van krijgen, helaas hebben we geen tijd om met haar te gaan scubaduiken. ‘S avonds eten we in schattig café aan het strand, waar de meubels gemaakt zijn van afvalhout.

Martinique:

De reis terug naar Martinique verloopt voorspoedig, fijn dat de meiden ook van het zeilen kunnen genieten. Birte wil graag onder een echte douche en we gaan op zoek naar een haven. We belanden in de saaie haven van Fort de France, niet echt een plek met Cariebgevoel. De volgende dag vertrekken we vroeg naar Trois ilets en maken we een kanotocht door de mangroven en zien we grote vuurrode mangrovenkrabben. Helaas spotten we geen zeepaardjes. Op de terugtocht door de hoge golven met tegenwind zijn de meisjes als eerste weer bij de steiger. Wat wil je met zo een leuke gids.

In Fort de France bezoekt Ronald weer het ziekenhuis voor een injectie. ‘S avonds brengen we de meisjes naar het vliegveld. Wat hebben we genoten van de meiden, het is lastig om weer afscheid van ze te nemen.

Eén van de leukste baaitjes van Martinique is Anse Noir, een rustige plek ( 3 andere boten) zonder herrie en swell. Het blijkt ook nog een prachtige snorkelplek. ‘s avonds worden we uitgenodigd door Hans en Katrin van Esmaralda (Duitsland) voor een borrel.

St. Lucia:

In Bay Canaries willen we een mooring pakken. Een bootboy blijft aandringen dat hij wil helpen. Hij geeft aan dat hij honger heeft. We geven hem onze chips. Hij vraagt geld voor de mooring, hij kan zich niet identificeren. Toch geven we hem de fee. Een andere boot komt en zegt dat hij het geld komt innen voor de mooring. Wij geven aan dat we al betaald hebben. De andere jongen geeft aan dat dat geld was voor het helpen. We koppelen meteen los en varen naar de volgende baai, Anse Cochon. Een geluk bij een ongeluk, want we ankeren daar als enige boot. Aan land horen we de zangvogeltje vrolijk fluiten, zo genieten. 

St. Vincent:

Na een keigave zeildag van 6,5 uur kwamen we aan in de baai van Chateaubelair, bekend om haar prachtige duik- en snorkelgebied bij het kleine eilandje ten oosten van de baai. We zochten een prachtig ankerplekje uit. Een Engelsman in een dinghy voer langs en gaf aan dat de douane nu aanwezig was. Omdat het zaterdag was en we best dicht bij het strand lagen, bleef ik nog even aan boord om het anker te controleren en ging Ronald meteen naar de kant om in te klaren. In het dorpje was echter geen pinautomaat. In het plaatselijke supermarktje kon Ronald wat East Cariben dollers pinnen als hij ook wat inkopen deed.

Terug aan boord vraagt Ronald  voor de grap, om de rollen eens om te draaien, aan een boatboy of hij niet iets van ons wil kopen. De man neemt het echter zeer serieus en heeft zeker belangstelling voor het duikmes en het navigatielampje. Hij komt graag morgen terug met echte euro’s.

‘S avonds gaan we terug voor een simkaartje en een hapje te eten. De winkel was net gesloten, maar moeder en zoon waren zo vriendelijk ons toch een simkaartje te verkopen. Op weg naar het restaurant lopen we geregeld door een walm van wietgeuren. Ik had gehoopt op lekkere verse vis, maar het leek meer op diepvriesvis. De maaltijd was eenvoudig en voedzaam, maar niet echt lekker.

Terug aan boord worden we verrast door een groep dolfijnen in de baai. Van redelijk dichtbij kunnen we aanschouwen hoe ze door een perfecte samenwerking de vissen opdrijven. Wat een schouwspel. Samen vormen ze een hoefijzer om een school vissen en drijven de prooi vervolgens op. Zowel de enorme vissen, mogelijk tonijn, als de dolfijnen zelf vliegen letterlijk uit het water. Terwijl wij ons op het voordek staan te vergapen, drinken de drie Engelsen in het zeilschip naast ons kennelijk een kopje thee en hebben zij niets in de gaten. Pas als ze niet meer te zien zijn en in het ruime sop van de Atlantische oceaan verdwijnen, keren we diep onder indruk terug in de kuip.

De volgende ochtend word ik wakker van een zachte fluisterstem die ‘hello, hello’ roept. Ik klim naar buiten en zie net boven het boeisel, twee grote bruine kijkers. Het is een jongen van een jaar of 8. Hij vraagt of ik nog vuilnis heb en of ik nog fruit wil kopen. Ik zeg dat ik niets nodig heb en maak een praatje met hem. Hij geeft aan dat alle zeilers uit zuiden komen en verwonderd is dat wij uit het noorden waren gekomen. Ik kijk hem verbaasd aan, hoe wist deze jongen dit? De ogen van de jongen beginnen te stralen, terwijl hij naar de gastenvlag van St. Lucia wijst. Oeps, die waren inderdaad vergeten om er uit te halen.

Voordat we zouden vertrekken naar de baai van Blue Lagoon, wilde we eerst nog snorkelen. Vanaf het strand zwemmen we het blauwe water in. Och, wat is de onderwaterwereld toch mooi. We zijn blij verrast met het feit dat hier nog redelijk veel koraal over is in tegenstelling tot Martinique. Tijdens de terugweg hoorden we de Boatboy roepen vanaf het strand. Ronald haalde hem op aan, hij had euro’s gescoord en wilde graag het duikmes en de navigatieverlichting kopen. Gisteren had hij ons groene appelbanaantjes en sinaasappels verkocht. Twee keer vraagt hij om een biscuitje, omdat hij zo hard moest rennen op het strand om op tijd te komen. Zijn kleding en petje zijn oud en vies, zijn waterschoentjes zijn tot op de draad versleten. Maar zijn ogen stralen, omdat hij zo een goede deal heeft gedaan. Zijn handelingen bij het openen van het duikmes en het navigatielichtje worden vele malen herhaald en verbaal ondersteund. Aandoenlijk gewoon hoe hij daar met zijn pretogen steeds opnieuw van zijn mes opkijkt en bij zowel Ronald als mij een soort bevestiging zoekt of hij het goed doet.

Bequia:

Het plan was om Blue Lagoon aan te varen, maar de wind en de stroming waren echt te ongunstig, dus zeilen we door naar St. Admiralty bay, downtown Port Elisabeth. Wat een heerlijke zeiltocht. Met de bus bezoeken we Friendship Bay  waar we een filmpje voor Anja hebben gemaakt.

Tobago Cays:

Nog nooit hebben we zo blauw water gezien. Bij het eiland Baradel zwemmen grote zeeschildpadden rond de boot. Het spierwitte strandje met zwerfhout is als in een droom. Het snorkelen viel tegen, waarschijnlijk zwommen we op de verkeerde plek.  Van ‘s morgens tot de schemering werden we getrakteerd op een prachtige kitesurfshow. ‘s Avonds worden we opgehaald voor een echte beachparty met Lobster, wat een feest.. 

Carriacou:

Middels de whats app spreken we af met Pieter Jan en Renske in Tyrrelbay. Het is een overvolle baai met een harde wind en veel swell. Aan land is er echter weinig te doen. Toch  hebben we drie knoertgezellige dagen met de Lola. De koffie in Gallery Cafe is heerlijk.

Na 3 nachten vertrekken we naar Sandy island. Voor mij was dit het toppunt van een sprookjesachtig bounty-eiland. De beachparty bleek een romantisch diner voor twee bij een kampvuur van droge palmbladeren. We hebben zowel aan de noord- als aan zuidzijde gesnorkeld. Het koraal was minder mooi, maar we hebben wel heel veel grote kleurrijke vissen gezien, Regenboogpapagaaivis, Koningintrekkersvis en Ballonegelvissen. Het is een kraamkamer voor vele vissoorten. We worden dan ook omgeven door gigantische scholen jonge vissoorten. We komen terecht in een harde regenbui. Om ons warm te houden gaan we weer het water in. Vlak boven ons hoofd duiken twee Jan van Genten als een pijl uit een boog langs ons heen om vissen te vangen. Wat een belevenis, om deze jagers van zo dicht te werk te zien. Het waait zo hard, dat de haak van de snobber doorschavielt en op de zeebodem terecht komt. Ik duik hem op 6 meter diepte weer op. Ronald splits er twee nieuwe lussen aan. Tijdens het snorkelen had Ronald voor de zekerheid zowel de watermaker als de windgenerator uitgezet. Helaas een onhandige zet, door de harde windvlagen, 37 knopen, is de generator waarschijnlijk weer doorgebrand.

Union island:

Ronald moet werken en wil zijn digicelkaartje opwaarderen. Vanuit Ashton Bay gaan we met het schoolbusje naar Clifton. Ach, wat zijn die kleutertjes met de meest prachtige creaties van ingevlochten vlechtjes toch schattig. Ronalds zonnebril vliegt overboord en Ik flipper naar 4 meter diepte en zie ‘m warempel liggen.

Petit Martinique:

We drinken een biertje met een Frans echtpaar op hun balkon. Overal loopt er vee op straat. Bij Palmbeach ontmoeten we Engelse vakantiegangers en eet Ronald Conch en ik Barracuda.

St. Vincent:

Het water van Blue Lagoon is helemaal niet blauw, echt een tegenvaller. Er staat een vreemde swell. We bezoeken per bus Montreal Garden, een 24 jaar oude bloementuin van een Engelsman. Een zee van rust en bloemen hoog in de bergen. We spotten vele kolibrietjes en snoepen stiekem grapefruits in de boomgaard. We vervolgen onze reis naar Kingstown. Het  is  vrijdagmiddag en compleet het tegenovergestelde van de Engelse tuin. Het wemelt er van de mensen op straat en er wordt veel gedronken. Tegen de middag wordt de stemming een beetje grimmig. 

In Wallilabou Bay gaan we voor anker met een touw aan een boom. Onderweg vangen we onze eerste Grootoog Tonijn. Dat wordt smullen. De baai is heerlijk rustig, er liggen maar drie boten. Doordat we zo dicht aan de kant liggen horen we enkel het geluid van de branding. Wat is dat  toch een rustgevend geluid, heerlijk. Het is de baai waar de opnames van de Pirates of de Caraiben plaats vonden. Ik maak al zwemmend de gele waterlijn op de romp schoon met Ship Clean. Het zuur brandt in de achterkant van mijn gehele bovenarmen en loop hiermee een 2e graad verbranding op, best pijnlijk.

In de baai Chateaubelair peddelt de bootboy nogmaals langs en vertelt hij opnieuw hoe blij hij is met het duikmes. Ronald kijkt in het dorpscafé Ajax – Real Madrid, uitslag 4-1. De locals moeten erg lachen als Ronald bij ieder doelpunt uit zijn dak gaat.

St. Lucia:

In het vissersdorpje Vieux Fort waarderen we ons simkaartje op in het plaatselijke café. Een lastige activiteit, omdat het meisje zo binnensmonds praat, dat zij niet is te verstaan. Twee vriendelijke vrouwen wijzen ons de weg naar een fijne supermarkt, Massy. Het is zo goedkoop dat ons karretje snel overvol zit. Twee meisjes van de Massy lopen de hele weg met ons mee terug, zodat zij de kar mee terug kunnen nemen. Ronald leest de volgende ochtend op Noonsite dat het sterk wordt af geraden om op deze plek te ankeren, vanwege de ernstige criminaliteit. Haha, dat was dus de reden waarom er geen andere boten lagen. Gelukkig hebben wij alleen maar zeer vriendelijke mensen ontmoet.

Op de heenreis naar ‘bay between two Pitons’ vangen we een barracuda. Het is best spannend om een haakje dicht bij zulke scherpe tanden uit een vissebek te verwijderen. We hebben met Pieter Jan en Renske afgesproken en fileren met z’n vieren onder begeleiding van een you tube filmpje de vis. Sinds tijden heb ik niet zo lekker in roomboter gebakken vis gegeten.

In Rodney bay bezoeken we voor één nachtje een haven. Echt gek om weer eens echt stil te liggen tijdens je slaap. We klaren in en de volgende ochtend weer uit. De watersportwinkel in de haven verkoopt niet echt wat we zoeken. Zowel de windmeter als de windgenerator zijn stuk. De windmeter halen we uit elkaar en doet het vervolgens weer. Ik naai een nieuw ankerkettingzakje voor het hekanker.

‘S morgens vroeg knoop ik al onze landvlaggetjes aan elkaar tot een slinger en vieren we Ronalds 59ste verjaardag.  We gaan voor anker bij Pigion island en eten aan de waterkant bij Jambe de Bois. Wat een heerlijk tentje is dit toch. De volgende dag eten we er weer, maar nu met Pieter Jan en Renske. En met deze keer geen countrymuziek, maar een jazzbandje.

Petit Anse D’Arlet is een schattig dorpje. We eten heerlijk met onze voetjes in het zand en maken een heftige hiketocht in de volle zon over de berg naar Grande Anse D’Arlet. Wat smaakt een koud drankje dan verrukkelijk. Twee knoeperts van zeeschildpadden zwemmen constant rond de boot. 

Martinique:

Op de heenreis moeten we uren lang opkruisen tegen de stroom in. De ankerplaats bij Marin is een soort botenkerkhof met clochards. Gezonken boten, uitgebrande boten en schepen volgestouwd met afval en oude onderdelen. We hadden het adres van de haven van Marin doorgeven aan Eclectic Energie, maar de stator zou nog 5 dagen op het vliegveld in Fort de France blijven liggen. Dus op naar de hoofdstad. De bus kwam weer niet opdagen, mogelijk weer een staking, dus gingen we liften. Dit is elke keer weer een belevenis. Het is verbazingwekkend dat je elke keer na vijf minuten al beet hebt en vervolgens zulke aardige mensen treft die je dan letterlijk voor de deur afzetten. Van het postbedrijf naar de douane en daarna naar het magazijn kostte weer meer tijd dan verwacht. Tussendoor hebben we heerlijke stoofpot van geit gegeten in de kantine van het industrieterrein. Lang leve de doggybag.

Voor de reparatie van de windgenerator hadden we een ladder nodig. We vonden er één op het dek van een oude boot. De eigenaar was echter niet thuis, dus vroegen we aan de clochards in de naastliggende boten of het akkoord was dat we de ladder even leenden. Dat was in orde. De stator had 3 witte draden waardoor Ronald niet wist hoe hij het aan moest sluiten. Er werd veel heen en weer gemaild en gebeld met Eclectric Energie. Bij het open maken van de generator kwam de brandlucht ons al te gemoed. Tot onze schrik was niet de stator, maar de printplaat doorgebrand. De stator met de drie witte draden bleek niet de goede, met duizend maal excuses aan de overkant. Met instructie van Ronald soleerde ik de twee punten op de printplaat weer aan elkaar. Ronald zette de gietijzeren bak, echt loodzwaar zo boven je hoofd, weer in elkaar. Ennnnnn…de windgenerator deed het weer. Echt super.

Bij de ankerplek is ook een steiger van de Leaderprice. We stouwen het Rubbertje vol met Europese boodschappen, lekker en goedkoop. In de 2e hands watersportwinkel scoren we een duikbril met snorkel, ‘zwarte vegen verwijderbaar’ (onze puts maakt zwarte vegen op de romp), een terugslagklepje en slotbouten (de ogen van ons Rubbertje zijn afgebroken en nu kunnen we de dinghy niet meer in de Davids ophangen). Helaas hadden ze geen magneetjes voor de deur van de natte cel.

Op naar het Noorden, voor de achtste keer zeilen we langs de Diamant Rock. we ankeren in Anse Noir. Wat heerlijke baai, we liggen er met 5 boten. Helaas was er ‘s nacht veel swell en overdag geen bereik, dus op naar…

Anse Mitan is een fijne baai zonder swell, met wel af en toe even geschommel van de ferry. Het strand zit vol locals en toeristen. Zo mooi, al die mensen jong en oud op het strand. Aan het strand landen we op een gezellig terras met live music, Ka du Sud. De negen mannen draaien geregeld een plekje door, kennelijk kunnen ze vele instrumenten bespelen. Voor dat we het weten staan wij ook heerlijk te dansen, wat een beat. We sluiten de avond af met een lekker stukje Kangeroe, jammie.

In de salon van de ia is het geregeld 32 graden. Tijdens het koken is het meestal 35 graden in de kombuis. Bij onze voorbereidingen in Nederland had ik vaak zorg om of ik wel tegen de hitte kon tijdens de reis. Ik zat tijdens vakanties altijd in de schaduw, omdat ik snel verbrandde, maar ook omdat ik mij minder prettig voelde bij heet weer. Inmiddels ben ik voor mijn doen poepiebruin, ik wist niet dat ik zo bruin kon worden, en kan ik prima tegen de hitte. Gelukkig maar.

Samen met de Lola zeilen we naar St Piere. Helaas bijt een barracuda ons wonderhaakje van Damaris, een roze glitter inktvis met dubbele grote haak, door. In St. Piere gaan we uit eten bij een Frans restaurantje. Echt heerlijk weer eens wat anders dan Creools.

Dominica:

De zeiltocht naar Dominica verloopt onrustig, van amper wind naar veel windshifts, waardoor we veel moeten prikken en hakken. ‘S morgens lopen we naar het dock om ons in te klaren. We mogen ons niet, zoals in Chris Doyle beschreven staat, ook meteen weer uitklaren. In het centrum kopen we een nieuw simkaartje en diclofinac. Op straat kopen we een local drankje van melk en zeewier. Het is mierzoet en we geven het aan een zwerver die er wel blij mee is.

Aangekomen bij de Rupert bay lukt het ankeren niet, de afstandbediening werkt even, maar houdt er na 10 meter mee op. Vlug pakken we een mooring. Er is een 100 ampère zekering door, we vervangen deze, maar daarmee is het probleem nog niet opgelost. Gelukkig doet de reserve afstandbediening het wel. Wat een pech…onze windmeter heeft het even gedaan, maar is er toch weer mee uitgescheden.

Yara, Glen en Tjaart zijn op drie één volgende dagen jarig. In Rupert bay vieren wij ( Saar, Zouterik, Plantius, Morgaine, Lola, Eumega en de ia. Totaal 17 mensen) feest. Glen geeft een Rumpunchparty aan boord met een wedstrijdje ‘wie kan het langste op een sup (soort surfplank waar je staand op peddelt) door de bochten, getrokken door een dinghy, blijven staan’. Ik win de wedstrijd, omdat ik niet alleen blijf staan, maar ook een dansje maak. ‘S avonds is er een beachBBQ met dirty dancings wedstrijd met gemengde koppels. Ronald wint met Renske. Wat een fantastische avond.

De volgende dag gaan we met Lola, Morgaine en Plantius met een gids de Indian River op. Ondanks dat Colombus beweerd de eerste te zijn die Dominica heeft ontdekt, kwamen de indianen uit Zuid Amerika al 3000 voor Christus naar dit prachtige eiland. Zij leefde van de jacht. Een aantal jaar na Christus kwamen de Noord Amerikanen naar het eiland, zij leefde meer van de landbouw. Orkaan Maria verwoestte in 2017 de vele fruitbomen, natuur en huizen. De mangroven van Indian River werden grotendeels ook verwoest, waardoor het van een bijna ondoordringbaar gebied een brede rivier werd. We spotten er veel grote witte landkrabben en een Geelkruin Kwak. Er werd ook veel gelachen, daar de gids een soort spraakgebrek had, waardoor de meest vreemde versprekingen tot  zeer grappige verwarring leidden.

Vrijdag maakte we in een busje, met 14 mensen en één gids een tourtje door Noord Dominica. We bezochten een chocolade fabriekje Point Baptiste, het indianenreservaat hoog in de bergen en de waterval van Emerald Pool, waar we heerlijk met z’n allen hebben gezwommen.

Op weg naar Iles des Saintes blijkt bij vertrek ook de andere afstandbediening niet te werken. Hopelijk is niet de ankerlier zelf kapot. Maar ook als de ontvanger stuk is waar vindt dan de kortsluiting plaats? Houdt het dan nooit eens op, zucht. Hopelijk kunnen we het bij aankomst zelf maken? De zeiltocht is echt genieten, we turen constant de horizon af, maar zien helaas geen bultrug.

Guadeloupe:

Rudolf  en Damaris van de Carrousel komen vanaf Grenada, 250 mijl, naar ons in Pointe á Pitre varen. We hebben drie hele gezellige dagen met ze. Damaris heeft een Mahi Mahi gevangen en ‘s avonds peuzelen we deze op. De tweede avond koken we eendenborst voor ze en de derde avond eten we bij de Libanees. We bezoeken een prachtig museumpje in het centrum, zowel het Koloniale gebouw zelf als de kunst binnen is prachtig. We monteren een nieuw relais van de ankerlier, kopen twee nieuwe comfortseats en een pikhaak.

De baai Anse à la Barque is klein en heerlijk rustig. Pelikanen maken duikvluchten naast de boot. Het water is aquariumhelder, maar de koralen zijn wit. Ik kan daar zo droef van worden. De opwarming van het zeewater heeft hier behoorlijk huis gehouden. De tweede dag ankeren Carrousel en Lola naast ons en trakteert Renske ons op een supermaaltijd, tjonge wat kan zij toch lekker koken. In de kuip van de Carrousel smikkelen van een tajine van kip, pruimen en wortelen. Een salade van sperziebonen en artisjokken en een overheerlijke couscous.

Met z’n drieën varen we naar de baai van Pigeon Island. Eaumega heeft vannacht op deze ankerplek ernstige schade opgelopen op de boeg, doordat een andere boot ging krabben. Terwijl wij ons anker uitgooien zien we naast ons nog twee boten tegen elkaar op botsen. We brengen vlug Carrousel en Lola op de hoogte en varen vervolgens gezamenlijk door naar Deshaies.

Deshaies is een heerlijke rustige baai. We instaleren een nieuwe choke (gekregen van Lola) en vervangen de olie van de buitenboordmoter. We hangen de pikhaak op. En gooien de diesel uit de jerrycans over in de dieseltank. We vervangen een filter van de watermaker, maar daarmee is het probleem van het afslaan nog niet opgelost, mogelijk is de pomp stuk?

Joepie voor het eerst is mijn zelfgebakken brood gelukt. Voordat je de meel en het water toevoegt aan de gist, moet je eerst de gist met suiker en handwarm water aanlengen. Als de gist gaat borrelen kan het meel en het water worden toegevoegd. Wist ik veel. Ik gooi er per ongeluk teveel water bij, dus bak ik van een gedeelte 3 dikke pancakes met rozijnen, heerlijk. ‘S avonds maak ik tajine van kip, met kruiden uit Marokko, gekocht in de medina. Ohhh, zo lekker, echt goed gelukt.

Op de Saar hebben we een Rumpunch party. Ongelooflijk we zitten met 16 volwassenen in de kuip.

Ik ben mij aan het inlezen want we gaan sinds jaren weer eens scubaduiken. (De laatste duik in Madeira was een negatieve ervaring. Mijn fles was niet volledig open, de bovenkant van de fles stootte bij iedere beweging tegen de achterkant van mijn hoofd, mijn bril besloeg constant, ik had te weinig lood, er stond een gigantische stroming en er was geen vis te zien). Ik heb zin in de duik van morgen, maar vind het ook spannend. Vlak voor de afdaling word ik opeens onzeker. Terwijl alle kruintje van de anderen net onder het wateroppervlak verdwijnen, geef ik bij de instructeur aan dat ik mij opeens bang voel. Vol enthousiasme zegt hij: ‘come on, we go together’. Opeens vloeit alle angst uit mij weg en ga ik zonder problemen naar beneden. Wat is het mooi. Ik kan mij vrij bewegen, het zicht is gigantisch en mijn ademhaling zeer rustig. Ook het trimmen op mijn ademhaling lukt zo goed, dat ik aan het einde nog genoeg over heb, zodat Ronald nog op mijn octopus een kwartiertje verder kon. Zowel van de eerste duik, als van de duik de volgende dag met z’n 5en ( Pieter Jan, Rudolf en Damaris) heb ik intens genoten. Wat een prachtige koralen. Dikkop- en een karretschildpadden, gevlekt riddervisje en lionfish gezien. Wat een schoonheid met zijn wapperende witte veren.

De bodem in de baai van Deshaies is lastig, velen hebben last van een krabbend anker en zoeken dan weer een ander plekje op.

We huren een auto, slaan groot in bij de leader price en beklimmen de Grande Soufriere. Een wandeling van 1 uur en drie kwartier steil omhoog de vulkaan op, 1479 meter. De start 950 meter is makkelijk, een aangelegde weg met ronde keien, maar gaat snel over in losse keien in modderwater. De jungle is prachtig. Boven is het koud, mistig, dus geen uitzicht. Op de top waait het zo hard dat we amper kunnen blijven staan. Op de terugtocht die veel lastiger is dan de heenreis krijgen we een plensbui over ons heen. De volgende dag hebben we allebei spierpijn.

Antigua:

We hebben een flesje champagne gekocht voor de winnaar van de viswedstrijd en de zeilwedstrijd. Wat een heerlijke zeiltocht, de golven vlak voor Antigua zijn best hoog, 2,5 à 3 meter. Carrousel wint. Pieter Jan had als enige beet, maar helaas viel de vis van zijn haakje.

De baai bij English harbour is idyllisch en poepchique. Damaris scheurt haar enkelband, wat een pech. Gelukkig heeft zij de volgende dag al minder pijn.

Ik geniet van het uitzicht op de mangroven, de prachtige Engelse huizen en de megamega jachten. Ronald en ik snorkelen om het hoekje bij Hercules Pillars, een zeer indrukwekkend rotspartij. We zien een school krokodillengepen, lichtblauw en 1,5 meter lang, zooo mooi. Ook zien we een gratenvis van ruim een meter, een barracuda, een koninginpapagaaivis en een school gigantisch paarsblauwe doktersvissen.

Tien miles opkruisen naar Green island lijkt niets, maar een squal en vervolgens een windstilte in combinatie met hoge golven geven mij een katterig gevoel. Met het naar de horizon turen en 3 crackertjes met pindakaas is het gevoel na een kwartier gelukkig zo weer weg.

We komen in een paradijsje terecht. Green island ligt achter een groot rif, en we moeten tussen twee ondieptes door de lagune in. We pakken een mooring en zijn alleen. Wat een rijkdom. Rondom zien we smalle witte strandjes en in het blauwe water zien we regelmatig een kopje van een schildpad boven komen. Het snorkelen valt een beetje tegen. We gaan aan de kant om met z’n tweetjes te BBQen. Ronald maakt van droge takken een kampvuurtje. Met kleine steentjes bouwt hij een muurtje voor het rooster. Wat een bijzondere avond, zo romantisch. Ik zal deze avond niet snel vergeten.

De volgende ochtend skinny dippen we in het helderblauwe water, we hebben de lagoon ten slotte voor ons alleen.

We ontdoen de kajuit, de vloer binnen, ons bed en de dinghy van al het zand. Vervolgens doen we nog een handwasje en vertrekken we naar Hughes bay. In de pilot staat dat er in het resorts brood te koop is, helaas klopt dit niet. Wel laten we ons ‘s avonds verassen met een verrukkelijk diner tussen de rijke Amerikaanse jetset van het resort.

Barbuda:

We 2 nachten voor anker in Low bay. Zie blog: ‘Twee riffen’. We maken prachtige foto’s  op het strand. Ik neem een conch mee van een stapel schelpen waarvan de inhoud al is opgepeuzeld.

Antigua:

Vlak voordat we de baai van st John willen in varen, krijgen we een appje van de Carrousel. Damaris heeft een kingfish gevangen en biedt aan om te komen eten. Daar hoeven we niet lang over na te denken, we keren om en varen één baai verder naar Deepbay. Het was weer supergezellig en echt smullen. De volgende ochtend gaan we alsnog naar St. John. Op een leuk terras lunchen we met een heerlijke witte wijn. Op de overdekte markt kopen we mooi fruit en verse groenten. Tegen de avond wordt het een beetje grimmig aan de steiger in het centrum en besluiten alsnog terug te varen naar Deep bay.

Guido Schotman heeft ons uitgenodigd om mee te doen met de Antigua Classic Yacht Regatta en wij nemen graag dit aanbod aan. Zie blog ‘racen met vertrekkers’. Op  de eerste avond in Falmouth bay hebben we een beach BBQ op Pigeon beach ter gelegenheid van het afscheid van Carrousel en teambuiling voor de race (Aanwezig: Carrousel, Lola, Morgaine, Plantius, Zouterik, Saar, Elizabeth en ia Orana). Er volgen 3 trainingsdagen. Met een surfboard en 40 meter lijn aan een ankertje maken we een boei. Helaas raken we bij het binnenhalen van het boardje, de lijn en het anker kwijt. Niemand heeft wedstrijdervaring, elke dag gaat het weer beter, de leercurve is hoog. De solorace is voor Guido een enorme uitdaging. Ronald ziet hoe zwaar het is voor Guido, maar hij mag niet helpen, wel kan hij mondeling Guido enorm bijstaan. Hilarisch is dat Guido in een 100dollarkostuum zeilt, er gaat dan ook een fotograaf mee aan boord. Guido wint de eerste prijs van het meest zeewaardige schip en de 3e prijs met de solorace in zijn klasse, iets wat hij vol trots in ontvangst neemt. Daarna volgen er nog 4 races, met elke dag een nieuwe baan. We worden 4e binnen onze klasse. (vaste crew: Guido, Ronald, Liesbeth, Tjaart, Jurgen en Maurijn) ( wisselcrew: Mariska, Pieter Jan, Anders, Anouschka). Ronald is stuurman en tacticus, ik ben voordekker en doe in de kuip de spinakertrim en af en toe de fok. Wat een keigave dagen, Ronald en ik hebben genoten. Al die prachtige klassieke zeilschepen die vlak langs zeilden maakte het extra speciaal. Renske zorgde elke dag voor overheerlijke broodjes, zelfgebakken broodjes met homemade eier-, tonijn- of geroosterde groentesalade, echt smullen. We vullen twee gasflessen en monteren de Bilgpomp weer aan het schot vast.

We varen langs een prachtig langgerekt rif en zien een rog naast de boot zwemmen. In Jolly’s harbour checken we uit. En halen voor de zoveelste keer de windmeter uit de top van de mast. We lenen een soldeerbout, maar het lukt niet de plaatjes op de celbatterijen te solderen. We kopen een krimpkousje en smelten die om de 2 celbatterijen en de windmeter lijkt het weer te doen. De volgende dag lier ik Ronald weer in de mast en mijn Kappie monteert de windmeter weer in de top.

Ronald neemt vaak de leiding aan boord. Aan de ene kant vind ik het wel relaxed niet de eindverantwoordelijkheid te hebben. Ik kan al veel zelf, maar laat ook nog veel aan Ronald over. Tijd voor verandering. Morgen wil ik van Antigua naar Nevis varen. Ik heb een route naar een ankerplek bij Charlestown ingevoerd. Op de Windyapp lees ik dat de wind plat voor het lapje is, 10 knopen met windstoten van 15 knopen. Prima wind om met de gennaker als spi te varen. Oefff…toch een beetje spannend, morgen ben ik kappie.

Ik vraag Ronald de boom te zetten voor de spi. Even later kermt hij het uit op het voordek. Het is in zijn rug geschoten, later denkt hij aan een gekneusde rib. Ik masseer zijn schouderblad en geef hem 2 paracetamollen, het lijkt iets beter te gaan. Ronald doet een dutje van een uur en ik spi verder. Trots en voldaan over deze zeildag gooi ik het anker erin. Dit ga ik vaker doen, ik heb veel geleerd vandaag. 

Nevis:

Als we vlak bij de pier van Charlestown voor anker gaan, zien we verderop veel boten aan een mooring liggen. Ondanks dat er op open CPN een ankertje op de kaart staat, blijkt dat we hier niet mogen ankeren. Eenmaal op de pier wordt meteen gevraagd of we al ingeklaard zijn. Het is 17.30 uur en customs is gesloten. We mogen dus niet aan land. Ronald zegt met zijn liefste gezicht dat wij alleen maar even iets willen eten. De havenmeesteres zegt: ‘okee, maar je mag niet met de taxi, ik loop mee naar de bank, dan breng ik jullie naar de Chinees en jullie moeten beloven morgen om 8.00 uur in te klaren’. Pfff…dat wordt vroeg op staan om op tijd er tussen uit te sneaken, hihi.

St. Eustatius:

We varen naar St. Eustatius. Henriëtte heeft ons uitgenodigd om te komen logeren. Als we langs de kust varen, zien we haar zwaaien onder het prieeltje. We ankeren voor Oranjestad, fijn om op land te slapen, want er is veel swell in de baai. Wat een heerlijk huis en wat een warm welkom. De volgende dag brengt Cees ons naar hetginpunt van de wandeling naar de krater van de vulkaan. Het is een heftige wandeling, maar meer dan de moeite waard. De jungle in de krater is prachtig. We zien er oude bomen met plankwortels en de (inmiddels bedreigde) kwartelduiven koeren er op los. We zien heremietkrabben en veel salamanders. Opeens stinkt het gigantisch naar geitenkeutels, even later zien we een dode geit op het pad liggen. ‘S middags duiken we ten noorden van Oranjestad, wat is het daar prachtig. Er liggen twee wrakken op 22 meter diepte. Op een wrak groeien weer totaal andere koralen dan op een rif. We zien vele pijlstaartroggen, barracuda’s, lobsters, reuzenheremietkreeften, lionfish, een Franse keizersvis en vele kokerwormen in een ‘sahara landschap’. ‘S avonds zijn we na deze twee activiteiten bekaf en gaan we vroeg naar bed, want Henriëtte wil morgen met ons meevaren naar St. Maarten. De volgende ochtend giet het echter van de regen en besluit zij niet mee te gaan.

St. Maarten:

Simpson bay is geen mooie plek met veel swell, maar we hebben de afspraak met een monteur van Titan, om de watermaker te maken. We demonteren de membranen (5 kg) en de watermaker (5 kg) en varen met nog 2 grote zakken wasgoed een kwartier naar de kant. De was is binnen anderhalf uur weer schoon en droog. Maar we zijn 200 dollar armer en niets opgeschoten met de watermaker. Terug aan boord monteren we de watermaker weer. Tussendoor gaat ook een bilgpomp stuk, welke we niet kunnen repareren, maar een andere bilg kan het oppompen eventueel overnemen, dus we laten het even zo. We voelen ons even moedeloos, houdt het dan nooit op? Gelukkig kunnen we ons snel weer herpakken, regelmatig klussen hoort nou eenmaal bij deze manier van reizen. De volgende ochtend bellen we de monteur die ook bij ons aan boord zou komen af. Hij gaf aan dat hij snel zeeziek was en dan niet meer kan nadenken. Duhhh…en wel 100 dollar per uur rekenen? We bellen de dealer in Nederland. Hij heeft weer een aantal tips en we gaan weer aan de slag. Vandaag is het carnaval in Philipsburg en Ajaxwedstrijd op tv in de middag. Mogelijk gaan beide niet door, want het klussen neemt veel tijd in beslag.

We hebben de druk van de watermaker verhoogd naar 8,5 bar, helaas niet met het gewenste resultaat. Vervolgens hebben we de membranen doorgespoeld met een zuur, vloeistof nr 1. De volgende stap is kijken naar het resultaat en anders twee nieuwe membranen kopen. In Nederland kosten deze per stuk 240 euro. Hier is er maar één op voorraad voor 290 dollar. Dat wordt ‘m dus niet.

We besluiten eerst een scooter te huren en naar het carnaval in Philipsburg te gaan kijken. Een zeer goede keus, want we crossen langs een gigantische stilstaande file richting het feestgedruis. Bij een verhoogd overdekt terrasje van een aantal locals nemen we plaats. In de schaduw eten we gevulde krab, echt smullen en een kipsaté. Met een koud biertje in de hand wachten we met z’n allen de parade af. We maken een praatje met een man, waarvan zijn vrouw en dochter meeloopt in de parade. Een kostuum kost gemiddeld 1500 dollar, het wordt helemaal op maat gemaakt en kan het jaar erop niet meer gedragen worden, omdat er dan weer een ander thema is. Tijdens het gesprek komt ook het thema orkaan Irma aan bod. Deze man met grijze kroeshaar is er laconiek onder. ‘Het hoort erbij, alles wat niet vast zit waait nou eenmaal weg…dan moet je niet op een eiland gaan wonen’.

Het is bijna 15 uur en we gaan op zoek naar een plek waar we Ajax Tottenham kunnen zien. Wat een feest, we komen in een Mokumcafé terecht met keiharde Hazesmuziek. Zo heerlijk om even mee te galmen. Ajax wint met 1-0, iedereen gaat uit z’n dak. Naast mij staat een Engelsman, hij kijkt een beetje verbaasd naar de de dansende menigte, rare Nederlanders.

De volgende ochtend zetten we de watermaker aan, in afwachting van het resultaat van het doorspoelen van de membranen. Hij pompt nu al 1 uur en 45 minuten zonder af te slaan. Zou we hem dan toch gemaakt hebben????

St Martin.

Ik wilde groot inslaan met houdbare producten bij Super U, maar het is 1 mei en alles is gesloten. Als alles alles meezit is het 18 dagen van st. Maarten naar de Azoren. En 7 dagen van de BVI’s naar Bermuda en 14 dagen van Bermuda naar de Azoren. Ongeacht welke optie wij dus kiezen wil ik hier voor 25 dagen aan houdbare producten inkopen. Want verse groente en fruit kunnen we dan wel kopen op de BVI’s en/of Bermuda.

De volgende dag gaan we aan land. We lopen de stad in en ik herken vele gebouwen en het terras waar we 13 jaar geleden onze eerste vakantie samen startte. We kopen een ophijsband voor de buitenboordmoter en een nieuw magneetsysteem voor de toiletdeur. We lopen in de hitte naar Zodiac, die helaas geen dinghy’s meer verkoopt. De verwoestende gevolgen van orkaan Irma zijn in vergelijking met de Nederlandse kant van st. Maarten nog amper aangepakt. We doen groots inkopen bij de super U en lopen met een volgeladen winkelwagen een kwartier lang over kapotte stoepen en wegen. De dinghy ligt afgeladen en eigenlijk passen we er zelf niet meer bij. De golven in de baai zijn onrustig. Een aantal keer klots het zoute zeewater over de rand.

Als eindelijk alle boodschappen aan boord zijn, moeten we op zoek waar alles opgeborgen kan worden. Plek genoeg, maar ik moet het natuurlijk ook nog terug kunnen vinden. De eieren zijn gesneuveld een vele boodschappen zitten onder het struis. Na ruim een uur ligt alles op zijn plek.

 

Britisch Virgan Islands.

Op naar de BVI’s, maar eerst nog even afscheid nemen van de buurtjes. Want het is de vraag of we iedereen weer zien op de BVI’s of de Azoren? We gaan eerst langs Guido. De Hera is helaas niet aan boord. De Zouterik gaan na de BVI’s naar Curaçao. Dus hopelijk zien we ze nog een keer. En tot slot gaan we op de borrel bij Renske en Pieter Jan. Hopelijk zien wij hen weer in de Azoren. We halen anker op en worden uitbundig uitgezwaaid en Renske blaast zelfs op een toeter, wat een warm afscheid. Beide spreken we uit hoe speciaal dit voelt.

Voor de derde keer deze week besluit ik dat ik volledig zelfstandig van A naar B wil zeilen. ‘S avonds voel ik mij trots, het is mij weer gelukt iedere handeling of beslissing zelf te nemen. Een paar keer moet ik Ronald zeggen, ‘Hé, ik vaar vandaag’. Het is zo een automatisme voor Ronald dat hij de zeilen trimt.

Het eerste eiland wat wij aandoen is Virgan Gorda. We hebben van dit gebied geen pilot, dus het is een beetje zoeken, welke baai geschikt is. We ankeren in Leverick bay. De baai is niet echt mooi, de heuvels zijn dor, de huizen zijn door Irma verwoest. Niet echt het romantische beeld wat ik van de BVI’s heb. De volgende dag zeilen we naar Saint Thomas bay bij Spanish town om in te klaren en een simkaartje te scoren. Ook hier heeft Irma flink huisgehouden. Iedereen groet ons vriendelijk. Als we aan een man vragen waar we een simkaartje kunnen kopen brengt hij ons met zijn auto meteen naar een winkel en vervolgens naar zijn zus waar we de simkaart kunnen opwaarderen. Voor zijn huis staat een oud rotan bankje. Vol trots geeft hij ons zijn wachtwoord, zodat wij gebruik kunnen maken van zijn internet. Het bereik is echter zo traag, dat we maar op zoek gaan naar een restaurantje. Het water in de baai is superhelder, maar al het koraal is dood. De tweede dag is er veel swell en staat er een harde wind, dus na het inklaren vertrekken we meteen naar The Bath. We maken een schitterende wandeling in een Jurrasic parkachtige omgeving. De kust ligt vol met reusachtige keien en veel cactussen die in bloei staan. De gigantische keien liggen ook in zee, waardoor er een soort grotachtige omgeving ontstaat, echt heel bijzonder.

Die middag nog zeilen we door naar Peter Island, Little Harbour bay. De baai ligt volledig in de luwte en er is maar plaats voor een aantal boten. We ankeren in een superhelder water en leggen een dubbele landvast vast aan land. Ronald kan geen geschikte kei of boom vinden, dus knopen we de ia vast aan een klein stekkertje. Helaas worden de idyllische oerwoudgeluiden de hele avond overstemd door de aggregaat van een grote moterboot naast ons. Gelukkig verlaat hij de volgende ochtend de baai. Eindelijk rust.

Het is nog vroeg, een uurtje of zes. Ik nestel mij lekker in een schaduwrijk hoekje van de kuip. Nog maar 3 maanden, het gaat nu opeens zo snel. Over een paar dagen nemen we afscheid van de Carieb. We liggen nu bij Peter Island, één van de Britse Maagden eilanden in de onbewoonde baai Little Harbour. Het is een vredig plekje. Er is maar ruimte voor een paar boten. We liggen voor anker met achter een dubbele landvast aan een steigertje. Het water om onze ia is spiegelglad en zo helder dat je de bodem gewoon kan zien. Er wonen twee schildpadden die regelmatig hun kopje boven water steken om even adem te happen.

Rondom is een hoog landschap. Op de heuvel aan stuurboord staat een leeg huisje, waarschijnlijk getroffen door Irma. Toen we aan een local vroegen of het landschap op de BVI’s deze periode altijd zo dor was, gaf hij aan dat het door Irma kwam. De vele bomen, getroffen door de orkaan, kunnen nu niet meer het water vasthouden, waardoor de struiken er nu bruin bij staan.

Het strandje bestaat uit duizenden afgebroken stukjes koraal. Verderop loopt een bruin geitje wat huilt als een klein kindje. Later zie ik ook de moedergeit verschijnen. Het zachte geluid van de branding maakt mij zoals gewoonlijk rustig. Als je geen haast hebt lijken de minuten echt langer. Ik hoor het gekoer van een duif en verschillende zangvogeltjes. Naast de boot zwemt een pijlstaartrog voorbij.

Ik spring in het water en snorkel naar het kleine steigertje achter onze ia. Op de zeebodem ligt een hoge berg met honderden minuscuul kleine bordeauxrode schelpjes. De volledige berg beweegt. De openingen in de schelpjes zijn zo klein dat ik niet kan zien of er krabjes of kreeftjes in zitten. Ik wil op de grond gaan staan, zodat ik het beter kan bekijken en trek net op tijd mijn voet omhoog. Op de grond ligt een platte pauwbot van een halve meter. Zijn doorzichtige vin rondom zijn vissenlijf glinstert zilver op en wappert als een zomers wikkelrokje. Zijn volledige romp lijkt beschilderd met dieppaarsblauwe rondjes, allemaal van verschillende groottes. Wat een beauty!

Ik loop het strandje op, het voelt lekker onder mijn voeten. Al die verschillende hompjes wit koraal fascineren mij. Ik besluit 3 stukjes mee te nemen voor in mijn ‘kleine dingen doosje’. Verderop zie ik de resten van ons kampvuurtje. Gisteren hebben we daar met het jonge Frans Bulgaarse gezin van Alize (Het Franse woord voor passaatwind) (met vader Nicolau en Bulgaarse moeder Berber en de dochtertjes Anya van 5 en Eliza van 2,5 jaar), genoten van een sundowner.
Ik zie het gekeutel van de twee kleine meisjes, sjouwend met droge stokjes zo weer voor mij, wat een droppies.

Een local meert zijn bootje af aan de kant. Ik begin een praatje met hem. Hij haalt een blauw net op en gaat op het randje van de steiger zitten. Met een keitje bikt hij met één harde slag de grote zeeslakken stuk. Vervolgens breekt hij met de hand de Wilks verder open en haalt er een weekdier uit en een gifgroen of zalmroze wormvormig aanhangsel. Het weekdier verkoopt hij aan een restaurantje. De onsmakelijke groene wormen geeft hij aan zijn vrienden, die zijn er dol op. Ik kijk vies naar het plastic zakje. Verlegen kijkt hij mij aan: ‘Alleen de locals eten ze’.

Ik zwem terug en kruip opnieuw op mijn plekkie in de kuip. Ronald slaapt nog. Ik maak een bordje havermout in een RVSsteelpannetje. Sinds het niet meer vanzelfsprekend is dat er vers brood is aan boord, begin ik mijn ochtend vaak met pap. Wonderlijk dat het mij iedere ochtend weer zo goed smaakt? Mogelijk komt het omdat mijn vader ook altijd een bordje havermout at in de ochtend. Opeens voelt hij heel dichtbij. Ik merk dat mijn ogen nat worden. Wat zal het gek zijn als ik over drie maanden in Nederland aankom en niet even bij hem langs kan gaan voor een kletspraatje.

Inmiddels is Ronald opgestaan. Het is tijd om naar overkant te zeilen. Geen straf, want wat een heerlijk zeilgebied zijn de BVI’s. We willen nog de laatste verse producten kopen, want het is bijna zover. Zaterdag vertrekken we naar de Azoren en zijn we mogelijk 22 dagen op zee.

We gaan voor anker in havenkom van Road harbour van het eiland Tortula. Lekker dicht bij de supermarkt. Het is er zo duur, dat we veel dingen maar laten liggen. De groente en het fruit ligt in de koeling, waardoor de kans groot is dat we alles na een paar dagen al moeten weggooien.

Op het parkeerterrein voor de supermarkt staat een oude vrachtwagen. Op de wagen is met verf het woord kapper geklodderd. Ronald klopt op de ijzeren deur en een lange donkere jongen met ingevlochten haar en tattoos doet open. Natuurlijk wil hij Ronald knippen. ‘S middags komen we er terug. Wat een belevenis. In de kleine ruimte staan twee gigantische knalrode leren kapperstoelen en twee bankjes om op te wachten. Aan de muur hangen posters met alle soorten afrokapsels die er maar bestaan. Een jongen van een jaar of 12 wordt geknipt door een grote gespierde donkere kapper. De kapperstoel is zo groot, dat hij er een beetje in verdwijnt. Met hangende schouders kijkt hij onder een hoek omhoog naar zijn vader, die aangesproken wordt als Rastaman. De vader met een enorme bos dreadlocks op zijn rug kijkt kritisch toe. Haast onderdanig vraagt de grote gespierde kapper steeds opnieuw aan vaders of het goed is. Verbaasd kijk ik toe, het gaat hier om millimeters. Steeds opnieuw wijst rastaman waar er nog iets aan schort? Eindelijk krijgt de kapper goedkeuring en de jongen moet zijn ogen sluiten. Wat gaat er nu gebeuren? De jongen zucht, bijna klaar. De kapper pakt een spuitbus met cocosgeur en spuit niet alleen het haar, maar de volledige jongen onder. Even is de gehele ruimte mistig. De jongen wacht en kijkt zijn vader onzeker aan. Nee hè, vader heeft toch weer iets ontdekt, weer worden er millimeters vanaf geknipt. Ronald en ik kijken elkaar bedenkelijk aan. Als een geslagen hondje kijkt de jongen naar de vloer. Rastaman lacht naar de kapper, ja nu is het goed. De jongen zucht een zeer zacht zuchtje, eindelijk mag hij op staan. Bij de uitgang inspecteert de rastavader opnieuw het hoofd van zijn zoon. Nee hè, ziet hij nu opnieuw een miniscule oneffenheid? Nee, gelukkig het is in orde. De jongen kijkt opgelucht en vader betaalt. De stalen deur wordt theatraal opengezwaaid, er komt een grofgebouwde bejaarde vrouw in grijs mantalpak binnen. Met een grote smile op haar gezicht gaat ze zitten en bekijkt zij Ronald in de andere stoel van top tot teen. Na deze grondige inspectie begint zij een praatje met Ronald. Tjonge, wat kan die vrouw ondeugend kijken. Haar perfecte mantelpakje zit veel te strak om haar grote mollige lijf en de tuttige zalmkleurige leren schoentjes klemmen om haar grove brede voeten. ‘Hmmm…u bent bij de juiste kapper binnen gestapt, dit is de beste in heel Road Harbour’. Ronald knikt vriendelijk terug. Opeens begint de dame te schaterlachen en voor dat Ronald het weet zit hij in een diepte interview. Ook ik krijg de ene na de andere vraag, met steeds tussendoor die aanstekelijk schaterlach, voor mijn kiezen. Tussendoor inspecteerd zij net als de rastavader, ieder knipje van de dunne tattookapper. De kleine grijze kroeskrulletje worden werkelijk per stuk behandeld. Het is opvallend hoe de stoere kappers, de dame als onderdanige schooljongetjes benaderen. Waar de dame in kwestie vervolgens weer hartelijk om moet lachen en ze met een ondeugende blik toeknikt. Zag ik goed, gaf ze mij nu een knipoog? Op het bankje tegenover mij hebben twee pubers plaats genomen. Oh oh, nu zijn zij de pineut. Haar ogen twinkelen alweer. Zij daagt alle mensen in de ruimte uit om haar leeftijd te schatten. En zoals verwacht spreekt een ieder hardop uit, dat ze er veeeel jonger uitziet. En weer volgt er die harde schaterlach, waarna ieder hartelijk met haar mee lacht. En Ronald…? Hij wordt ondertussen geknipt met de precisie van de millimeter. Met enig verschil dat hij meteen akkoord gaat en het geneuzel van nog even hier en nog even daar overslaat. Ronald staat naast de stoel en kijkt omhoog naar de reuzenkapper en geeft hem een compliment. Twee bruine stralende ogen wensen ons een goede reis.

De volgende dag willen we diesel en water tanken. Ronald haalt het anker op, maar het lukt niet. Nee hè, het anker zit muurvast. Het anker is onder een betonblok van een oude mooring geschoven. Ronald komt op het lumineuze idee om een neuringlijn aan de boog van ons anker te bevestigen. Dus haal ik de dinghy uit de davids en trek mij aan het boeisel naar voren. Vanaf de punt wijst Ronald wat ik moet doen. ‘Ja hallo, zulke lange armen heb ik niet hoor’. Ik trek mijn Tshirt uit en probeer de lijn te bevestigen. Hmmm…dat wordt ‘m niet. Dan maar met mijn hoofd onder water. Met mijn benen nog in de dinghy, hang ik met mijn romp en hoofd onder water. Hebbes, op de tast maak ik de neuringlijn vast. Ronald trekt van af de boeg aan de lijn en het betonblok met knoedels touw glijdt van onze Rocna af. Pfff…We zijn vrij.

Op naar de dieselsteiger. Als een totaal verzopen katje geef ik de landvasten aan de pompbediende. Ik leg uit wat er gebeurd is. Hij knikt, hij had het ritueel vanaf zijn plekje naast de dieselpomp gade geslagen.

De A- en de B-tank zitten weer vol, 192 liter water. De C-tank bewaren we voor de watermaker, omdat de Schencker niet tegen chloorwater kan. Nu de watermaker het niet echt goed meer doet, wil ik extra zuinig zijn met het water. Ik gebruik dus de hele dag de zoutwaterkraan, echt ideaal. Zo stom dat ik die gewoonte mij niet eerder heb aangewend.

De dieseltank en de jerrycans (totaal 270 liter = 100 uur dieselen) zitten weer proppie vol. Hopelijk hebben we onderweg weinig last van windstiltes.

Ronald is een beetje chaggie. Onze satteliettelefoon, de Iridium Go doet het niet. De nieuwe simkaart zit er in, maar we krijgen de boel niet geinstaleerd. We kunnen wel bellen. maar niet mailen en sms’en. En die mails zijn van belang om de gribfiles (weerberichten) op te halen. Zeker om dat de overtocht naar de Azoren geen vanzelfsprekende route kent. Het is een sport om zowel de windstiltes, als de zeer harde windzones te vermijden. De hulplijn in New Zeeland en Chicago nemen niet op. Straks nog maar eens proberen. Nu eerst naar Norman Island, zodat we morgen bij de Indians (3 rotspunten) bij Pelican Island kunnen snorkelen. In de baai zijn wij de enige die voor anker gaan. Op het strand staat een chique restaurant. We delen een voor- en een hoofdgerecht, wow zooo lekker.

The Indians zijn prachtig, een rifgebied met ondiep aquariumhelder water, waardoor alle kleuren extra mooi uitkomen. We pakken de mooring dicht bij de rots. Na een uur snorkelen, zeilen we heerlijk verder naar het eiland Jost van Dyk. De plek waar vandaan we morgen zullen vertrekken naar de Azoren. En…dus afscheid moeten nemen van het prachtige Caraïbische gebied. Bye bye Carieb, dank voor de geweldige tijd. Je hebt een warm plekje in mijn hart.

 

Oversteek van BVI’s naar de Azoren 2278 NM (4218,8 KM).

Dag 1, zaterdag 11 mei 2019.

We vertrekken om 10.30 uur bij het eiland Jost van Dyk en zijn benieuwd welke avonturen we nu weer gaan beleven. Ik droom er nog altijd van om een walvis van dichtbij te zien, zou ik er deze keer één te zien krijgen? Andere Hollandse boten hebben in de omgeving van Guadeloupe een bultrug hoog uit het water zien springen. Okee, ik stikjaloers natuurlijk.

Ronald heeft voor 7 dagen de gribfiles gedownload en in open CPN geplaatst. Alle vier de luchthappers zijn dichtgedraaid. Ik heb mijn haar nog even gewassen in het zoute water en afgespoeld met zoet water. De ringetjes bij de reling heb ik opnieuw afgetaped, want mogelijk gaan we ook regelmatig de gennaker gebruiken. De dinghy zit weer in de tas. De huik van de kotterfok ligt in de punt. De davids zijn ingeklapt. De vloer en de raampjes van de sprayhood zijn schoon en de vaat is gedaan. Het slingerzeil zit aan stuurboord en de bedjes in de salon zijn opgemaakt.

Gisteren heeft Ronald de schroef en het roerblad schoongemaakt en de het roerblad van de windvaan opgehangen. Ik heb voor de 37 brandgaatjes in de oude genua (schade van de aanvaring met de hoogspanningskabel) van zeiltape ronde plakkers geknipt. Hopelijk blijven de plakkers zitten. Je weet nooit of je een reserve zeil nodig hebt en dan ligt het maar klaar.

Bij het wegvaren zien we een andere Nederlandse boot in de baai, genaamd Archonaut. Zij vertrekken ook net uit de baai en we maken al varend een praatje. Zij zijn vanaf 2011 al onderweg, zijn de wereld rond geweest en willen nu nog een seizoen hier blijven hangen. Wat een schitterend stoer aluminium schip, het lijkt een one off.

We moterzeilen het eiland om. Great harbour was een rustige baai om in te liggen. Op de gillende Amerikanen na, waarbij het lijkt dat zij te pas en te onpas bij alles: ‘Ohhhh myyyyy goddddd?’ moeten schreeuwen? Gisteravond hebben we bij Foxy een overheerlijke BBQavond gehad tussen de CatCharterAmerikanen. We bunkerden ons helemaal vol, want dat is ook Amerikaans, dus onbeperkt opscheppen maar. Ik neem Mahi Mahi, een grote kippepoot en spare ribs, pasta, rijst, stokbrood met roomboter, groente en heel veel vers fruit. Ronald kijkt verbaasd naar mijn volgeschepte bord: ‘Dat krijg jij nooit op?’ Wel dus, haha. De avond wordt afgesloten met lallende yankees die liedjes als ‘Sweet Caroline” en ‘Living next to Alice’ meegalmen. Zeer vermakelijk, maar het is tijd om onze hut op te zoeken.

We zijn om het eiland en kiezen voor de meest comfortabele koers. De windmeter is inmiddels echt stuk gegaan, hij doet het dus ook niet meer af en toe. We moeten het deze overtocht dus helaas zonder doen. De omschreven windsterktes deze overtocht zijn dus schattingen. Het is vooral ‘s nachts jammer, als we plat voor het lapje gaan en als we met de gennaker varen, dat we niet op de windmeter kunnen kijken. Nou ja…dat wordt dus een stijve nek, van het naar boven turen naar de vaan in de top van de mast.

De zon schijnt, de wind is oost 13 knopen. We varen noord met vol tuig, halve wind, op de windvaan en we gaan 6.1 knopen. Ook deze keer gaan we weer voor een gemiddelde van 100 nautical mijl per dag. Het is 888 NM van de BVI’s naar Bermuda. En 1600 NM van Bermuda naar Flores. Maar zoals de gribfiles er nu uit zien, gaan we niet naar Bermuda, maar rechtstreeks naar Flores, dus
2278 NM (1 NM is 1.852km, dus 4218. KM).

De achterflap van de bimini gaat erop, nu kunnen we beiden lekker in de schaduw zitten. Dit is de eerste keer dat we de achterflap gebruiken tijdens het zeilen. Voorlopig doet hij het goed.

Lunch: sandwich zalmpate met rucula sla. ‘S avonds maak ik pasta met verse groente en kaaskorst in de oven.

Het is nieuwe maan en die komt dus gelijk met de zon op. Vanavond rond 2 uur zal die wel weer weg zijn. Wel fijn als het ‘s nacht niet pikkedonker is.

Ik kan de wc niet doorspoelen, omdat de wc aan de hoge kant zit. In een lege 5 liter fles tap ik zout water, zodat we alsnog een beetje kunnen doorspoelen. Het spoelt niet echt lekker weg, misschien moet ik bij deze koers dan toch maar op een emmertje mijn behoefte doen?

Via de satelliettelefoon hebben we SMScontact met Lola en Morgaine. Lola is donderdag en Morgaine is vrijdag vanuit St. Maarten vertrokken. De Saar is vrijdag vanuit de BVI’s vertrokken, maar heeft SSB. Elke dag rond 17.00 geven we elkaars posities en gegevens door.

Onze snelheid vandaag is gemiddeld 6 knopen. We zijn hier dik tevreden mee. Voor leken: 6 knopen is krap 11 KM per uur.

De hele dag voelde ik mij toppie, tot ik rond 18.00 uur ging koken. Het was 37 graden in de kombuis. De luiken kunnen niet open, omdat er anders golven met zout water naar binnen kunnen slaan. En de vier windhappers hebben we ook dichtgedraaid, omdat die met hoge golfslag ook zout water lekken. Kortom lekker benauwd binnen, zeker als je ook nog de oven aan zet. Ik werd behoorlijk katterig (licht zeeziek zonder overgeven). Toen ik meteen na het avondeten in verband met mijn nachtwacht naar bed ging, voelde ik mij beroerd, dus wilde ik een paracetamol pakken in de natte cel. (De WCdeur sloeg de afgelopen periode bij hoge golven steeds met een rotsmak dicht, omdat het magneetje was gaan roesten. In St. Maarten hadden we een nieuwe magneetsluiting bevestigd, omdat ik als de dood was dat een keer onze vingers of voet er tussen zou komen). In mijn dufheid lette ik niet op en bengggggg de deur knalde dicht en mijn middelvinger zat er tussen. Ronald, die lieverd, stond meteen naast mij. Pfff…gelukkig niets gebroken, maar het voelde wel aan als gekneusd. Ook de nieuwe magneet is dus niet sterk genoeg voor deze deur.

Ronald heeft mij, ondanks mijn nachtwacht om 12.00 uur, laten slapen. Om 1.30 uur werd ik zelf wakker, ik voelde mij redelijk, dus heb ik alsnog 4 uur wacht gelopen.

17.00 uur:
N 19.01″41 W 64.43″52
Zeilvoering: Vol tuig: grootzeil en genua, backstag aan stuurboord.
Koers: 12° (COG, course on ground).
Wind: Oost 13 knopen.
Snelheid: 6 knopen (SOG, speed on ground).
Weer: zonnig.

Dag 2.

De zon schijnt weer heerlijk, zowel de achter- als de zijflap gaan op de bimini. We spotten twee keerkringvogels, maar ze blijven pal onder de zon boven ons vliegen, zodat wij ze niet echt kunnen bewonderen. We lopen nog steeds 6, soms 6,5 knoop, heerlijk. Midden op de dag wordt de swell wat hoger. De zee is wat onrustig. Soms met golven van ruim 2,5 meter. In de middag worden de korte golven afgewisseld met glooiende deining. Het is fascinerend hoe de dalen en heuvels ter grote van een half voetbalveld en bijna 3 meter hoog in elkaar overvloeien. Tja, daar kan ik zo een half uur onafgebroken naar zitten staren, zo rustgevend.

Mijn vinger doet gelukkig amper meer pijn. Wel voel ik mij gedurende de hele dag op en neer, goed en dan weer katterig. Regelmatig doe ik een dutje in de kuip.

Bijna een uur lang vliegt er een jonge stormvogel rondjes om onze ia.

Om 10.30 uur was de dagafstand: 144 mijl. Vanaf nu doen wij een berekening vanaf 17.00 uur, zodat wij onze gegevens naast die van Lola en Morgaine kunnen registreren. Behalve op de AIS hebben wij nog geen boot gezien. Het is misschien gek, want beide boten zijn te ver weg om ze te kunnen zien, maar toch voelt het goed dat Lola en Morgaine ook onderweg zijn.

17.00 uur
N 21.19″83 W63.53″60
Zeilvoering: Vol tuig, grootzeil en genua.
Dagafstand:147 NM.
SOG 6 knopen.
COG 35°
Wind: ZO 11 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 3.

Vannacht heb ik voor het eerst van mijn leven een maansondergang gezien, zooo mooi. De nieuwe halve maan was zeer groot en goudgeel, en ging om 2 uur ‘s nachts aan bakboord aan de horizon onder. Ik was er een beetje stil van.

Het gaat vandaag al veel beter met mij, maar ik ben nog niet volledig ingeslingerd. Ik kan nog niet alles binnen doen.

De hele dag schijnt de zon vol op. Achter ons gaat een squal voorbij.
Twee keer vliegt er een stern met ons mee. Op de bimini ligt een vliegende vis, ongelooflijk hoe ver en hoe hoog die beestjes kunnen zweven.

Halverwege de dag gaan we meer oostelijk varen en zetten we de gennaker erop. Ik weet nog hoe lang wij aan de start van onze reis er over deden, nu is de gennaker zo gezet. Heerlijk, ia ligt nu veel rustiger en we gaan wel 2 knopen harder.

We warmen een kippensoepje op en doen de afwas. Omdat er geen heet water meer is, zet ik een keteltje water op. De temperatuur in de salon loopt op naar 37 graden. Dan toch maar even het luik wijd open…hopelijk komt er geen plens zout water naar binnen.

Gisteren en vandaag hebben we tijdens happy hour een raadspelletje gedaan. Ronald heeft gisteren er een paar uur over gedaan om het woord ‘hooiberg’ te raden. Ongelooflijk, ik had het persoonlijk na ruim een kwartier al opgegeven. Wel grappig dat je met zo een eenvoudig spelletje zoveel lol kan hebben.

Aan het einde van de dag kakt de wind een beetje in. De gennaker staat er onrustig bij. We proberen om ‘het oog met windstilte’ te varen. Vandaag is het oog ten opzichte van gisteren meer oostelijk geschoven, waardoor het gat nu ruimer is om door heen te varen. Lola en Morgaine varen veel westelijker dan ons, hopelijk maken wij een goede keus. Het goed analyseren van de gribfiles is best lastig. Kies je voor de korte termijn of kijk je toch een aantal dagen verder? Het blijft een gokje…

Ik kijk echt uit naar de sms’jes van Lola en Morgaine, die paar woordjes van contact doen mij goed.

Vanwege de nieuwe maan, kiezen we om de gennaker ook in de avond nog te laten staan. De maan is zo fel, dat je de schaduw van de lijnen van de lazybag in het grootzeil ziet.

Rond 20.00 uur ziet Ronald een lichtflits. Huh?…Onweer? Voor de zekerheid zet hij even de radar aan. Hij ziet niets op de radar. Even later zien we weer een flits. Kennelijk is het heel ver weg.

17.00 uur
N 23.01″22 W 62.36″53
Zeilvoering: Grootzeil met genua en gennaker in de middag.
Dagafstand:117 NM
SOG 5 knopen.
COG 40 °
Wind ZO 8 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 4.

Helaas lukt het de windvaan niet om de gennaker op koers te houden. Dan de autopilot maar aan. Maar ja, de pilot trekt ook stroom. Overdag als de zon schijnt is dat geen probleem. ‘S nachts moeten we de energiestroom echter goed in de gaten houden. Vannacht tijdens mijn wacht was het zover, de accu stond op 11,5 volt. Dat wordt stroom draaien dus. Ik zet de gashendel in zijn vrij en laat de motor op 1200 toeren draaien. Als op het schermpje 14 volt verschijnt, zet ik de motor uit en springt hij terug op 13,5. Gelukt, ik kan weer een dutje doen.

Joepie!!! Ik voelde het vannacht al, ik ben volledig ingeslingerd. Och wat een verademing als je lichaam niet meer tegenstribbelt en je buik weer normaal voelt. Nu kan ik pas echt genieten van deze fantastische overtocht. Velen zullen gruwelen van het idee om 22 dagen op zee te zijn, ik vind het heerlijk.

Hè jammer, mijn elektrische tandenborstel is op. Hij heeft het toch 19 dagen gedaan. Doordat wij geen sinusomvormer hebben kunnen we hem helaas niet aan boord opladen.

We drinken koffie met bananenbrood, eigenlijk gewoon cake. In de BVI’s was alles schreeuwend duur, de cake kostte 9 doller (bijna €9). Ik wilde de cake terug leggen, maar Ronald zei: ‘We nemen ‘m’. Ach ja, ook in dit dorp had Irma flink huisgehouden en de bakker zal het geld goed kunnen gebruiken.

Opeens herinner ik mij dat je de autopilot ook op een lagere corectiesnelheid kan zetten en dit minder stroom kost. Ik vraag aan Ronald welke stand de pilot staat en hij glimlacht: ‘Ik heb ‘m net aangepast, van correctie 7 naar 3, 1 trok hij niet’. ‘Blijft ie in deze stand nog lekker op koers?’ ‘Ja, prima.’.

Het eerste vuilniszakje is vol. Organisch afval gooien we overboord. Omdat we geen bakskisten hebben, stoppen we de vuilniszakken in een zeilzak op het achterdek. De vorige lange overtocht ging dat ook prima.

Het stinkt in de kombuis. Ik ga op zoek waar die geur vandaan komt en zie dat de rode krieltjes veranderd zijn in roze snotterige papjes. Als ik het zakje opentrek, om de een paar harde exemplaren eruit te pikken, komt de onpasselijk walm mij tegemoet. Gelukkig heb ik ook nog een mud gewone aardappels gekocht. Ik haal daar ook snel de slechteriken tussen uit. Het is de hoogste tijd om de aardappeltjes op te maken. We eten vanavond aardappeltjes met olijfolie, knoflook en rozemarijn uit de oven. En een homemade viskoekjes van een blikje sardientjes, jammie. Ook de verse peterselie in de koelkast is al snot. Ik ben gewaarschuwd, groente en fruit uit de koeling is niet lang houdbaar. Maar ja, op de BVI’s was er geen keus, de volgende keer het maar in een bakje bewaren, misschien blijft het dan langer goed.

Het plan is nog tot morgenochtend deze koers op de gennaker te varen. En vervolgens 1,5 dag, redelijk aan de wind, oostelijk te gaan varen. We komen dan wel even boven in het oog van minder wind terecht. Maar na vrijdag, gaan we daar weer een gebied met hardere wind in. Ik ben benieuwd. Die gribfiles vind ik fascinerend. Echt een superleuk puzzeltje. En mijn kappie is een toppertje. Ik ben zo trots hoe hij deze kaartje analyseert en met mij wil delen, zodat ik ook ik weet waar we mee bezig zijn. Echt fijn.

Opeens is het 24 meter diep onder ons? Huh? Wat kan dat zijn? Een storing in de dieptemeter? We starten de meter opnieuw op. Nee, weer 21 meter? Is het een walvis? Een zwevende container? De fishvinder geeft blauwe golfjes aan, iets wat we niet eerder op het scherm hebben gezien. Het blijft een raadsel, mogelijk toch een storing in de dieptemeter?

Vandaag voor het eerst een ander schip gezien, een zeetanker.

De plannen zijn gewijzigd, we halen niet morgenochtend, maar al om 17.00 uur de gennaker eraf, om halve wind (net te hoog voor de gennaker) richting het oosten te gaan. Lekker relaxed weer op de windvaan.

Het is 2.00 uur. Ik draai wacht en hop mijn bedje uit richting de kaartentafel. Huh? Wat is dat? Waarom heb ik dit 20 minuten geleden niet gezien? Op het scherm ligt achter ons een zeetanker van meer dan 100 meter lang, op ramkoers. Oeps, natuurlijk moet hij om ons heen varen, maar ik ga toch maar even iets opzij. Ik schiet naar buiten en ben verbaasd. Hè? Ik zie niets achter ons? Ik geef het stuurwiel een zwiep opzij en ga weer naar binnen. Nou zeg, hij ligt weer op ramkoers? Wat een malloot, ligt hij te slapen of zo? Ik zie een rapportagetijd van een paar uur geleden. Ondanks dat ik buiten niets zie, ga ik toch nog maar iets naar bakboord. Onze ia begint te sputteren, wat wil je nou van mij? De giek geeft een klap. Hier wordt Ronald wakker van. ‘Wat is er aan de hand?’ Ik leg de situatie van het spookschip uit. ‘Oh, dan ben ik bij een update vergeten aan te vinken, dat een AISsignaal na 10 minuten van het scherm verwijderd kan worden’. Ronald vinkt het aan en het schip op het scherm is verdwenen. Nou lekker dan, heb ik mij voor niets sappel zitten maken, haha. ‘Truste schatje, je hebt nog twee uurtjes’.

17.00 uur:
N 25.13″15 W 61.20″00
Zeilvoering: Grootzeil en gennaker en laat in de middag grootzeil en genua.
Dagafstand: 154 NM
SOG 6,5 knopen.
COG 50 °
Wind ZO 12 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 5.

Ik heb gisteravond in bed het boek ‘April is de wreedste maand’ van Rindert Kromhout uitgelezen. Het boek riep veel herinneringen op aan mijn eigen jeugd. Het was vervolgens lastig om in slaap te komen, maar gelukkig schommelde mijn lieve ia mij snel heerlijk in dromenland.

Heel vroeg in de ochtend horen we een hard gesis. Wat is dat? Het komt van buiten. Is het een gasfles? Nee, dat klinkt anders. Het lijkt wel een soort regendouche? Buiten ziet Ronald dat we door een gigantisch Sargassumwierveld varen. Het geluid is na minuut weer weg.

Het is vandaag bewolkt, de zee is onrustig. Zoute spetters schieten de kuip in. Ik zoek een plekje onder sprayhood. Ronald gaat naar binnen. Hij download de gribfiles, de situatie is iets veranderd, maar de aanpak blijft hetzelfde. Zo snel mogelijk westelijk varen, zodat we zaterdagochtend op tijd weg zijn bij het windstilte oog. Dat wordt spannend, want we hebben dan nog heel wat mijltjes te gaan. Op zich is een dagje dieselen niet erg. We hebben in totaal 270 liter diesel bij ons, goed voor 100 uur varen. Maar toch…

‘S middags kook ik vast ons maaltje voor de avond. Chorizoworst risotto met ui, tomaat en doperwtjes. Voor de happy hour maak ik zalmwraprolletjes met kappertjes, room en verse bleekselderij. We hebben weer de grootste lol met ons raadspelletje. De lekkere harde muziek blijft een beetje uit, kennelijk heeft het zoutgehalte in de lucht effect op onze boxen? Maar dat mag de pret niet drukken, want we hebben het oprecht fijn samen.

17.00 uur:
N 26.17″50 W 58.54″50
Zeilvoering: Grootzeil (later op de dag steken we er één rif) en de genua.
Dagafstand: 147 NM
SOG 6,5 knopen.
COG 60°
Wind ZO 16 knopen.
Weer: bewolkt met af en toe motregen. Geen zon, temperatuur heerlijk.

Dag 6.

Joepie, de zon schijnt weer. Gek, met de zon zien de golven er veel minder woest uit. Op dit moment is er veel sargassumwier, waardoor we niet een visje kunnen vangen. Misschien vanmiddag weer?

De gribfiles zien er niet gunstig uit. We hebben nog twee dagen wind en dan moeten we waarschijnlijk motoren.

Ronald speelt mondharmonica en ik zing af en toe met hem mee. Het is een moeilijk instrument, maar een heerlijk weemoedig geluid om naar te luisteren. Hihi, ik heb weer vlinders in mijn buik, wat houd ik toch van die vent.

Ronald heeft beet. Het is een flinke knoeperd. Ik schiet naar binnen voor het bakblik, de fles rum en het vismes. ‘Kun je niet wat op sturen, we gaan zo hard’ Ik stuur iets op en hoor Ronald achter mij zuchten: ‘ Ahhh, hij is eraf’. Helaas happen de vissen daarna niet meer, morgen weer een dag.

Ronald maakt een heerlijke maaltje met curry rijst en verse groente. Onze voorspelling is uitgekomen: alle groente uit de koeling van de supermarkt op de BVI’s is rot en snotterig geworden. Eén voor één gooi ik ze overboord. Pfff…zo zonde. Gelukkig is de groente van St. Martin nog goed.

17.00 uur:
N 27.17″11 W 65.48″00
Zeilvoering: Grootzeil met 1 rif en genua.
Dagafstand: 132 NM
SOG 6 knopen.
COG 60°
Wind ZO 13 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 7.

De zee is rommelig als ik mijn neus in de ochtend naar buiten steek. Binnen moet je je niet alleen vast houden, maar ook steeds schrap zetten. Het is licht bewolkt weer, de zon doet zijn best erdoor heen te prikken.

Vroeg in de middag heeft het flink geplensd. Gadsie, het lijkt Nederland wel, zo druilerig. Na al die buien nam de wind flink af. De giek stond te rammen van ellende. Ohh ohh, van weinig wind gecombineerd met al dat geklapper van de zeilen, wordt Ronald vaak een beetje chaggie. Ik hoor hem al brommen: ‘Mijn zeilen…mijn mast…mijn verstaging…grrrr…geef mij maar een harde puist wind’. We besluiten rond 15 uur de gennaker er op te zetten. Het helpt iets. Het voorzeil trekt de ia iets op één oor en de giek reageert iets minder op iedere golf onder de boot.

Het blijft maar regenen, dus maken we het binnen gezellig en doen samen dubbel patience met een snackje.

Zie ook blog: ‘Natte kledderzooi’: Ik doe nog even een dutje voordat ik ga koken. Ronald zit buiten. Opeens horen we een harde knal. Ik hoor Ronald schreeuwen: ‘Lies Komen!!!’ Dat is duidelijk, stront aan de knikker, want anders zou hij mij anders aanspreken. Ik schiet onder de salontafel om een zwemvest en mijn slippers te pakken. En loop zo vlug als ik kan naar de boeg, waar Ronald op de dek zit. De val van de gennaker is gebroken en de lap van 100 vierkante meter zeil ligt langs de boot in het water. Omdat we nog steeds flink snelheid maken en de gennaker is volgelopen met vele liters zout water is het best een klusje. Ik ga naast Ronald zitten en zet mijn voeten schrap tegen de reling. Samen trekken we stukje voor stukje aan het witte hijskoord van de slurf. Van belang is dat de dunne stof niet gaat scheuren. Het regent en zoute golven plenzen over ons heen. Gelukt. Ik schiet naar binnen en doe in de punt het luik open. Ronald duwt de gigantische natte zoute kledder naar binnen en ik kwak het op het vloertje, zodat niet alles in de punt onder het zoute water komt. Ondertussen heeft Ronald alweer de genua uit. Wat zijn we toch een topteam samen. Later vertelt Ronald dat hij even dacht dat we een orka hadden geraakt. Ik kijk hem verbaasd aan? ‘Hoezo?’ ‘Nou, het wit en zwart van de gennaker bolde langszij omhoog en het leek net even op een walvis? Samen beginnen we te grinniken.

Na dit avontuur, heb ik geen zin meer om te koken. Dan maar een blik ravioli. En gek, het smaakt ons heerlijk.

‘S nachts om 4 uur gaat de marifoon, ‘Lady island 2’ zoekt contact? Het is net de wisseling van de wacht. Ronald probeert contact te maken, maar dat lukt niet. Ik tuur buiten de horizon een rondje rond of er een schip te zien is. Op de AIS is namelijk niets te zien. Weer roepen zij ons op. Maar het lukt niet om contact te krijgen. Voor de boeg komt er een vette bui aan. Keer op keer turen we de horizon af. Nee, echt niets te zien?

17.00 uur:
N 28.14″4 W 54.27″6
Zeilvoering: Grootzeil met 1 rif en genua. ‘S middags grootzeil met 1 rif en gennaker.
Dagafstand: 137 NM
SOG 5.5 knopen.
COG 62°
Wind Z 7 knopen.
Weer: bewolkt met buien.

Dag 8.

Half zeven starten we de motor, we moeten stroom draaien. Er staat weinig wind, dus maken we er maar meteen gebruik van en zetten we de hendel niet in z’n vrij, maar in z’n vooruit.

Na een half uur is de accu gevuld en proberen we weer verder te zeilen. ‘Kan de gennaker misschien op de rode val, die is nog vrij’. ‘Goed idee’. Het begint te regenen, dus wachten we even. Ronald kijkt mij bedenkelijk aan. ‘Nee, het kan toch niet, deze val zit lager dan de genua en dan draait de gennaker er om heen. De enige mogelijkheid is dat ik de mast in ga, maar er staat nu nog teveel swell’.

Het miezerd, net genoeg om drijfnat te worden. De wind is bijna weg en de genua en de giek slaan woest op de golfslag heen en weer. ‘Hier vergallen we al onze spullen mee’, moppert Ronald. We gaan strijken en verder op de motor. Ik gooi er een peptalk tegen aan, ook om mijzelf moed in te praten. Het begint te plenzen. Ik ga koffie zetten met bananenbrood en een flink stuk chocolade. Het is zoals het is. De komende dagen moeten we motoren.

We zetten de watermaker aan en zijn allebei verbaasd, hij doet het?!. Nu we niet meer schuin liggen kunnen we ook weer de wc doortrekken, dat is fijn.

In Suriname hebben we bij de Chinees, gekopieerde DVD’s voor 50 eurocent per stuk gekocht. Vandaag zetten we Peaky Blinders, afleveting 1-6 op. Haha, ik ben benieuwd wat we nu weer te zien krijgen?

We eten zuurkool, aardappelpuree, spekjes en knakworst met mosterd, jammie. Is het sombere weer toch nog ergens goed voor.

17.00 uur:
N 27.17″11 W 65.48″00
Zeilvoering: We motoren en proberen soms te motorsailen.
Dagafstand: 105 NM
SOG 3 knopen.
COG 58°
Wind Z 5 knopen.
Weer: regen en plensbuien.

Dag 9.

Het is eindelijk droog, lekker. Het dek is weer helemaal zoutloos. Het is licht bewolkt, hopelijk breekt het zonnetje nog door. We varen 1200 toeren, 2,5 knoop( 4,5 KM per uur). Het is niet anders. Het windstiltegebied was te groot om even om heen te varen. We hebben gekozen om net onder de rhumbline te blijven. Hopelijk hebben we maandag een beetje wind en kunnen we woensdag weer lekker zeilen. Morgaine heeft gekozen om Noord te gaan, zij zullen snel weer wind hebben. Maar meer noordelijk komt er ook een depressie aan met harde windstoten, iets waar we liever niet voor kiezen. Pffff…We moeten dit gekachel dus nog even verdragen.

De zon is door, mmmmm. De zee is kobaltblauw, het gehele oppervlak is gerimpeld. De swell rijkt tot in de verste verte. De zee is door de swell als een grote ronde glooiende pannenkoek. Onze ia is rondje rond omgeven met een strakke horizon. Ik kan mij zo goed voorstellen dat de mensen vroeger dachten dat de wereld zo plat was als een dubbeltje.

Zie ook blog: ‘Natte kledderzooi: ‘Wat geeft de inclinometer aan?’ ‘De wattt?’ Ronald wijst naar het houten randje boven de ingang. Ohhh die. Het gaat om een wit plaatje waar je de helling kan aflezen. Twee plastic buisjes met een zwart kraaltje erin. De bovenste geeft het aantal graden helling aan tot 5. De onderste de helling tot 30 graden aan iedere zijde van de boot. ‘Uhhhh…1 seconde 5 graden naar de ene en dan weer een seconde 5 naar de andere. Soms ook even 10 naar beide kanten. Je kan dus echt niet de mast in hoor’. ‘Maar als we de ia nou in de lengte van swell sturen? Dan kan het denk ik wel?’

We gaan het er op wagen. We snijden de val van gennaker mooi recht af. En besluiten ook meteen het lelijke stuk van de val van het grootzeil aan de bovenkant af te snijden en dicht te branden.

Ronald gaat de mast in. Het bootsmanstoeltje en de lifeline zitten gekoppeld aan een val. Het eerste stepje klapt hij uit. Pfff…nog 22 te gaan. De boot ligt redelijk rustig, maar even later zwiept ie weer als een gek. En boven in, op 17 meter hoogte zwiept de mast wel zo een 3 meter. Brrrr…! Elke keer als de boot weer rustig ligt, hijs ik Ronald een stukje verder. Okee, hij is boven. Eerst maak ik de kotterfokval los, want nu hij toch boven is, wil Ronald die ook meteen goed doen. Gelukt. Nu de gennakerval losknopen. Op eens hoor ik Ronald van boven schreeuwen ‘hijsen! Kom op hijsen’. Ik schrik mij kapot, mijn hartslag slaat op hol, want…ik zie de val een paar cm door de valstopper glijden… weer hoor ik hem schreeuwen ‘Hijsen, hijs nou Lies!’. Ik schiet de val om de lier in de selftailing. Poehhhh…net op tijd. Het flits door mij heen: ‘Zal ik Ronald vertellen wat er aan de hand is? Is de valstopper stuk, of was het alleen stukje glad touw?’ Ik besluit niets te zeggen, teveel onrust, en lier Ronald nog een stukje omhoog. Nu hij in de selftailing zit voelt het weer veilig. Ik voel mij weer kalm worden en roep met een rustige stem alsnog naar boven wat er aan de hand was. Steeds opnieuw wachten we de swell af, dus 10 keer zwiepen, en door naar de volgende handeling. Ik pluk de val van de gennaker uit de lucht. Gelukt, wat een topper is Ronald toch. Ik roep naar boven dat het lijkt dat de val door de zaling zit. Ronald antwoord: ‘Nee hoor, hij zit goed’. Langzaam komt hij, steeds wachtend op een zee met minder swell, naar beneden. Ronald staat weer op het voordek. Opgelucht geef ik hem een klapzoen.

Ronald kijkt omhoog. ‘Nee hé, de val van de gennaker en de kotterfok zit inderdaad door de zaling, ik moet weer naar boven. Grrrr…Het hele ritueel kan weer opnieuw beginnen, zucht.

En nu de volgende puzzel. Hoe krijgen we de kleddernatte gennaker van 100 vierkante meter terug in de slurf? Tja, wat is handig? We besluiten de slurf vanuit het voorluik te hijsen en de hoepel stukje voor stukje er over te schuiven. Jammer, dit lukt niet. Het zeil is te veel gedraaid en het hijskoord zit er als een knoedel om heen gedraaid. Dan toch maar de volledige gennaker op het voordek leggen en het geheel rustig ontkrullen. Yes, de slurf kan omhoog gehaald worden. De zeiknatte gekleurde kledder ontvouwt zich stukje voor stukje, … bolt … en is in een mum van tijd droog. Voldaan ploffen we neer in de kuip. Hèhè, tijd voor koffie.

Dingdong, een bericht van de Lola. Ze hebben net walvissen gezien. Gaaf!!! Dat wordt turen over het water. Gaat het dan toch nog een keer gebeuren?

‘S avonds smullen we van aardappeltjes met knoflook uit de oven met chorizo, port, groenteprut. En kijken we de laatste 2 delen van onze serie af.

17.00 uur:
N 29.21″00 W 51.33″00
Zeilvoering: alleen de gennaker.
Dagafstand: 64 NM
SOG 2-6 knopen.
COG 70°
Wind Z 7 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 10.

Vannacht konden we om 12.30 uur weer de zeilen hijsen. We varen nu weer op de windvaan, dat scheelt toch energie.

Het hier en daar een klein plukje sarragassum, is veranderd in grote velden okergeel. Hoe mooi zou het zijn als het wier verzameld werd om het vervolgens te verwerken voor een één of ander doel. Biogas bijvoorbeeld?

We ontbijten met een bruin stokbroodje uit de oven met roomboter en een lekkere dikke klodder jam en een spierwit eitje uit de US. Echt smullen.

We zijn bijna op de helft. Nog 1160 mijl te gaan. Ik zit samen met mijn kappie in het zonnetje op het voordek en speel met mijn tenen met de witrode schoot van de genua. Huh, wat is dat? Een schoen. Een zwarte zool met een goede grip drijft voorbij. Ik droom weg…van wie zou die zijn? En hoe is die in het water terecht gekomen? We zijn namelijk al dagen geen boot tegen gekomen, zelfs op de AIS verschijnt er zelden een groen driehoekje.

De hele dag door scan ik het water af. Niet omdat ik bang ben…nee, ik wil zo graag een keer een walvis van redelijk dichtbij zien. Grienden heb ik al gespot, nu wil ik een echte. Zo één die ongeveer net zo groot is als onze ia. Ik heb namelijk gelezen in de pilot dat in het gebied tussen de Carieb en de Azoren regelmatig bultruggen en potvissen te zien zijn. Ik hoor de hengel ratelen, het zal wel weer een pluk sargassumwier zijn. Wat een heerlijk zeildag. We varen met vol tuig op de windvaan met een redelijke snelheid van 5,5 knopen. De wind draait iets en we zeilen verder op de gennaker en snacken met homemade eiersalade.

Het tijdsverschil van de Carieb met de Azoren is 4 uur. We zetten de klok 2 uur terug. De vorige overtocht deden we om de zoveel dagen een half uur, maar we zijn het nu helemaal vergeten.

We besluiten de dag met lasagne, niemand in de wereld kan dit lekkerder klaarmaken dan Ronald, echt jammie.

17.00 uur:
N 30.06″5 W 50.14″1
Zeilvoering: Grootzeil en genua in de ochtend en grootzeil en gennaker tot de schemering.
Dagafstand: 84 NM
SOG 4 knopen.
COG 70°
Wind ZO 8 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 11.

We zijn met de nautical miles over de helft, maar dat zegt niets over hoeveel dagen we nog op zee zullen zijn.

We varen aan de wind over stuurboord. Grrr…onze ia lijkt meer gebouwd om over bakboord te hangen. Het slingerzeil aan bakboord hangt onder de salontafel, dat ligt niet echt lekker; alles valt uit de keukenkastjes; naar voren lopen gaat minder lekker en in de natte cel kan je je niet goed staande houden. Daar komt bij dat we ‘compleet’ uit koers varen, maar overstag gaan is ook geen optie, want dan varen we zowat terug. Kennelijk brengt de stroom ons de andere richting op? Dan toch maar overstag? Okee, even proberen wat het ons brengt. De bearing is 57°, maar we varen nu 354°…pfff. Nou ja, we gaan 4 knopen vooruit en de gribfiles geven aan dat wind straks gaat draaien.

Gisteren heb ik uren lekker in mijn eentje in het zonnetje op het voordek gezeten, nu zit Ronald daar. Hij heeft het boek ‘Tonio’ even aan de kant gelegd, ik zie hem soms worstelen met de waterlanders, en tuurt nu over de zee. Hij vraagt of ik zijn zonnebril wil aangeven en ik vraag of het gaat? Antwoord: ‘Ik ben walvissen voor jou aan het spotten’. Ik zoek een plekkie in de zon op het achterdek om een blogje te schrijven. Ik hoor de ketting van het hekanker klingelen en de windvaan kreunen. Er zit geen kap over de windvaan, dit is origineel. Ik vind het nog altijd fascinerend om er naar te kijken hoe het roestvrijstalen mechaniek zich beweegt binnen stalen huis.

Het half zes, de zon is nog warm. We hebben een rare knik in de route gemaakt, maar konden wel zeilen. De wind is weggevallen en we starten de motor. Hopelijk draait de wind nog iets, zodat we nog even op de gennaker kunnen zetten.

Ik heb een cake gebakken. Op het pak stond ‘bread’, dus was het broodmeel volgens Ronald. Haha, nu moet ie nog afkoelen en kunnen we hem aansnijden en weten wie er gelijk heeft. Tja, ontbijten met cake, het is weer eens wat anders.

17.00 uur:
N 30.19″0. W 48.52″7
Zeilvoering: Grootzeil en genua en rond 17.30 uur starten we de motor.
Dagafstand: 75 NM
SOG 3 knopen.
COG 60°
Wind ZO 2-7 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 12.

In de ochtend is het gemodder met minimale wind. Om gek van te worden. Elke keer denk je: ‘Ja, nu kan het wel. Maar op het moment dat de boel gehesen is, zakt de wind compleet weer in en staat de giek te rammen op iedere golf en hangt de gennaker als een slingeraap om de opgerolde genua heen. Boom erin, boom eruit. Op de boegspriet, nee toch maar weer een boom. Even kijken wat de gennaker doet als we gijpen, nee dat is helemaal naadje, toch maar weer terug.

‘S middags is het andere koek, de wind draait naar de goede hoek en neemt heerlijk toe naar 16 knopen. Joehoe…gaan met die banaan, we varen nu met een snelheid van 7,5 knoop met uitschieters naar ruim 8 knopen. En de TTG ( time to go)? Die geeft opeens nog maar 5 dagen aan, haha. Je neemt jezelf dan natuurlijk compleet in de maling, omdat je weet dat vrijdag de zee weer blak staat, maar toch…het voelt even heel goed…ahum.

We liggen op ramkoers met een zeetanker uit de Kaaimaneilanden. We houden het schip op het scherm scherp in de gaten. Hij doet niet veel moeite zijn koers iets te verplaatsen. Ronald roept hem op. ‘Sea Eagle, Sea Eagle, Sea Eagle…Here sailing yacht ia Orana, can you copy?’ De stem op de zeer krakerige lijn is amper te verstaan, maar vindt het geen probleem al zijn zinnen te herhalen. Ronald vervolgt met: ‘Can I maintain my speed and course, over?’ Kennelijk is het geen probleem, want hij reageert met: ‘I will pass astern’ en we zien niet veel later het groene driehoekje een paar graden zuidelijk staan. Zo, ook weer geregeld.

We zijn een beetje uit het ritme, mogelijk doordat we de klok 2 uur verplaatst hebben. We ontbijten laat en hebben ‘s middags zo een honger, dat we een noodle soepje nemen, waardoor we weer te vol zijn voor het avondeten. ‘Weet je wat, ik bak een brood. Dan eten we vanavond vers brood met Franse kaas en hebben we meteen voor morgen ook vers brood. Tja, om 20 uur krijg ik echter zo een slaap, dat ik toch maar naar bed ga en Ronald het broodje uit de oven moet halen.

17.00 uur:
N 30.57″6. W 47.10″0
Zeilvoering: Grootzeil en gennaker op boegspriet of boom.
Dagafstand: 97 NM
SOG 0- 8 knopen.
COG 60°
Wind ZO 1-16 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 13.

De zon staat weer hoog aan de hemel en de golven komen van achter en zijn aanzienlijk hoger als gisteren. Onze ia vindt dit prima. We varen oost om het windstiltegebied te omzeilen. De wind is perfect, ruime bijna halve wind.

Vannacht bij de wisseling van de wacht hebben we de gennaker eraf gehaald, de genua erop gezet en één rif in het grootzeil gestoken. De windvaan liep steeds uit zijn roer, het lukte mij niet ia in de goede koers te houden. Ook Ronald lukte het niet. Het was donker en koud en we waren moe. ‘Laten de autopilot erop zetten schat, er staat genoeg wind en anders draaien we morgen gewoon even stroom’.

De volgende ochtend doet de windvaan weer zijn werk. Ronald zit met zijn gezicht in de zon, hij is net onder de douche geweest en heeft zijn baard er af geschoren. Hij gaapt: ‘Na de koffie ga ik even een dutje doen, ik ben zo moe’.

Terwijl Ronald slaapt, doe ik de afwas, maak het toilet schoon, doe de vuilnis in de zeilzak op het achterdek, zet sap en bronwater in de koelkast. Ik giet een 5 liter fles bronwater over in een lege 5 liter fles. Echt stom dat al die doppen verschillende maten hebben, waardoor de Spaanse waterpomp niet altijd past. Door de hoge golven gaat er ook veel naast, nou ja het is niet anders.

Ik zet voor happy hour, Cola voor Ronald en Fanta voor mij in de koelkast. We hebben afgesproken tijdens de overtocht geen alcohol te drinken en ben trots dat we ons daar aan houden. Wat zal dat koude biertje op Flores goddelijk smaken.

Lola vaart rechtstreeks naar Horta, zij gaan op familiebezoek. Ik had graag samen met ze op Flores aangekomen. Het elke dag om 17.00 uur met elkaar gegevens uitwisselen doet mij meer dan ik dacht. Gek, elke dag kijk ik naar de sms’jes van Lola en Morgaine uit. En hoe heerlijk is een bericht van Fleur en Marre en de lange mail van mijn dinnetje Anja. De emoties slaan even toe. Het gaat om het dubbele gevoel van het verlangen om even bij mijn dierbare te zijn en het je echt super senang voelen zo midden op zee.

De blauwe lucht staat vol witte windveren. Geen goed teken, er is een depressie op komst. Elke dag haalt Ronald, de laatste twee dagen zelfs 2 keer, de gribfiles op. Hij analyseert ze en stippelt vervolgens de meest snelle en comfortabele koers uit. Lola heeft twee keer de mail van hun walkapitein Gijs naar ons doorgestuurd. Het is echt fijn om dan bevestigd te krijgen dat Ronald een goede analyse heeft gemaakt. En ik ben supertrots dat mijn toppertje zo goed de weerkaartjes kan lezen.

We varen 71 NM bij Lola vandaan. We hebben ze parallel ten noorden ingehaald. Ik had het romantische idee, dat als we ze zouden kruisen, we dan konden zwaaien of op de marifoon een praatje konden maken. Helaas loopt het anders.

Wat een fijne zeildag was het weer. Onze ia doet het goed. Ze vangt stoer de brekers opzij van de romp op, die knallen dan met een harde klap tegen haar buikie en slaan soms vervolgens met een klap stuk op het boeisel, waarna de zoute spetters de kuip inschieten. Wij weten inmiddels wel de plekjes waar we beslist niet moeten gaan zitten.

Uhhh…niet dus. Ik krijg net terwijl ik de gele maan bewonder, een enorme plens zout water over mij heen, haha.

17.00 uur:
N 31.09″6 W 44.03″8
Zeilvoering: Grootzeil met 1 en later 2 riffen en genua.
Dagafstand: 161 NM
SOG 6-8 knopen.
COG 90°
Wind ZO 18 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 14.

Ik knipper met mijn ogen en kijk in blauwe ogen van Ronald. ‘Goedemorgen schone slaapster, het is al bijna 10 uur’. Huh? Heb ik van 4.30 uur tot 10 geslapen? We ontbijten samen en Ronald duikt na de koffie zijn bedje in.

Pfff…we zijn al weer 13 volle dagen onderweg. Bij de overtocht vanuit Kaap Verdië kwamen we nu aan in de hoofdstad Cayenne in Frans Genua. Uiteraard zou het heerlijk zijn vandaag op Flores te arriveren, maar misschien gek, deze reis voelt okee. De dagen vloeien in elkaar over. Sterker nog, de dagen vliegen om. Het is zeker niet saai, ik heb mij nog geen moment verveeld.

We moeten nog 24 mijl 80 graden en dan zetten we, mogelijk met nog één kleine knik, een directe koers uit naar Flores? Hopelijk halen we de bewuste waypoints vandaag, zodat we voldoende wind houden en niet weer in en windstilte gebied komen. Voorlopig varen met een snelheid van 7 knopen, lekkerrrr.

We hebben via Lola een mail van De Saar en Eaumega ontvangen, zij liggen 300 NM van ons verwijderd. Ik mail ze terug. Het is net als bij De Saar een winlinkmail. Ik ben benieuwd of zij ons bericht wel ontvangen?

Stress in de tent. Ronald zat achter de kaartentafel iets te rommelen met een blue tooth verbinding en opeens, volgens Ronald had dit geen koppeling met het gebeuren, vloog het AISsignaal eruit. We kunnen nu niet meer zien welke positie we hebben; welke boten er in de buurt zijn; en andere boten kunnen ons ook niet meer zien. Gelukkig hebben we de radar nog, maar toch. Ronald is al meer dan een uur van alles aan het proberen, maar het lukt niet. Echt balen dat ik niet met hem mee kan denken. Opeens hoor ik Ronald mompelen: ‘Ik heb wel 49 keer hetzelfde gedaan en nu, de 50ste keer doet hij het opeens weer wel? Ik heb geen flauw idee, wat ik verkeerd heb gedaan?’ ‘Pfff.. boeien, hij doet weer, zooo blij mee’.

Tegen de avond komt achter ons het koude front aan. Aan de voorkant is de hemel blauw, achter is de lucht zwart. Fascinerend om te zien. We proberen er van weg te varen, het voor te blijven, maar de wind valt weg. We moeten motoren. De swell is om gek van te worden. Koken is eigenlijk onmogelijk, maar ik doe het wel. Je kan er op wachten. Ik probeer twee eitjes te redden, dat lukt. Maar op datzelfde moment dondert de gehele inhoud van het bovenkastje op de grond. Grrrr…dat wordt puin ruimen, soppen en koken tegelijk. Dat de nasi met satésaus en een spiegeleitje iets minder lekker uitvalt is een zure beloning van meer dan een uur lang je best doen om er iets van te maken. Na de koffie duik ik chaggie mijn bedje in.

Om 12.30 uur kunnen we weer zeilen. Een uur lang modderen met klapperende zeilen en te weinig wind, maar daarna trekt de wind aan en zeilen we op 80 graden met een snelheid van 5 knopen. Onze ia ligt weer op één oor, heerlijk, eindelijk zijn we verlost van die irritante swell. Laat mijn wacht maar ingaan. Na een kwartier word ik wakker, de wind is weer weg en 1,5 uur luister ik naar een klappende giek, grrr…om gek van te worden. Daarna komt het echter helemaal goed en doe ik hazenslaapjes waar iedere wachtloper van droomt.

17.00 uur:
N 31.09″6 W 44.03″8
Zeilvoering: Grootzeil en genua, ook even met gennaker en laat in de middag motoren tot 24.00 uur.
Dagafstand: 154 NM
SOG 5-6 knopen.
COG 70°
Wind ZO 4 knopen.
Weer: zonnig, laat in de middag een buitje.

Dag 15.

Dit beloofd een heerlijke dag te worden. De zon schijnt en de temperatuur is goed. We hijsen de gennaker en lopen vervolgens 6 knoopjes. Onze ia ligt heerlijk rustig, we worden gewiegd in plaats van alle kanten opgeslingerd. We zitten met een bakkie koffie en een Chocoprince in de kuip en horen op eens een harde plons naast ons. Ja hoor, onze vrienden zijn er weer, dat is lang geleden. Helaas zijn de dolfijnen snel weer weg.

Joehoe, we varen 43°, een rechtstreekse koers naar Flores. We zijn nu 14 volle dagen op zee, nog 610 NM te gaan. Dus nog 6 volle dagen of als het mee zit iets minder.

Kijk, kijk, daar heb je weer zo een ding, wat zou het zijn? Boven het wateroppervlak zie ik een half doorzichtig boogje met een blauworanje randje. Een vissenvin? Een stuk plastic?

We zijn er achter, het zijn Portugese oorlogsschepen (een buiskwal) een kolonie poliepen met een gasblaas. De gasblaas is doorzichtig en dient als een soort ‘zeiltje’ zodat hij zich door de wind  kan laten voort drijven. Zo grappig, al die kleine bootjes die met doorzichtige half ronde zeiltjes langs komen varen.

17.00 uur:
N 32.21″0 W 39.26″0
Zeilvoering: Grootzeil en gennaker op boegspriet en op boom.
Dagafstand: 103 NM
SOG 5 knopen.
COG 43°
Wind Z ZW 8 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 16.

Vandaag verzetten we de klok weer 2 uur. Dat is even wennen, omdat ik tijdens mijn wacht lastig in slaap viel bij de hazenslaapjes. Onze ia lag behoorlijk op één oor en ik hing meer in het slingerzeil, dan dat ik met mijn lijf op het matras lag. Omdat Ronald wel heerlijk lag te slapen, liet ik hem een uurtje langer liggen. Bij de wachtwissel vond Ronald dat we wel erg schuin lagen, dus haalde we midden in de nacht de gennaker weg en de genua te voorschijn. Omdat de wind in plaats van halve wind meer voorlijk erin kwam, moest de autopilot wel erg hard werken om de gennaker op koers te houden, waardoor we ook midden in de nacht stroom moesten draaien. Door dit alles ging ik bijna twee uur later slapen en werd ik vanochtend pas om 10 uur, plus 2, dus pas 12 uur wakker. Tja, dan is de dag zo voorbij.

Vandaag heb ik veel gelezen en een filmpje voor mijn blogje gemaakt.

Ronald heeft de lekkerste ‘uiensoep met broodje met gesmolten kaas’ ooit gemaakt.

We komen mogelijk woensdagmiddag of donderdagochtend op Flores aan. Yes, nog 450 NM voor de boeg.

17.00 uur:
N 32.44″0 W 38.31″0
Zeilvoering: Grootzeil en gennaker op boegspriet en op boom.
Dagafstand: 136 NM
SOG 5-6 knopen.
COG 43°
Wind ZO 12-15 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 17.

De hele dag is het bewolkt. Regelmatig kletsen de hoge golven de kuip in. We zitten veel binnen te lezen. Ik schrijf nog een blogje en werk het tabblad ‘route’ voor op site uit we en bekijken een film.

17.00 uur:
N 35.57″0 W 35.25″0
Zeilvoering: Grootzeil en genua.
Dagafstand: 158 NM
SOG 5-6 knopen.
COG 43°
Wind ZO 17 knopen.
Weer: Hele dag bewolkt.

Dag 18.

Ik heb vannacht onder en fleece dekentje gelegen. Het is 26 graden binnen en ik had het koud. Haha, in Nederland zal ik dat eerdaags wel anders ervaren, maar vergeleken met de Carieb, het was toen nog 33-35 graden, vond ik het vannacht echt frisjes.

Joehoe, we zijn er bijna. We moeten nog maar 200 NM. Ronald en ik moesten beiden lachen, dat we het woord ‘maar’ gebruikten. Verleden jaar zouden we ‘op en neer naar Engeland varen’ nog een hele onderneming vinden.

Wat een heerlijke zonnige dag, dit hadden de gribfiles helemaal niet voorspeld. Vandaag is geen sargassumwier te zien, toch vangen helaas weer geen vis.

Misschien komen we morgen nog voor het avondeten aan? Dan kunnen we op mijn verjaardag gezellig uit eten?

17.00 uur:
N 37.57″0 W 33.0″0
Zeilvoering: Grootzeil en genua.
Dagafstand: 167 NM
SOG 5-6 knopen.
COG 45°
Wind ZO 18 knopen.
Weer: Hele dag heerlijk zonnig.

Dag 19.

We zijn vandaag 18 volle dagen (24 uur) op zee. Het is licht bewolkt, soms prikt het zonnetje erdoor. Toen ik wakker werd hingen er vlaggen onder de bimini. Ik ben vandaag 54 jaar geworden. Ennn…vanmiddag komen we aan op Flores. Zo gezellig, want dan kunnen we lekker uit eten op mijn verjaardag. Vanochtend hebben we ontbeten met bruin stokbrood uit de oven met dik roomboter en jam. Vannacht hebben we stroom gedraaid, dus heb ik mijzelf getrakteerd op een extra lange warme douche van 3 minuten. Van Ronald heb ik ‘een nachtje in een hotel met lekker ontbijtje’ gekregen. Van een wit kladblaadje met lichtblauwe lijntjes had hij een envelop gevouwen met een briefje erin volgeschreven met Ronaldse humor, ik had geen fijner cadeau kunnen krijgen.

Dit is de tweede dag dat er twee pijlstormvogels met ons meevliegen. Kuhls Pijlstormvogel, van onderen wit met donkere rand, van boven bruine kleuren, gele snavel, roze gele poten, vleugelwijdte 112 cm.

Om 14.30 uur komen we aan op Flores. Tot het laatste moment blijft het eiland in de mist hangen. Opeens zien we het opdoemen. Vlak voor de haven is de deining zeer hoog, 3 meter. Naast ons zien we een enorme bruine? haaienvin langs zwemmen. De haveningang is smal en voor de helft bevaarbaar in verband met een enorm betonblok wat net boven water uitpiept. In de haven worden we verwelkomd door de Morgaine. Ik kijk naar de steile begroeide rotswand in de haven. ‘Ohhhh…wat is het hier mooiiiii…joehoeeiiii, we zijn errr!!!’. Wat een supermooie reis hebben we gehad en wat is het heerlijk om weer aan land te stappen.

17.00 uur:
N 35.57″0 W 35.25″0
Zeilvoering: Grootzeil en genua.
Dagafstand: 158 NM
SOG 5-6 knopen.
COG 43°
Wind ZO 17 knopen.
Weer: Hele dag bewolkt.

 

De Azoren:

Pas als we vlak bij het eiland zijn doemt Flores in de mist op. De zee is zeer onrustig vlak voor de haveningang. Langszij zien we opeens een enorme haaienvin. In de havenkom is tijdens de vorige winterstorm een enorm stuk beton in de havenopening in het water gestort. We varen door de smalle ingang het ‘kruipdoor sluipdoor haventje’ in. Na 18 dagen op zee is het heerlijk om weer aan land te stappen. Op de steiger worden we enthousiast verwelkomd door Guido en Suus. We gaan ‘s avond met z’n vieren uit eten in Casa del Rei. We smullen van alle verrukkelijke biologische verse groenten, een beter verjaardagscadeau had ik niet kunnen wensen. Deze avond  maken we voor het eerst kennis met de verrukkelijke witte wijn Freie Gigante van het eiland Pico. 

We huren voor een aantal dagen een scooter en genieten van het schitterende landschap met de vele watervallen, weggetjes met zwarte vulkaanstenen muurtjes, loslopende koeien, het heldere water, de spierwitte brandig op de zwarte rotsen, de vele meren in de vulkaankraters, de mosgroene rotswanden langs de weg, de vele hagen met hortensia’s, de kerkjes met wit stucwerk en een kleurig randje. En niet te vergeten, alle vriendelijke bewoners. We moeten een beetje wennen aan de koude temperatuur.

De haven in Lajes is niet alleen gezellig en prachtig door de gigantische rotswand met de vele pijlstormvogels, die ‘s nacht kwaken als Donald Duck: ‘Ouwe ouwe’…maar alle yachties spreken ook over de rust en de stilte die op dit eiland in een ieder neerdaalt. Op het muurtjes vlak achter de leuning van de schuine steigertrap maak ik mijn eerste muurschildering. Op de steiger maken we kennis met Gretha 4, een Belgisch gezin.

We zeilen een nachtje door en arriveren op Faial in de haven van Horta. Daar spreken we af met Pieter Jan en Renske in het beroemde café Peter Sport, een oud bruin café vol met vlaggetjes van zeilers uit heel de wereld. Wat een heerlijk stadje met zijn vele restaurantjes, omgeven door de groene heuvels. We genieten van het heerlijke Portugese eten en de lage prijzen. Met de ferry gaan we met de Saar en Karakter naar het eiland Pico. We maken daar een prachtige wandeling en bezoeken een wijnproeverij. We hebben een gezellig avond in een café Océanis met een Bluesbandje samen met Guido en Suus. Ook hier maak ik een muurschildering op de kade (de zeemuur aan de linkerkant van de haven, schuin tegenover het kasteel). 

Elke ochtend lopen we naar het centrum of naar het schattige baaitje van Porto Pim om te ontbijten bij een pannedria. Ongelooflijk dat je voor maar €4,00 per persoon een groot glas versgeperste jus, de lekkerste koffie ooit, een knapperig broodje met roomboter en kaas en een gebakje kunt kopen.

In de haven van Horta staat een groot kasteel. Ik vraag aan Ronald of er een museum in aanwezig is. ‘Nee, een hotel en een restaurant en vanavond gaan we er een hapje eten. Maar eerst ga ik nog even wat Spotifylijsten downloaden nu we goed bereik hebben in de haven’. ‘S avonds lopen we naar de ingang van het kasteel. Aan de receptionist van het hotel vragen we of wij als niet-hotelgasten hier mogen eten? De ober gaat ons voor en wil ons naar een tafel brengen. Als we de eetzaal binnen komen, zijn de tafels gedekt met wit damast en kristallen wijnglazen en kijkt iedereen naar ons op. Het is een chique bedoeling. We zijn duidelijk underdressed. Ik kijk Ronald aan en zeg dat ik geen zin heb in dit chique gedoe. Eén ding vind ik wel opvallend leuk aan deze tent en dat is de swingende muziek. Ik kijk de eetzaal rond en denk: wat wonderlijk dat al die mensen inclusief de obers ons zo aan blijven gapen? We vertellen de ober dat we toch op zoek willen naar een ander restaurant en lopen het kasteel weer uit. In de voortuin van het kasteel schieten we beiden in de lach als we merken dat de funky muziek van de eetzaal uit het mobieltje in de broekzak van Ronald komt…

We zeilen naar Terceira en huren een auto om boodschappen te doen en Erik op te halen. We eten voor het eerst limpets, een zeeslakje klaargemaakt in olijfolie met veel knoflook. De volgende dag zeilen we naar het eiland Sao Jorge. Wat een fantastische haven, we blijven er maar één nachtje en zeilen de volgende dag door naar Horta. Erik geniet intens van de zeiltochtjes op de gennaker. Hij gooit een hengeltje uit, maar ook hij vangt helaas geen lekker vers visje. Op Faial huren we een auto en maken we kennis met de stuurman van de Tres Hombres. René wil graag mee naar de oude vulkaan en als tegenprestatie vragen wij een rondleiding op het oude dwarsgetuigde vrachtschip zonder motor. Helaas ligt de oude vulkaan in de dikke mist. We bezoeken de nieuwe vulkaan, die vijftig jaar geleden voor het laatst is uitgebarsten. Het is net een sience fiction landschap. De gezellige dagen met Erik vliegen voorbij, echt leuk om te zien hoe intens hij van de dagen bij ons aan boord geniet. 

We varen terug naar Soa Jorge, wat een groene natuurpracht en een fijne haven. Ook hier is weer een rotswand met pijlstormvogels die ‘s nacht ons verassen met hun bijzondere geluiden. Sinds tijden hebben we niet zo een lekkere douche gehad. We huren een paar dagen een scooter en maken prachtige wandelingen bij de brakwater lagoon en bezoeken een kaasfabriek en kopen 7 maanden oude kaas en eten voor het eerst gegrilde mero, (tandbaars van 18 kilo).

We maken een scuba duik, met een dik neopreenpak (5mm) aan. Het water is zeer helder, er is geen koraal, wel veel vis, maar met minder mooie kleurenpracht zoals in de Carieb. We zwemmen door een rotstunnel en komen even later in een prachtige grot met een prachtig kubistisch plafond met gifgroene aanslag en cyaankleurig water, echt supergaaf. 

We varen terug naar Terceira om samen met Fons en Nel (zij slapen in een hotel) het festival van Angra do Herorismo bij te wonen. We genieten van deze prachtige oude stad met vele Unesco-gebouwen en heerlijke popup restaurantjes, de folkloristische dansparades, de vele filharmonische orkesten, de fado concerten, de mooie parken, de rennende stieren in de straat en op de havenkade. Nel heeft 4 kaartjes voor het stierengevechten in de arena gekocht. Ik geniet van de paarden, de prachtige kostuums, de oplaaiende orkestmuziek, de rituelen, de Portugese families in de tribune, maar het pijnigen en uitputten van stieren keur ik af en dit is ook de reden dat ik nooit meer naar zo een voorstelling wil gaan. Samen met Fons en Nel genieten van de overheerlijke diners en uiteraard de spelletjes Backgammon. We zeilen met z’n vieren naar Praia da Vitoria en wachten daar een mooi weerwindow af.

Op Terceira huren we een scooter. Ook op dit eiland zijn aan de zijden van de wegen kilometers lange bloeiende hortensiahagen. We maken een prachtige klimwandeling in het bos van Agualva langs een rivierbedding met gigantische keien en worden weer vergezeld door prachtige fluitconcerten van de merels. We bezoeken een indrukwekkende grot. Welke samen met een grot in IJsland de enige is in Europa, waarvan het vulkaangesteente geen uitgang kon vinden en als een gasbel tegen de wand ontplofte en terugstootte, waardoor er een gigantische grot met hoge ‘kathedraal-achtige’ hoge gewelven en een binnenmeer ontstond, die zich nog altijd vult met regen- en grondwater. De vele spots gericht op de witte zoutkristallen, de natte druppels aan de wanden, het blauwe binnenmeer, de helgroene mosaanslag en de varens geven een sprookjesachtig geheel. In het midden van het eiland bezoeken we de zwavelgeisers. We zijn snel uitgekeken op het cirkelvormige wandelingetje met de vele toeristen. Vervolgens bezoeken we een kerkje uit 1530, Matrix da vila de S.Sebastiãno, waar fresco’s worden gerestaureerd. De 1e laag van de kerk bestaat uit grove keienmuur, de 2e laag is gestucd, de 3e laag bestaat uit de fresco, bijbelse voorstellingen direct geschilderd op het natte stucwerk met daaroverheen weer een stuclaag. In de loop der jaren zijn de gaten in fresco’s opgevuld met cement. De restaurateurs/ archeologen proberen nu de opgevulde gaten leeg te peuteren en de bovenste stuclaag te verwijderen. Wat een monnikenwerk, op stellages met bouwlampen bewerken ze met een pincet, millimeter voor millimeter de eeuwenoude muren.

Het afwachten op een geschikt weerwindow in Praia is na een aantal dagen best lastig. Pfff…rustig afwachten is niet mijn sterkste punt. Elke dag bestuderen we de gribfiles. Andere boten vertrekken, maar wij nog niet. Voordat Lola vertrekt gaan we met z’n allen naar een havenBBQ met Fransen, Italianen, Belgen, Engelsen, Australiërs en Nederlanders. Ik maak een wandeling naar de top van de heuvel waar een groot Mariabeeld staat. En we gaan een keer uit eten met Willie. De fietsjes komen goed van pas bij het boodschappen doen. Op het terrasje bij het strand genieten we iedere ochtend van een heerlijk ontbijtje met verse jus. En dan is het opeens zover, we gaan…

 

Overtocht van Azoren, Terceira, Praia do Vitoria, naar Zuid Engeland, Falmouth.

1160 NM, start dinsdag 9 juli 2019 16.00 uur.

Dag 1.

Het is heerlijk zonnig weer bij ons vertrek uit Praia. De temperatuur is aangenaam, we zitten met een korte broek en shirtje in de kuip. De vele schakeringen groen van de met vulkaansteen ommuurde weilanden en de gigantische bossen met naald- en loofbomen, maar ook palmvarens en rivierbeddingen met woeste keien, de vele watervallen en kratermeren, laten we achter ons. Wat zijn de Azoren toch prachtig. Deze eilandengroep midden in de Atlantische Oceaan was een zeer aangename verassing na de Carieb. Ieder eiland is groener dan groen, alle wegen zijn voorzien van hagen met prachtige wit roze blauwe hortensia’s, witte lelies, rode gladiolen en paarse Agapanthus. De temperatuur is heerlijk, de wegen zijn goed en zonder afval, ieder huis is spierwit geschilderd met felgekleurde raam- en deurposten. Maar het fijnste van al is toch wel de vriendelijkheid van de mensen, het heerlijke eten, de overheerlijke wijntjes (met als favoriet de Freie Giante van het eiland Pico), de verrukkelijke koffie, de ruimgesorteerde supermarkten en niet te vergeten, de goedkope prijzen. Het is wel duidelijk, hier komen we zeker nog eens terug. Jammer dat het in de winter onguur kan zijn, anders hadden we zeker overwogen om hier onze ia te stallen.

Ons doel is weer 100 NM per dag, dus duurt de overtocht waarschijnlijk 11 dagen. We verzetten de tijd meteen een uur vooruit, waardoor we bij aankomst gelijk gewend zijn aan de Engelse tijd.

Het vertrek verliep vandaag een beetje onrustig. We zouden rond 13.00 uur wegvaren, maar vanochtend kreeg Ronald onverwachts een mailtje dat hij moest werken en de kans groot was dat door deze opdracht we pas over 2 dagen zouden vertrekken. Alle klusjes van deze ochtend werden stop gezet, dus ook het op de fiets boodschappen doen. Pas rond 13.00 uur was duidelijk dat we alsnog konden gaan.

Lola, De Saar en Eaumega zijn zaterdag 6 juli vertrokken. Zij liggen dus als het goed is 3 dagen zeilen voor ons. We hebben voor deze overtocht een beperkte bundel voor de satelliettelefoon genomen met 5 minuten data. Bellen kost iets van €1,20 per minuut en een smsjes 0.25 eurocent). We gaan dus niet elke dag meer gribfiles ophalen.

Het plan is de eerste 3 dagen iets ten noorden van de rhumbline te blijven. We varen met vol tuig, grootzeil en genua, en op de windvaan. Kennelijk zit er weer iets van een slakje tussen het logwieltje, hopelijk kunnen we over een paar dagen wel weer zien hoe hard we gaan. De golven zijn 50 cm hoog. Op de GPS gaan we 4,8 knopen. Het waait 10 knopen, dit is een schatting, want onze windmeter is nog niet gemaakt. Hopelijk kunnen we in Plymouth een nieuwe kopen.

We vertrekken met 1540 moteruren op de teller, we zijn benieuwd hoeveel diesel we dit keer gaan verbruiken.

Pieter Jan en Renske hebben 3 dagen geleden bij hun vertrek uit Praia walvissen gezien, dus ik tuur weer geregeld over het water. Maar helaas, op één of andere manier is het ons niet gegund.

In de avond neemt de wind iets af en zetten we de gennaker erop en de autopilot aan. De laatste keer dat we de gennaker gebruikten, was het hijskoord zo erg gekruld dat we hem amper konden inhalen. In de punt had Ronald het hijskoord weer ontkruld, maar kennelijk onvoldoende, want bovenin zit het weer raar gedraaid. Hopelijk krijgen we straks in het donker de slurf zonder al te veel moeite naar beneden.

De eerste Portugese oorlogschepen drijven weer langs. Gelukkig geen sargassumwier, morgenochtend moeten we maar weer eens een poging wagen om een hengeltje uit te gooien.

Het slapen ging zoals bij iedere eerste nacht op zee niet goed. Om 22.00 uur ging ik naar bed, omdat om 24.00 uur mijn eerste wacht inging, maar ik kon de slaap niet vatten. Toen mijn wacht inging, piepte de val van de gennaker zo erg dat ik niet tot een hazenslaapje kwam. Bij inspectie bleek de val langs het deklicht hoog in de mast te schuren, dus om doorschavielen te voorkomen moesten we er iets aan doen. Ronald probeerde de slurf van de gennaker naar beneden te halen, maar zoals voorspeld lukte dit niet met de gedraaide hijslijn. Dan maar de schoot zo los mogelijk gooien, zodat Ronald de val wat kan laten zakken en om de lamp kan zwiepen. Gelukt! Nu terug ons bedje in. Even later hebben we last van een tikgeluid. Het getik is afkomstig van een stootwil, vastgeknoopt aan de grannybar, welke tegen de zalingbeschermbuis aanstoot en de buis weer tegen de uitschuifbare boom tikt. Nou dat was snel opgelost. Vervolgens was er deze nacht tot twee keer toe een windshift, waarbij de eerste keer de nachtverlichting van de autopilot nog niet aanstond. Op de tast kan ik deze wel bedienen, maar voor de zekerheid maak ik toch Ronald even wakker of het klopt. Ronald zet de nachtverlichting aan en we kunnen weer slapen. Dat wordt dus morgen overdag even een slaapje inhalen.

Dag 2.

Wat een heerlijke start van de dag: De zon schijnt volop. Dolfijnen zwemmen met ons mee en maken vreugdesprongetjes in de lucht. Althans dat denk ik, want tussen de dolfijnen zwemt een heel klein babydolfijntje.

We genieten van overheerlijke bruine boterhammen met allerlei zaden, met kaas uit de Azoren en komkommer, mmm zo lekker.

Terwijl Ronald weer terug naar bed is gegaan en ik mijn logboek schrijf, geniet ik met mijn gezicht in de ochtendzon van een heerlijk kopje koffie. Merk Sical, Portugese koffie, jammie. Barentje, de pijlstormvogel vliegt weer rondjes om de boot. Dit is de zoveelste zeilreis dat deze vogel met ons meevliegt. Zou het mijn vader zijn?

Het logwieltje doet het weer, we varen op dit moment 4.8 knopen.

Aan het begin van de middag zwemt er aan stuurboord een enorme groep dolfijnen langs richting het zuiden. Eén dolfijn springt heel hoog uit het water, zo een hoge sprong hebben we nog nooit gezien. Ik hoor mijzelf een gilletje slaan van bewondering. Kennelijk hebben ze haast, want ze komen niet even bij ons buurten.

Het is inmiddels lichtgewolkt, de zon kan er amper doorheen prikken.

Na onze lunch, bruin brood met kaasommelet, moeten we stroom draaien. Er staat te weinig wind en zon om het verbruik van de autopilot op peil te houden..

Ronald zet opeens keihard klassieke muziek op, het geluid galmt over de zee. Volgens Ronald het perfecte moment voor een walvis om naast de de boot uit de golven omhoog te springen. De muziek is weemoedig en passioneel tegelijk. Ik voel een paar tranen over mijn wangen biggelen, wat een bijzonder moment is dit. De zon piept tussen de wolken door en ik voel de warmte op mijn huid.

Het is zover…op 500 meter afstand zien we een fontein van een walvis. Nog 5 keer zien we hem spuiten, helaas zien wij niets van de walvis zelf en komt hij net als op de golf van Biskaje niet dichterbij.

Met happy hour wint Ronald zoals gewoonlijk met Backgammon. Als ik het spel binnen opruim in de kast, roept Ronald mij dat er weer dolfijnen in aantocht zijn. De één springt nog hoger dan de ander wat een spektakel. Ze komen van stuurboord en zwemmen allemaal vlak langs de boeg van de ia om aan bakboord te verdwijnen. Wat een mazzel, 3 keer op één dag een dolfijnenshow.

Ronald roept een zeilschip zonder AIS op over de marifoon. Het is niet duidelijk of zij geen signaal uitzenden of dat dat wij geen AISsignaal ontvangen. We hebben gisteravond nog wel een sleepboot op de AIS gezien, maar daarna niets meer op het scherm van Open CPN. Als mijn wacht ingaat zijn we het zeilschip zonder AISsignaal voorbij. Daar ben ik wel blij mee, want midden in de nacht een navigatielichtje in een mast in de gaten houden vind ik minder.

Ik vraag aan Ronald hoe ik het ‘s nachts zeilen met de gennaker handig kan aanpakken. Als de gennaker gaat klapperen of de romp te schuin gaat moet ik er 5° bij doen. Als we onder de 5 knopen snelheid komen moet ik er 10° af doen.

17.00 uur:
N 40°30.00′ W 25°27.00′
Zeilvoering: Grootzeil en gennaker.
Dagafstand: 132 NM
SOG 5,5 knopen.
COG 38°
Wind N NW 8 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 3.

De ochtend start compleet bewolkt en de rustige zeeoppervlak van gisteren is veranderd in swell van 1,5 meter. Ronald heeft gisteravond en ook vanochtend weer even dolfijnen gezien. We varen nog steeds op de gennaker met een snelheid van rond de 6,5 – 7 knopen. Ronald is weer gaan slapen en rond 11.00 krijgt hij een ontbijtje op bed van mij.

Aan het begin van de middag begint de zon door de bewolking te prikken, lekker.

Om 17 uur bekijken we de nieuwe gribfiles. De situatie is een klein beetje veranderd. We overleggen of we ons houden aan het huidige plan of dat we richting het noorden varen, waar ook Lola nu zeilt. Aan beide plannen zitten haken en ogen. De voorkeur gaat toch uit naar doorvaren op de gennaker, het vaart snel en ia ligt lekker rustig op dit enorme voorzeil. De koers zal voorlopig nog noordelijk zijn en de komende dag mogelijk verplaatst worden naar het noordoosten. De bedoeling is dus dat we mee gaan draaien met de wind, tot het punt dat we niet meer halve wind kunnen varen en overstag zullen gaan en een stukje aan de wind naar het zaterdagwaypoint toe zullen varen. Daarna zullen we weer nieuwe gribfiles op halen en zullen zoals het er nu uit ziet een stukje voor de wind op de uitgeboomde gennaker gaan zeilen.

17.00 uur:
N 42°38.00′ W 23°53.00′
Zeilvoering: Grootzeil en gennaker.
Dagafstand: 151 NM
SOG 6,2 knopen.
COG 14°
Wind W 11 knopen.
Weer: zonnig.
Stroomdraaien: totaal 3 keer.

Dag 4.

Ik was gisteravond om 21.00 uur gaan lezen en viel rond 22.00 uur in slaap. Ik werd wakker en voelde dat ia behoorlijk schuin hing. Ik vroeg aan Ronald die buiten zat, of we de gennaker niet naar beneden moesten halen? Ronald gaf aan dat het een klein buitje was en hij het even aan wilde kijken. Middernacht ging mijn wacht in en besloten we toch maar de gennaker weg te halen. Omdat door het gedraaide hijskoord de kans groot was daar we de slurf niet naar beneden konden krijgen, lieten we de gennaker zonder slurf door het luik in de voorpunt zakken. Dat ging soepel. Ik wilde vervolgens de schoot van de genua aantrekken, maar het lukte niet. Ronald liep naar voren om te kijken wat er aan de hand was. De val van de gennaker zat om de bovenste wartel van de rolgenua. ‘Tja’, hoor ik Ronald mompelen: ‘dat gaat niet lukken in het donker. We varen vannacht met de kotterfok, dan kan ik morgenochtend bij licht de val eromheen zwiepen’.

De val van de gennaker zit weer op de goede plek en we hebben net de genua uitgetrokken, dat scheelt toch weer een knoopje. Het is somber bewolkt weer. Vannacht was het mistig. We ontbijten binnen. En vertellen tijdens de koffie elkaar iets over de boeken die we aan het lezen zijn. Ronald zit achter de kaartentafel en geeft aan dat we boven verwachting met een redelijke snelheid de goede richting op varen.

Een veel voorkomend probleem van het toilet op zout water is dat het soms opeens vreselijk kan gaan stinken naar H2S, rotte eieren. Vlak voor ons vertrek uit Terceira vroeg ik aan Ronald wat we hier aan konden doen? Hij koppelde de ontluchtingslang van de spoelslang los, maar dit was echter helaas geen oplossing. Op internet lazen we dat als deze onpasselijke lucht boven kwam, het vele malen doorspoelen van de wc de remedie was. En inderdaad, spoelen met azijn of andere WCeendachtige producten had tot nu toe geen enkel resultaat geleverd. Gewoon heel lang doorspoelen dus, hoe simpel kan het zijn. Omdat tijdens het zeilen het toilet aan de hoge kant zit, maar ook door de snelheid van de romp door het water, we regelmatig lastig kunnen doorspoelen, doe ik nu mijn behoefte op een emmertje. Zeer onhandig en nostalgisch tegelijk, lang leve de emmer met deksel, lekker ouderwets.

Aan het begin van de middag probeert de zon door te komen en miezert het een beetje. We varen met vol tuig, grootzeil en genua, aan de wind richting noordoost.

17.00 uur:
N 43°56.00′ W 21°53.37′
Zeilvoering: Grootzeil en gennaker.
Dagafstand: 120 NM
SOG 4,7 knopen.
COG 66°
Wind NW 10 knopen.
Weer: bewolkt met soms motregen.

Dag 5.

Het is 8 uur en ik hoor het geratel van de lier en even later gaat de motor uit. Heerlijk even niet meer het geronk van de motor.

Gisteravond om 20 uur moesten we de motor starten. Met pal tegen en 1800 toeren liepen we maar 3 knoopjes. Rond 24.00 uur ging het grootzeil erbij. Mijn wacht ging in, maar Ronald gaf aan totaal niet moe te zijn, en het buiten graag zelf in de gaten wilde houden en graag zijn boek uit te willen lezen. Dus ik dook mijn bedje weer in.

Ik kijk naar buiten, het is somber weer. Ronald is na een hele nacht wacht lopen naar bed gegaan en viel meteen als een blok in slaap.

We gaan lekker, 6,3 knopen, het zou mooi zijn als we ons waypoint van zaterdag kunnen halen. Onze ia walst op het ritme van de golven. We gaan best schuin, het water ruist langs raampjes aan bakboord. Af en toe beukt een hoge golf tegen haar buikje, waarna de deur in de punt even met harde bonk in de post terecht komt. Als we in Nederland zijn wil ik eindelijk die deur een keer schaven, zodat het behoorlijk dicht kan. Ik ga onder de douche om mijn haar te wassen. Terwijl een koude wind door het patrijspoortje naar binnen waait, geniet ik van de warme stralen op mijn huid, zo lekker. Ik kleed mij warm aan, maak een bordje pap en eet het op in mijn slingerzeil, want het is totaal niet aantrekkelijk om nu in de kuip te gaan zitten. Pfff…wel wennen deze temperatuur .

Ik zit de hele dag onder de kuip te lezen. Soms voel ik mij een klein beetje katterig, maar als ik dan iets eet gaat het meteen weer weg. Ronald zit binnen te lezen.

Aan het eind van middag begint vol op de zon te schijnen. Ronald haalt de gribfiles op, ze zien er zeer gunstig uit. Waar eerst zeer weinig wind werd verwacht, staat nu wel voldoende wind. Wel zijn er veel draaiwinden voorspelt. Dat wordt opletten, want onze windvaan draait uiteraard met alle winden mee, haha. Komt vast goed.

Na het eerste etmaal hebben we geen schip meer op de AIS gezien. Toch wel bijzonder.

17.00 uur:
N 43°56.00′ W 21°53.37′
Zeilvoering: Grootzeil en genua.
Dagafstand: 115 NM
SOG 6 knopen.
COG 50°
Wind NW 10 knopen.
Weer: bewolkt, laat in de middag heerlijk zonnig. 

Dag 6.

Het is licht bewolkt weer, de zon probeert er door heen te prikken, maar het lukt nog niet erg. We zijn net over de helft van de overtocht en varen met vol tuig, halve wind, gemiddeld 6 knopen. Ronald is net wakker, hij heeft 2 uur geslapen. Ik heb geprobeerd de windvaan aan te passen, omdat we richting het gebied gingen met minder wind. Dit lukte helaas niet genoeg naar mijn zin, dus heb ik maar de autopilot aangezet. Zo een windvaan besturen vind ik nog altijd lastig. Eigenlijk moet ik het meer oefenen, maar voordat ik weet heeft Ronald altijd de aanpassing weer gedaan.

We bekijken samen aflevering 5 van ‘The Crown’ op Netflix. De Ipad staat op een antislipmat tegen de snoeppot aan. Ronald zet de Ipad opeens op pauze en zegt: ‘Het lijkt dat het harder is gaan waaien, ik ga even buiten kijken’. Na een tijdje sta ik op om te vragen waar hij blijft. Ronald zit op het achterdek bij de windvaan. ‘Ik wilde de versnelling verzetten, maar toen pakte hij niet en zag ik dat het palletje verdwenen was. Jouw handen zijn kleiner, kan jij erbij?’ Ik ga naast hem zitten en frunnik wat onderin de behuizing. ‘Hebbes’. Ik bekijk het staafje met een plastic hoesje. Het is een beetje beschadigd. ‘Het boutje voel ik niet liggen, misschien ligt die in het water?’. Ronald zoekt naar een geschikt boutje in het schuurtje, het blijkt een bijzondere maat te zijn, M7. Dat zal je altijd zien van M6 en M8 hebben we plenty in de voorraad. Gelukkig hebben we nog de autopilot.

Opeens gaan we 7 knopen, dat is gek want het waait helemaal niet zo hard? Kennelijk hebben we stroom mee, best wonderlijk zo midden op zee.

Ronald is net klaar met koken, als het gasvlammetje uit gaat. Dat wordt een gasfles vervangen. Dat komt mooi uit, want dan kunnen we colorgasfles weer inleveren in Engeland voor statiegeld. Wel onhandig is dat we de gehele voorpunt, inclusief de gennaker zonder slurf, moeten leeghalen. Maar ook dat is misschien wel positief, want door het sombere motterweer zit ik al de hele dag binnen te lezen. Even lekker bewegen dus…

N 43°56.00′ W 21°53.37′
Zeilvoering: Grootzeil en genua.
Dagafstand: 115 NM
SOG 6 knopen.
COG 50°
Wind NW 10 knopen.
Weer: licht bewolkt, laat in de middag heerlijk zonnig.

Dag 7.

De ochtend start met een heerlijk zonnetje wat zich verstopt achter grootzeil, waardoor het nog lang koud is in de kuip. Om middernacht hebben we gegepen. Echt wonderbaarlijk dat midden op zee in een half uur tijd de wind zo kan draaien. Gelukkig had Ronald al op de gribfiles gezien dat de gijp er aan kwam, zodat het niet geheel onverwachts kwam. Om 7.00 uur hebben we de gennaker erop gezet. Daarna ben ik nog even mijn bedje ingegaan.

Ik lees veel en zoek ook een uurtje foto’s uit op de laptop. Als de laptop opgeladen moet worden zet ik de omvormer aan. Na ongeveer een kwartier schiet de laptop er mee uit. Wat is er aan de hand? We starten de motor, we controleren de zekeringen. Huh, wat is het nou? Weer duikt Ronald de meterkast in en dan blijkt de stekker eruit getrild te zijn. Gelukkig, geen ernstig probleem.

Ik zit in de kuip en geniet met mijn gezicht in de zon van een paar crackertjes met boerenkaas uit de Azoren, als ik een knal hoor. Nee hè, de gennakerval is weer bovenin de mast gebroken en ligt opnieuw langszij in het water. We trekken het zeil op het dek, rollen vlug de genua uit, ontwarren de slurf, schuiven de gennaker in de slurf en hijsen ‘m op aan een andere val aan stuurboord. ‘Huh? Waarom kan die nu wel aan deze val en bij de vorige overtocht niet?’ ‘Omdat we nu over stuurboord liggen’. ‘Oh, okee’. Ik snijd de val van de gennaker af en brand hem opnieuw netjes dicht. Zit er dan toch iets in de mast wat de val doorschavielt? Of is het polyester van het touw verouderd? Nou ja, dat moeten we maar in Zuid Engeland oplossen. Zolang we over stuurboord varen gaan we met de gennaker toch weer ruim 6 knopen. ‘Falmouth here we come’. De voorspelling is dat we donderdagnacht of vrijdagochtend aankomen. Zin in.

Terwijl Ronald een lekkere curry kookt, we koken om de dag, geniet ik buiten in de avondzon. Zie ik het nou goed? ‘Jaaaahh…Ronald, kom vlug, ik zie een walvis’. Op 400 meter afstand zien we een fontein. En dan nog één. ‘Ahhh, hij zwemt bij ons vandaan. Na nog 3 fonteinen is hij uit het zicht. Ronald gaat weer de kombuis in. En ik tuur over het water, in de hoop nog een glimp van ‘m op te vangen. Maar helaas…mijn grootste wens om een springende walvis te zien is nog niet vervuld…

N 47°20.00′ W 14°29.00′
Zeilvoering: Grootzeil en gennaker.
Dagafstand: 137 NM
SOG 6 knopen.
COG 64°
Wind NW 10 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 8.

Ronald heeft last van zijn schouder en heeft vannacht in de achterhut geslapen. Het matras is zachter, maar het schommelt daar wel meer.

Rond het middaguur zien we in de verte dolfijnen. Ze verplaatsen zich sloom, mogelijk zijn het pilotwhales. Ze blijven lang op één plek hangen en komen helaas niet onze richting op.

Vandaag zet ik de foto’s en filmpjes van onze mobieltjes op een USBstick. Het sorteren van de 1000den foto’s zal nog dagen werk zijn. Elke keer een uurtje is weer mooi mee genomen. Het is heerlijk zonnig weer, dus weg bij die computer.

N 47°41.85′ W 47°41.00′
Zeilvoering: Grootzeil en gennaker, kort gennaker op de boom.
Dagafstand: 127 NM
SOG 5,5 knopen.
COG 70°
Wind NW 9 knopen.
Weer: zonnig.

Dag 9.

Als ik opsta heeft Ronald al zijn hengel uitgegooid, vele soorten aasjes passeren weer de revue, maar het mag niet baten. Misschien is het weer tijd voor het makrelenaasje?

Twee dolfijnen spelen even met de boeg en zwemmen weer door. We draaien de speellijst ‘the legends’ van spotify af, gezellie.

De deining is hoog, 2,5 meter. Omdat we voor de wind varen worden we sinds vannacht flink heen en weer gebonsd. Ik ga op het zonverwarmde voordek zitten en probeer met mijn lichaam mee te deinen met de golven. Maar opeens schiet het in mijn rug, echt balen.

Als Ronald wil gijpen en meteen de zeilvoering wil veranderen kan ik hem niet helpen, steeds voel ik een pijnscheut in mijn onderrug. Ik neem een paracetamolletje, misschien kan ik Ronald dan straks wel weer helpen. We besluiten even bij te liggen op de kotterfok, zodat Ronald het alleen kan doen. Ronald moet zich op het hobbelende voordek goed vast houden, maar het lukt. Toppertje.

Het is de bedoeling dat we vrijdagochtend aankomen, maar we varen te hard, waardoor we misschien donderdagnacht aankomen. Waarschijnlijk moeten we bijliggen om niet in het donker aan te komen. Lola heeft nog maar 88 NM te gaan, zij zijn 3 dagen voor ons vertrokken.

Tegen de middag begint het hard te waaien, 21 knopen en moeten we nogmaals gijpen. Het regent en de golven worden ruwer en hoger, tegen de 3 meter. Ik probeer alles vast te zetten. Het geluid van schuivende pannen en potjes is enorm. Het gaat steeds om 3 hele hoge golven, waarbij alles in de boot door elkaar geschud wordt en dan weer 2 minuten lage golven. Gelukkig helpt de paracemol goed, ik heb bijna geen rugpijn meer.

We kijken binnen een Bollywoodfilm, echt een vreselijke film, maar we vermaken ons er toch even mee.

Om 22 uur rolt Ronald alsnog de kotterfok uit in de hoop dat we wat rustiger liggen. Het lijkt iets te helpen. Sinds we niet gebruik kunnen maken van de windvaan, moeten we twee keer op één dag stroom draaien. Gelukkig hebben meer dan voldoende diesel bij ons.

Bij de wachtwissel om 4 uur ‘s nachts rolt Ronald de kotterfok in en de genua uit. ‘Huh, waarom doe je dat, ik dacht dat we wilden vertragen? Een paar minuten daarna komen we in een bui terecht en gaan we 8 knopen. Inmiddels waait het wel 25 knopen Haha, dat is het andere uiterste. Ronald rolt de genua weer in, even geen voorzeilen in deze bui. Na een uur gaat de kotterfok weer uit.

Ik kan niet slapen. Ik lig aan de hoge kant met mijn rug tegen de tafel aan te beuken, hopelijk wordt de zee straks iets rustiger.

N 48°28.00′ W 08°58.00′
Zeilvoering: Grootzeil en genua gereefd en uitgeboomd. In de middag grootzeil met twee riffen en geen voorzeil. Laat in de avond zetten we de kotterfok erbij.
Dagafstand: 108 NM
SOG 5.7 knopen.
COG 69°
Wind ZW 15-21 knopen.
Weer: zonnig, aan het van de middag is het bewolkt en gaat het in de avond regenen.

Dag 10.

Ik word wakker van het geluid van een lierhendel, Ronald heeft de kotterfok ingerold en de genua uit. Hij heeft zijn jollenbroek en trui aan, ondanks dat de zon schijnt is het koud buiten. We moeten nog 112 NM. Op naar Falmouth.

Het was een heerlijke zeildag. we hebben veel gelezen en niets gevangen, zelfs niet met de makrelenaas. Ik probeer een cake te bakken, maar het cakebeslag gutst door de golfslag tijdens het bakken in de oven over de vorm heen.

Verschillende keren komen dolfijnen ons begroeten. Ronald maak een geel balletje aan de pikhaak en probeert met ze te spelen. De dolfijnen lijken wel te kijken naar de gele bal, maar doen er verder niets mee.

De laatste uren willen we vertragen om niet in het donker aan te komen en zeilen we alleen op het grootzeil richting de kust. Het is mistig, het giet van de regen, het is koud. De golven zijn hoog, rond de 2,5 á 3 meter. Het voor de windste rak maakt dat onze ia rolt als een gek (achteraf hadden we niet moeten vertragen en wel het voorzeil moeten uitrollen). Binnen rolt door door de swell alles tegen de kastdeurtjes aan en is het een kabaal van jewelste, echt om gek van te worden. Ronald kan niet slapen en komt brak aan. In Falmouth gooien we het anker uit en gaat Ronald meteen naar bed. Het was een superrelaxte en mooie overtocht met een lastig laatste stukje. Na ons tukje gaan we Falmouth in, wat een heerlijke stad met al die Engelse pubjes, zo gezellig. Helaas giet het van de regen en moeten we erg wennen aan de temperatuur. ‘S avonds gaan we gezellig uit eten met Pieter Jan en Renske.

N 49°22.00′ W 06°35.00′
Zeilvoering: Grootzeil met 2 riffen en genua gereefd en uitgeboomd. In de middag volledig tuigage en genua uitgeboomde.
Dagafstand: 108 NM
SOG 5 knopen.
COG 60°
Wind ZW 15-10 knopen.
Weer: zonnig, af en toe bewolkt.

 

Zuid Engeland:

Wat een heerlijke stad is Falmouth met z’n donkere steegjes en de vele Engelse pubs. Alles is wel veel prijziger dan in de Azoren. Zelfs voor een ankerplaats in Falmouth moeten we veel geld betalen. Lola is vanochtend vroeg vertrokken richting Nederland. Gisteren bij aankomst kwam het met bakken uit de lucht, nu is het gelukkig weer heerlijk zonnig.

Bij de laundry ontmoeten we de K’dans en Maximo. ‘S middag drinken we in een typische Engelse tearoom, een Gin Tonic, welke eventueel ook geserveerd kan worden in theepot en bloemetjesserviesgoed. Ik neem een grapefruitvariant in een prachtig geslepen wijnglas. Voor het eerst vind ik Gin Tonnic echt lekker.

We lopen de gezellige winkelstraat door en pakken een terrasje. We maken een praatje met twee locals en het onderwerp gaat over…tja, hoe kan het ook anders, de Brexit. We vragen aan ze waar we lekker kunnen eten en ze wijzen naar binnen. Ik heb zo mijn twijfels, maar…we eten meer dan verrukkelijk? Er bestaan dus wel restaurantjes in Engeland, waar de vis lekker klaargemaakt kan worden zonder friruurlaag.

Tijdens de overtocht waren we al verbaasd hoe weinig boten we tegenkwamen, nu is het duidelijk dat onze AIS toch niet goed meer werkt en alleen nog in een straal van 2 NM ontvangt. Mogelijk ligt het aan de antenne? Klussen is best leuk, maar als je niet kunt ontdekken wat er aan de hand is, kan het ook best frustrerend zijn. In Plymouth willen we een dyneema val kopen voor de gennaker, en zal Ronald meteen naar de antenne bovenin de mast kijken. Maar eerst gaan we naar Fowey. Ik zet de route uit en we vertrekken ivm met het getij om 14.00 uur. Bij vertrek valt de borstel van de steel als Ronald het anker schoon wil maken. Een Engelsman pakt  ‘m op met zijn schepnet en ik vaar langszij. Dit is een mooie oefening. Ik navigeer en zeil de ia van Falmouth naar Fowey en dat gaat goed. Ben er best een beetje trots op.

Onderweg zien we een gigantisch grote bloemkoolkwal langszij, zo een grote heb ik nog nooit gezien.

Als we tegen de avond de rivier opvaren naar Fowey kijken we ons ogen uit. Wat is het hier mooi. Rondom tegen de heuvel staan de prachtigste landhuizen. We pakken een blauwe mooring en eten snel een hapje aan boord, zodat we straks nog even aan land kunnen. ‘S avonds bezoeken we Fowey en klimmen langs de kadetrap omhoog. Ronald pakt een biertje in een pub, ik maak een wandeling langs de galerietjes en de prachtige middeleeuwse gebouwen.

In de Carieben op Dominica heb ik een stukje hardhout gevonden bij een waterval. Ik ben er een ‘Humpbackwalvis met een vrouw op zijn rug’ in aan het hakken. Echt fijn om weer even creatief bezig te zijn. We hebben al zo vaak plezier gehad van de bankschroef in het schuurtje, echt ideaal.

De volgende ochtend gaat Ronald voor de zoveelste keer op zoek naar een oplossing voor het AISverhaal. Het is een frustrerende klus, echt knap hoe hij zo doorzet. Hij belt zowel Kniest als Rainmarine in Nederand. Beiden vermoeden dat de antenne stuk is. Echt balen, want een antenne boven in de mast solderen is niet te doen. Ronald meet op de computer het bereik van de antenne op de mast en van de antenne achter op het zonnepaneel. Beiden komen ver boven de 1,5 uit. Dat is dus echt niet goed, want de grens ligt bij 1 á 1,5. Maar ja, ligt het dan aan de antenne zelf, aan het snoer of aan het stekkertje?

Misschien kunnen we wel een nieuwe antenne op het zonnepaneel achter zetten? In het dorp Fowey is geen antenne te koop. We worden verwezen naar de overkant van de rivier. Met de dinghy zoeken we een plek om aan land te komen. Dan maar bij de ferry? Maar dan is het wel heel ver lopen, met de kans dat de werf geen antennes verkoopt. We doen een poging, maar besluiten dat we in Plymouth mogelijk meer succes zullen hebben.

We kunnen niet weg vanwege de dichte mist, dus slenteren wat door Fowey, wat zeker geen straf is. We kopen het lekkerste ijsje ooit. Als het om zoetigheid gaat weten de Engelsen wel wat lekker is: orange-gemberijs met pure chocolade-dip, mmmm…

Op naar Plymouth. Wat een heerlijke zeildag. Best bijzonder dat je zelfs na heel jaar, daar nog zo van kan genieten. We hebben de wind en de stroom pal tegen, ahum…dat wordt dus kruizen. Ik ben vandaag weer kapitein, echt leuk, ik leer er zoveel van. Halverwege de reis klettert er een grote golf de kuip in. Nee hè, ik zit precies op het verkeerde plek, ik ben van boven tot onder helemaal doorweekt. Als de zon even weg  is, krijg ik het koud en trek ik binnen mijn jollebroek aan. Bij een bakkertje in Fowey hebben een beefpie gekocht. Onderweg verwarm ik de pie in de oven, echt jammie. Er zit draadjesvlees, aardappelen, uien en kerrie-achtige kruiden in. Pfff…ondanks dat we ‘m delen ligt ie best zwaar op de maag.

Vanwege de watersportwinkels gaan we eerst naar de haven Queen Anne’s Battery. Het is een ongezellige en zeer dure haven. Over de loopbrug kun je naar het oude centrum lopen.

Plymouth is een grote stad en niet zo gezellig als Falmouth en Fowey, maar wel de plek waar we denken inkopen te kunnen doen voor onze klusjes. Een M7bout voor de windvaan is nergens te koop. De Calorgasfles kan nergens ingeleverd worden, dan toch maar bij het grofvuil. De AISontvanger wordt in de haven doorgemeten, deze is in orde, dus moet er wel iets met de beide antennes zijn. Tja, solderen boven in de mast wordt lastig, dus proberen we de antenne op het achterste zonnepaneel op 4 meter hoogte vanaf de waterlijn te repareren. En moeten we in Nederland als de boot er uit gaat, nogmaals de mast eraf halen. Offf…misschien is er toch een lekkage onder het plafond? Dat gaan we straks eerst onderzoeken?

Maar eerst de nieuwe draadloze Clipper windmeter monteren. Ik zaag een gat in het polyester boven de ingang, zodat we daar het nieuwe display kunnen plaatsen. Na veel meten durf ik het aan. Gelukt. Ronald gaat de mast in om de windmeter te plaatsen. Het buisje is een millimeter te lang. Terwijl Ronald op 17 meter hoogte even blijft hangen, zaag ik het buisje beneden korter. Ronald schroeft ‘m eraan, ook gelukt. Jammer dat het nu net windstil is, waardoor we niet controleren of de windmeter het echt doet. Nu Ronald toch boven in de mast zit schuift hij weer de val van de gennaker door de katrol, hij kan geen scherp randje ontdekken, waardoor de val door is schavielt. Voor de zekerheid heb ik om de lijn een stukje met ducktape geplakt, zodat we kunnen controleren waar het slijt. Ronald belt de FBTO, dat we in Europa zijn aangekomen en zegt het abonnement van de satteliettelefoon af. Tussendoor doet hij ook nog zijn werk, de topper.

Het plafonnetje is open geweest. De aansluiting ziet er goed uit, geen lekkage, geen correlatie. We sluiten de antennekabel aan de AISontvanger en de computer. De antenne geeft een te hoge waarde, 2,8 ipv onder de 1 á 1,5. Helaas de antenne boven op de mast is dit dus stuk. Bah, zo balen.

Het is twaalf uur en we moeten weg uit de haven of nog een nacht betalen. We varen naar de overkant naar Plymouth Yacht Haven. Deze haven is veel gezelliger, iets goedkoper en heeft een heerlijke douche. Met de dinghy varen terug naar de vorige haven en kopen er een antenne met een heel lang snoer en een nieuwe stekker. Ennnnnnn… tadaaaahhhh… een nieuwe dinghy. Ronald gaat met de enorme doos met de ferry terug naar de haven aan de overkant. Ik vaar met de oude dinghy terug en loop vervolgens met het verroeste boodschappenkarretje naar de ferry. Daar komt Ronald met de enorme doos aan land en samen lopen we terug. Het uitpakken is echt een feestje. We blazen ‘m op en verbazen ons hoe dun de beams van onze oude dinghy zijn. Van 38 cm naar 42 cm is echt wel een duidelijk verschil. De oude dinghy geven we opgeblazen en al aan de haven, misschien kunnen zij er nog iemand een plezier mee doen. Jammer dat we onze nieuwe dinghy niet even kunnen uit proberen, want als we naar Dartmouth willen, moeten we ivm het getij en de wind nu echt vertrekken.

Och, wat is het toch heerlijk zeilen aan de zuidkust van Engeland. We varen de Dart op en zijn verrast door de wonderschone baai. Het wordt niet voor niets de Riviera van Engeland genoemd. Met aan de ene kant het kasteel van Dartmouth, de oude pubjes en het gigantische Brittany Royal Naval College hoog op de heuvel. En de andere kant het kasteel van Kingswear met de zwarte stoomtrein en de prachtige villa’s met bloementuinen.

We krijgen een plaats aangewezen aan een drijvende steiger aan de kant van Kingswear. Dit is geen probleem met onze nieuwe dinghy. Helaas begeeft het buitenboordmotor het en moeten we roeien. We eten in de middeleeuwse pub ‘Seven Stars’ mosselen, toppie.

De volgende dag willen we boodschappen doen, dus halen we eerst de buitenboordmotor uit elkaar. Zo te zien is de sproeier verstopt met gevlokte benzine. Wat een gepiel met twee groene pakkingen, de shoke, het benzinekraantje en de gashendel die half boven het water, liefst allemaal tegelijk in elkaar geschoven moet worden. Maar het lukt, we kunnen weer.

Als de boodschappen zijn uitgepakt, maken we een prachtige wandeling naar de top van Kingswear. Na het avondeten varen we om half zeven, de Dart verder op. Ach, wat is Engeland toch prachtig. Vissen springen uit het water, kokmeeuwen scheren over het water en graaien met hun pootjes en pikken met hun snavels in het water. Glooiende heuvels met graslanden omgeven met bomen, prachtige villa’s en kastelen. Aan de moorings liggen de meest mooie Engelse scherpe jachten. We willen bij Dittisham voor anker. De rivier valt op veel stukken droog en we moeten daarom flink omvaren, zodat we het diepere gedeelte van de ankerplek kunnen bereiken. In de schemer en met de damp vlak boven het water is de ankerplek sprookjesachtig mooi. Wat is Zuid Engeland toch bijzonder. De ankerplek achter het dorp Dittisham is een tip van een visserman, die we gisteren in een pub hebben ontmoet. Het anker is ver genoeg in de modder weggezakt, dus we kunnen met de dinghy terug naar het dorp. Het scheelt enorm in tijd dat we nu flink kunnen afsnijden naar de eeuwenoude knalroze geschilderde pub ‘Ferry Boat Inn’ in Dittisham. In het donker varen we terug. Zo fijn dat we totaal niet meer nat worden in de dinghy.

De volgende ochtend staan we vroeg op vanwege het tij. Ons doel is ankeren in de cave van Lulworth. We kunnen helaas niet in Dittisham blijven, vanwege het voorspelde slechte weer met windstoten van 40 knopen. Helaas staat er nu weinig wind. Als ik de slurf van de gennaker hijs komen dolfijnen mij begroeten. Mijn dag kan niet beter beginnen. We eten stokbrood met roomboter en verse aardbeien, jammie. Helaas valt al snel de wind volledig weg en moeten we verder motoren. Het is de vraag of we op deze manier Lulworth wel redden, 58 NM. Gelukkig kunnen we in de cave ankeren, dus we kunnen eventueel ook in het donker aankomen. Nu tuffen we slowmotion over een vlakke zee, turend over het water op zoek naar een vlaagje wind.

Het is de laatste dagen een beetje stil in mij. Als ik nu over de zee kijk en de alkjes met hun vleugeltjes over het vlakke water hoor klapperen, valt het me zwaar dat we op de terugweg zijn naar Nederland. Ik heb zo een zin om Fleur weer te zien en alle andere dierbaren. Maar wat als je ze allemaal weer een knuffel hebt gegeven en naar hun verhalen hebt geluisterd? Dan…gaat het/hun leven gewoon weer verder… Tja, het zal soms best lastig zijn om het gewone leven in Holland weer op te pakken.

We bereiken Lulworth rond half zeven, maar besluiten toch maar naar Weymouth te gaan, omdat morgen de wind naar Zuid Oost gaat draaien en dan kom je volgens de pilot niet meer weg uit de cave.

Vanwege de voorspelling van slecht weer, regen en harde wind tegen, blijven we een extra dag in Weymouth en huren we een auto in Dorset. We rijden eerst naar Bristol en willen daarna naar Bath en vervolgens naar de Lidl. Ik bewonder hoe Ronald zo goed aan de andere kant blijft rijden. ‘Neem de eerste afslag bij de rotonde’ betekent sla linksaf, pfff…dat is toch even wennen. Ook het schakelen met je linkerhand, waarbij alles op de pook opeens aan de andere kant van je lichaam zit is letterlijk even schakelen. In Bristol bezoeken we de Universiteit van Bristol, wat een indrukwekkend gebouw, en bezoeken we vervolgens het Bristol museum & art gallery. Anderhalf uur dwaal ik in mijn eentje door het museum van de ene zaal naar de andere, echt genieten. Thema’s zijn: Egyptische graven; opgezette dieren; middeleeuwse schilderijen van Engelse, Franse, Belgisch, Italiaanse en Nederlandse meesters; vogeleieren; dinosaurussen en fossielen. Vervolgens rijden we naar Bath, een stad met veel Romeinse gebouwen, echt prachtig. We drinken thee met een vieze droge scone en bezoeken de art gallery Beaux, waar ik veel inspiratie opdoe. Zo een zin om weer in Nederland te gaan beeldhouwen.

We varen richting Yarmouth. De zon schijnt en er staat 13 knopen wind. Vanwege de stroming pakken we eerst een halverwinds rakje ipv plat voor het lapje. Later op de dag draait de stroming en gaan we wel voor de wind. In de middag staat de stroom tegen en neemt de wind toe met een uitschieter naar 21 knopen. Dat is fijn, want dan komen we met de stroom tegen tenminste nog een beetje vooruit.

Het is springtij, dus het is nu hoog hoog water. Bij nieuwe maan en bij volle maan is het hoog hoog water of laag laag water, dit heet springtij. Op de kaarten staat altijd gemiddeld laag water aangegeven. Dus bij springtij moet je extra opletten. Bij alles tussen volle en nieuwe maan in is het laag water of hoog water. Bij een echte halve maan spreekt men van doodtij. Om de 6 uur gaat de vloed (hoog water) met een golfbeweging over in eb (laag water). We varen nu richting ‘the needles’ met laag laag water, vanwege kentering van eb naar vloed heb je hierdoor bijna geen last van de overvalls. Een overvall is een gebied, waarbij twee, soms meer stromingen in tegengestelde richtingen bij elkaar komen en tegen elkaar opbotsen, waardoor er heftige golven ontstaan. Daar hebben we nu dus amper last van.

Voor de needles moeten we een gijp maken. We halen de rode ton wel, maar de kardinaalton niet. Dat geeft op zich niet, want op de kaart is het daar 7,1 meter diep. Vanwege de springtij, moet er dus wel voor de zekerheid een meter af halen, maar ook dit halen we met de ia prima. In Nederland haal je er met springtij maar 20 á 30 cm vanaf, dat is hier dus wel wat anders.

We liggen voor een nachtje in de haven van Yarmouth. Twee jaar geleden lagen we hier ook. We herkennen de lange pier in het water en maken een praatje met de jongens op de kop van de brug. Ze zijn aan het vissen met verse inktvisjes en heek. In het watersportwinkeltje kopen we een nieuw RVSslot voor de buitenboordmotor, wat zekeringen en zwart zeiltape voor de gennaker. We bezoeken de Royal Yacht Club. Er staat een prachtige verrekijker en we gluren naar de boten op het water. In de kamer naast de bar vieren Engelse bejaarden een rumfeest gekoppeld aan de regatta’s van Antiqua. Aan de bar maken we een praatje met de organisator en al snel worden we aan een aantal mensen voorgesteld.

De volgende dag varen we op de motor naar Newtown, een natuurgebied en vogelreservaat. Het is weekend en kennelijk een zeer populair plekje waar je gratis kunt ankeren. Voor ons gaat een groot motorschip met veel mensen aan boord voor anker. Een meisje en een vrouw gaan zwemmen zonder een touw? Het meisje probeert tegen de stroom op te zwemmen. Van het bovenste dek van het schip roepen de mensen grapjes naar haar. Ronald observeert het geheel en roept mij van binnen. ‘Lies dit gaat mis, help me even met de buitenboordmotor, die gekken weten niet hoe hard het hier stroomt’. Al snel springen nog twee mannen van het betreffende motorschip over boord om het meisje en de vrouw te redden. Het meisje is inmiddels al de riviermonding uit de zee opgedreven. Ze drijven nu alle 4 de zee op. We geven zo hard gas als we kunnen. Het meisje en de vrouw worden opgepikt door een zeilboot. Wij nemen één van de mannen aan boord. De 4e man wordt opgepikt door de motorboot zelf. Pfff…Gelukkig is het goed afgelopen.

We willen in de beroemde pub van Newtown iets gaan drinken, maar de rivier is al aan het drooggevallen, welk kreekje we ook met de dinghy invaren, het is echt te ondiep. We komen langs de K’dans en worden door Karina en Gerard uitgenodigd voor een drankje, gezellig. Wat een schitterend schip hebben zij. Een 44 voet one off van woodcore, gebaseerd op model van een Breehorne.

De volgende ochtend sta ik vroeg op. Rondom is het drooggevallen. De scholeksters, wulpen en andere strandlopertje kwetteren van jewelste. Af en toe zie ik een kopje van een zeehond boven water verschijnen. Wat een heerlijk die stilte.

Ronald wil graag nog een keer naar Cowes. We krijgen een plekje aan een pontoon aan de overkant. Met de dinghy varen naar het centrum. Het wemelt van de wedstrijdboten. Morgen is de start van ‘the Fastnet’ en overal zie je groepjes zeilers. Er heerst echt een sfeertje van de start van een regatta, gezonde spanning combi hoop en avontuur. De volgende dag doen we boodschappen voor de overtocht naar Nederland en tanken we water en benzine. Daarna lopen we naar de start van de Fastnet, waar het startschot nog gebeurd met een echt kanonnen. ‘S middags maken we de romp van de ia schoon. Zowel de oranje gele waas als de zwarte vlekken krijgen we eraf. In Nederland moeten we haar maar weer eens in de was zetten en polijsten. ‘S avonds ontmoeten bij een live bandje Diny en Floris van Bries. Het is gezellig en liggen pas rond 1.00 uur in bed. Ons laatste avondje in Engeland. Ik voel mij blij en droef tegelijk.

 

Overtocht van Cowes naar IJmuiden.

Dag 1.

We vertrekken om 8.00 uur, maar verzetten meteen de klok naar de Nederlandse tijd, dus 9.00 uur. Onze nieuwe dinghy stoppen we in de oude opbergtas. Elke keer dat we in ons nieuwe aanwinst varen, spreken we uit hoe fijn het is, dat we gewoon droog aan de kant komen.

Best grappig, dat we in vergelijking met 2 jaar terug, ons niet meer sappel maken om een zeiltocht van 2,5 dagen. Het is 263 NM, echt wel te doen. ‘S nachts zullen we extra moeten opletten, omdat onze antenne op de mast nog steeds onvoldoende werkt en we andere boten pas binnen een straal 2,5 NM op de AIS kunnen zien.

We motoren de riviermond bij Cowes uit en kunnen vrijwel direct zeilen. We zeilen een aan de winds rakje met 17 knopen wind. De 2 riffen in het grootzeil laten we nog even zitten. De genua hebben we wel volledig uit.

Ik voel mij een beetje weemoedig, want het einde van de reis komt nu wel heel dichtbij. Wat is het allemaal ontiegelijk snel voorbij gegaan en wat was het fijn. Het weer aarden in Nederland zie ik ook weer als een nieuw avontuur. Wat je leest in de reisverhalen klopt, weggaan en aankomen zijn de twee moeilijkste momenten van de gehele reis, alles ertussen in gaat eigenlijk gewoon vanzelf. Als het goed is eten Fleur en Floris een hapje mee als we aankomen in IJmuiden. Ohhh…zo een zin in.

We gaan lekker…soms hebben we een windvlaagje van 21 knopen wind en is de SOG ruim 7 knopen. We liggen best schuin, in het hoekje bij de kombuis komt een beetje zout water boven de vlonder uit. Het is lang geleden dat we de vlonders hebben opgelicht om de bilg te bekijken. Ik leg een spons in het hoekje. Ronald inspecteert in het motorluik of het akkoord is. We besluiten om in IJmuiden het echt uit te zoeken. Ik zet ‘ vlonders afschaven’ op de kluslijst, omdat ze allemaal klemmen en piepen. Bij ons vertrek uit Nederland durfden we ze niet af te schaven, omdat de vlonders mogelijk in warme landen zouden krimpen. Dit was echter niet geval.

We halen de 2 riffen toch maar uit het grootzeil, de wind is afgezwakt naar 15 knopen.

Dag 2.

Omdat we weinig bereik hebben met de antenne en we de schepen pas op 2,5 NM op de AIS kunnen zien, hebben we vannacht de radar aangezet. Dat is fijn, het geeft mij een veilig gevoel dat ik nu in het donker beter de boel in de gaten kan houden. Bij de kaap van Folkestone, liggen grijze gebieden op de kaart. Het is mij niet helemaal duidelijk wat voor restricted area het is, maar wel dat ik er om heen moet varen. Op de rader kan ik de vissersboten in de gaten houden, dat gaat goed. Als ik in de kuip even de koers wijzig, we liggen soms een beetje op gijpkoers, zie ik opeens aan stuurboord een schip met een oranje en een blauw knipperlicht op ons afvaren? Ik ga naar binnen, maar zie niets op de radar? Huh? Ik klim weer naar buiten en zie dat het schip nog steeds op ons afkomt? Welke gek doet zo iets? Wat gebeurd er? En terwijl ik dit denk schieten de lichten opeens in het donker de lucht in. Huh…? Het is een drone! Wie verwacht dat nu om 5 uur in de nacht? De drone vliegt met een grote boog om ons heen en vliegt vervolgens achter ons weg richting het westen.

Vannacht hebben we lekker kunnen doorzeilen. We zijn voorbij Dover en Ramsgate. En voorbij de ingang van de Thames. Als het zo doorgaat zijn we in plaats van dinsdagavond, dinsdagochtend al in IJmuiden. Dan kunnen we mogelijk nog overdag doorvaren naar Amsterdam? We varen nu met 7 knopen snelheid. In het grootzeil zitten 2 riffen en een backstag, en de kotterfok is uitgeboomd. Volgens de gribfiles gaat het hard waaien. In een korte tijd is de wind aangetrokken van 11 naar 19 knopen. Ach, we hebben de wind in de rug, dus het zal wel meevallen. Het is heerlijk zonnig. Dat is beter dan het sombere mistige bewolkte weer van gistermiddag.

We liggen ter hoogte van Zeeland, maar varen om de shipping lane heen, hierdoor is Nederland nog best ver weg. We blijven dus midden op zee, het is iets omvaren, maar wel zo relaxed. De golven van achter zijn aanzienlijk hoger geworden. We rollen de kotterfok in en halen de boom weg om te kunnen gijpen. We gaan hard genoeg, dus we varen verder op alleen het gereefd grootzeil.

We gaan lekker…de golven worden alsmaar hoger. Er zitten knoeperts van 3 meter bij. Het is zoals voorspelt, harder gaan waaien met uitschieters van 24 knopen schijnbare wind plus de SOG van ruim 5 knopen, wat betekent dat het soms wel 29 knopen waait. Het is elke keer weer verbazingwekkend hoe soepel onze ia over de golven glijdt. Wat is het toch een comfortabel schip op zee.

We liggen ter hoogte van Scheveningen, maar nog steeds dichter bij Engeland. We gaan overstag, zetten de kotterfok er bij en koersen richting IJmuiden. De kans is groot dat we morgenochtend al in Ijmuiden zijn en door kunnen varen naar Muiden. Waar we af hebben gesproken met Fleur en Floris, joepie. Nou ja, eerst nog even de Noordzee bedwingen. Het stroomt flink.  op dit moment.

Dag 3.

De hoogovens van Ijmuiden zijn in zicht. De zon is door en schijnt een flinterdun zilverdraadje aan de horizon. Ik voel een brok in mijn keel. Dag mooi Nederland…we zijn er weer…Veertien maanden geleden gooide we de trossen los, wat hebben we het fantastisch gehad. Op naar een nieuw begin…Op naar een volgend avontuur… In de kuip van onze lieve trouwe ia, kruip ik in Ronalds armen en staren we samen naar de horizon…