1/1
Jeetje…het is alweer 2025, wat vliegt de tijd, wat gaat het leven toch snel. Dit jaar word ik 60 jaar. Ik vond het leuk om 50 te worden, maar 60 worden vind ik op één of andere manier toch wel een dingetje.

Met de bus reizen we in 20 minuten naar het vliegveld. Op naar Medellín. ‘S morgens tijdens het inpakken, zie ik opeens mijn grote tube dure zonnebrand. Chips…hier heb ik even niet aan gedacht dat die mogelijk niet door de douane komt. Ik verstop ‘m tussen mijn kleding. Op het vliegveld kijkt Ronald naar mijn rugzak…’Uhhh, ik denk niet dat die wandelstokken mee mogen in het vliegtuig’. Jeetje…dat zou balen zijn, want ik heb wel veel steun aan die stokken. Ik kijk om mij heen, zijn er camera’s opgesteld? Ik loop ter plekke mank met mijn rechterknie op slot tussen de wachtrijhekjes door. Oeps, even onthouden dat ik niet opeens met links mank ga lopen, hihi. Ik speur de gezichten af van de douaniers. Bij de eerste balie kijkt de jonge vrouw wat stuurs, bij de tweede balie kijkt de oudere vrouw best wel streng. Hinkend loop ik naar de derde balie…bingo, een jonge man met vrolijke ogen. Ik strompel met mijn ingeschoven stokken naar hem toe, ik wijs op mijn knie en kijkt hem lief en vragend aan? En dan gebeurd er iets wat ik niet had verwacht. Hij kijkt mij met zijn pretoogjes aan en zegt lachend: ‘Ohh, you are a hiker…of course you can bring your hikingsticks, it”s okay’.

In het vliegtuig mis ik opeens ia. Overdag en ‘s avonds op pad en dan ‘s nachts weer in je eigen bedje slapen is fijn. Maar ook het heen en weer hoppen en wachten op een taxi en overstappen op een bus of metro, tickets kopen, achterop de motor, en wachten op de het vertrek van een vliegtuig enz enz, vind ik best vermoeiend. Met ia is het anders, je hebt je thuisje altijd bij je. Je spreekt met elkaar af wanneer het uit komt om te vertrekken en je vaart weg.

In Medellín is het aanzienlijk kouder. We plukken onze lange broek, thermoshirts en regenjas uit de rugzak. Oeps de eindhalte van de bus is in een minder ‘goede wijk’. Hier moeten we op zoek naar een taxi. Ik kan de vele daklozen, die enkel in hun onderbroek op de stoep liggen te slapen lastig aanzien. De taxi brengt ons naar ‘Air Guest House Medellín’ , het is in een rustige veilige lommerrijke wijk, waar we om de hoek een restaurantje vinden. Zes blokken verder wandelen we een chique uitgaansbuurt binnen, met aan de buitenrand bedelende jonge moeders met een kleintjes op een kleedje. Wat een confronterend contrast.

2/1
We spreken af met een Engelssprekende Colombiaanse gids voor een rondleiding in Comuna 13. Deze wijk is rijk aan historie en op dit moment nog niet veilig om als toerist rond te lopen ( zie blog hoezo veerkracht)

Na de dood van Pablo Escobar in 1993 ontstond pas echt het geweld. Guerrilla’s, paramilitairen en combo’s (lokale straatbendes) wilden allemaal de macht en overal waren onzichtbare grenzen, ging je erover dan was je of vrij of dood. De regering sloot een deal met de paramilitairen om de guerrilla te stoppen (Operatie Orion) en gingen in 2002 samen Comuna 13 in op zoek naar FARC- en ELN-leden. Met als gevolg honderden burgers gedood en vermist. De paramilitairen werden vervolgens beloond en vrijgelaten in Comuna 13, waarna de drugshandel, afpersing en ontvoeringen gewoon door gingen. In 2008 grepen de combo’s de macht met veel bloedvergieten met uiteindelijk een wapenstilstand in 2013.We laten de groep achter om samen Plaza Botera te bezoeken. De wereldberoemde kunstenaar Fernando Botera, geboren in Medellín, heeft daar 22 levensgrote sculpturen geschonken, zodat alle inwoners van Medellín ze gratis kunnen bewonderen. Morgen ga ik het ARTmuseum bezoeken, zin in.

3/1
Ronald pakt een terrasje en ik bezoek het museum Antioquia aan het plein Plaza Botera. Botera heeft tijdens zijn leven en na zijn overlijden veel van zijn schilderijen en sculpturen, maar ook vele internationale werken van zijn persoonlijke collectie, zoals Picasso, Manzú en Lipchits enz enz. aan het museum geschonken. Twee en een half uur lang zwerf ik door de lege zalen. Pfff…ik kan daar zo van genieten, een museum helemaal voor mij alleen. Het laatste kwartier staan we soms met wel 10 mensen bij een klein schilderij, tijd om te gaan. Het is lastig te zeggen wat ik het mooiste vond. Maar het alleen zijn in de zaal met de 9 meterlange schilderij van Botera heeft een diepe indruk op mij achtergelaten. ‘Escena con Jinete’ (scene met ruiter) uit 1960.Maar ook het schilderij van zijn zoontje, die bij een verkeersongeluk op 4 jarige leeftijd overleden was. Botera heeft zijn leven lang, dit is zeker te zien in zijn sculpturen, gezocht naar het effect van verkleining of verkorting of juist het groter maken van lichaamsdelen van mensen en dieren. Iets wat naar mijn mening een soms wat vervreemd effect geeft. Wij hebben echter verschillende keren Colombianen gezien, die net zo een groot gezicht/onderkaak of verkort lijf hadden zoals Botera ze aan ons toont.Opvallend is dat de Colombianen in vergelijking met veel Zuid Amerikaanse (ei)landen best wel schoon zijn. Je ziet zelden afval langs de kant van de weg en er staan veel prullenbakken die ook werkelijk gebruikt worden. In Medellín zagen we zelfs een man die de onderkanten van de pilaren sopte met veel zeep tegen eventuele pislucht.

We pakken we de bus naar Guantapé. We zitten achterin en de twee uur durende reis is niet echt comfortabel. De verrassing is echter groot als we bij onze volgende logeerplek ‘Villa Guadeloupe’ komen. Dichter bij de Rock kun je niet logeren. Wat een uitzicht. ‘S avonds gaan we met de tuk tuk naar centrum van Guantepé, een zeer toeristisch centrum, wat met alle gekleurde kerstverlichting wel op een kermis lijkt. Onze logeerplek is zo fijn, dat we besluiten nog een nachtje te blijven. We krijgen nu het volledige huisje tot onze beschikking. Colombianen zijn zo gastvrij.

Guatapé is een groot watergebied met een stuwmeer. Ronald wil de stuwdam wel graag bezoeken. Dus we gaan op zoek naar een rondvaart. Grote hoge rondvaartboten waar 30 á 40 personen op kunnen zijn plenty in de aanbieding, maar dat lijkt ons niet leuk. We gaan voor een kleine watertaxi met afdakje waar zo 8 personen op passen. Haha, dat hebben we geweten…Ronald werd door de koude boeggolf zeiknat en we voeren alleen langs de luxe villa’s aan de waterkant waar Pablo Escobar in had gewoond en gefeest, duhhh…precies wat een toerist graag wil weten…en de stuwdam…die hebben we niet gezien. We gaan zoek naar een terras in de zon om onze kleding te laten drogen.We gaan ‘s avonds opnieuw met de tuk tuk naar het centrum. Ronald had gisteren een café ontdekt met 4 biljarttafels. Het café zit vol mannen die ons van boven tot onder aangapen. Ronald vraagt om 3 biljartballen en 2 keu’s en we worden enthousiast verwelkomd ( zie blog Vrienden voor het leven).

4/1
We beklimmen de Punto de Ensoentro van Guatape, in totaal 675 treden. De rots zelf is 200 meter hoog.Op de top heb je op 2137 meter hoogte een schitterend uitzicht. We zijn net op tijd gegaan, want na ons is het één mierenhoop aan toeristen op de trappen.Op naar Cocorná. Het is even zoeken naar een goede busverbinding. Ronald heeft een airB&B geboekt in de buurt van Cocorná. Meer weet ik niet, het is een verrassing, ik ben benieuwd. We moeten halverwege overstappen naar de volgende bus en van daaruit op zoek naar een taxi. Er rijden hier kennelijk geen taxi’s, dus liften we naar het wonderschone dal.

We krijgen geen verbinding met de eigenaresse, dus gaan we zelf op zoek naar vervoer. Het is wel duidelijk dat hier geen auto’s kunnen rijden. We vinden twee motorrijders die ons wel het bergpad met keien op willen rijden. En dan bereiken we ons houten huisje, de verrassingsplek waar we de komende 3 dagen zullen verblijven. Ik val in Ronalds armen en begin te huilen, de plek is zo mooi. Het huis staat op palen met op benedenverdieping een prachtig romantisch bed, boven een design badkamertje en een klein keukentje. Maar mijn tranen gaan over het uitzicht. Langs het huisje loopt een watervalletje en rondom is tropisch regenwoud en uitzicht op gigantische bergketens. Het balkonnetje is in werkelijkheid één grote vogelkijkhut. Parelmoere Kolobrietjes, vuurrode, knalgele en helblauwe vogeltjes en alle kleuren vlinders kunnen we hier van dichtbij bewonderen. Tja, een mooier cadeau kun je van je maatje niet krijgen.

Het is inmiddels pikkedonker en we vragen aan de buren of zij de wificode weten, zodat we de motorrijders kunnen appen en we in het dal iets te eten kunnen halen. Snel daarna wordt er aangeklopt. De buurman geeft aan dat zijn dochter soep en rijst heeft gemaakt en er genoeg over is voor ons. Even later zitten we aan hun tafeltje met een heerlijke kippensoep gevuld met stukken aardappel, zoete witte rijst en een mierzoet sapje. Wat is het toch een gastvrij land.

5/1
En paar dagen geleden heb ik Ronald een klein zakverrekijkertje cadeau gedaan. Hij was er bijzonder content mee en nu snap ik waarom. Vanaf ons terrasje bewonderen de meest prachtige vogels. We zien een Olijfgrijze Saltator, een Slechtvalk, een Caribische Motmot, Grote Kiskadie, een Zomertangare en een Bisschopstangare en een Corydalis (groot vleugelig insect, 10 cm).

We lopen naar beneden om boodschappen te doen. Voor krap 2 euro kopen we een zak vol heerlijke verse groenten en fruit. Op een terrasje pakken we een Jugo Naturalis. Ronald en ik verslinden de afgelopen weken Jugo’s, een verse vruchtensap vermengd met geraspt ijs. Soms vergeten we erbij te vermelden ‘zonder suiker’, pfff…wat zijn ze hier toch een zoetenkauwers, in veel gerechten zit veel suiker. Elke keer worden we weer verrast met een andere smaak: kiwi/mint, mandarijn, mango, ananas, watermeloen en pruimen.

6/1
In bikini en zwembroek lopen we het pad naast ons huisje af op zoek naar een plek waar we kunnen zwemmen. We horen de wild stromende beek, maar hoe kom je daar? Een jongen komt op ons af en vraagt of we het pad naar de beek zoeken en verzoekt ons hem te volgen. Wauw, wat is de wereld toch mooi en hoe bijzonder is het dat locals ons hun mooiste plekken tonen waar dure toeristische tripjes met tig mensen tegelijk, niet aan kunnen tippen. 

Er wordt aangebeld. Archie, de vader van de eigenaresse van ons huisje vraagt of alles okee is? Ronald stelt hem de wedervraag. Kunnen we ook iets voor jou betekenen? Met een knipoog en een big smile vraagt hij een Aguardiente. Ronald geeft aan dat we al veel flessen in onze rugzak omhoog hadden getild en hij inderdaad overwogen had ook dit volksdrankje mee te nemen. Even later wordt er weer aangebeld. Archie heeft een flesje met een klein restje Aguardiente in zijn hand en wil met ons toasten, of te wel het glaasje in één ruk achterover te slaan. Ik waag mij er niet aan. Ronald geeft aan dat het een lichte anijssmaak heeft.

7/1
Mogelijk omdat de ontvangst niet helemaal handig verliep willen de ouders van de eigenaresse ons deze ochtend verassen met een ontbijtje. En wat voor één. Wat een gastvrije mensen zijn die Colombianen toch.Terwijl we genieten van ons ontbijtje bewonderen we opnieuw van de mooist gekleurde vogels. De meest heldere en prachtige kleurencombinaties vliegen je om de oren. We zien: Roodstaarttamazillia; Bootsnaveltiran; Muiswinterkoning; Dikbekorganist; Heinetangare; Zwaluwtangare en de Geelrugtroepiaal.

We gaan straks parapenten. Ronald heeft mij overgehaald…pfff…ik vind dat best spannend, maar je leeft maar één keer…en de bergketens en het dal van Cocorná zijn wonderschoon. Ik laat soms mijn cliënten dingen uit proberen waar zij heel angstig voor zijn. Hoogste tijd dat ik dit gevoel ook weer eens ervaar. Boven op de berg geef ik bij Ronald aan dat ik toch maar niet ga. Nicolas vraagt mij waar ik bang voor ben en vertelt hoeveel vluchten hij al heeft gedaan en wat ik bij het opstijgen en het landen moet doen en wat ik beslist niet moet doen. Even later besluit ik toch te gaan met de afspraak dat als ik het na een paar minuten het niet zie zitten, hij mij terug brengt. Pfff…het is gelukt de eerste 2 minuten waren spannend en toen was het okee en kon ik genieten van het uitzicht. Van het dal tot de hoogte ver boven de berg met gigantische waterval was ongeveer 1500 meter, best wel hoog. Trots op mijzelf.

‘S middags dompelen we ons weer even onder in het ijskoude water van onze ‘privé-waterval’.

8/1
Vandaag vliegen we terug naar Santa Marta. Dat zal weer even wennen zijn van 17 graden naar 32 graden. ‘S morgens lopen we naar de top. Het laatste stuk besluiten we terug te gaan, omdat we in de natte mist van een wolk terecht zijn gekomen.

Onderweg snoeien mannen met een manchete de bush rondom hun huisjes vrij. De afgelopen weken hebben we regelmatig mannen gezien met een lange leren hoes voor de manchete aan hun riem welke rijk versierd is met gekleurde frutsels. Met al die stortbuien en zonneschijn groeien de bomen, struiken en planten natuurlijkook  als een tierelier.

Met een volle rugzak en een gevoel van weemoed loop ik met Ronald de berg af naar de bus in het centrum. Ik zal Cocorné nooooit meer vergeten. Maar… er staat ons weer een nieuw avontuur te wachten, want we gaan weer terug naar onze trouwe ia. Zou Rafael al klaar zijn met onze kussens?

Dit keer moet ik bij de douane toch mijn hiking sticks inleveren. Echt balen, omdat ik weet dat ik ze nergens onderweg weer kan kopen.

9/1
Zo heerlijk om weer in eigen je bedje te slapen. Er staat een harde wind, dus de hitte is te doen.

Ik wil een wasjes draaien en zie als ik de wasmiddel wil pakken, dat het kastdeurtje niet meer sluit. Het blijkt dat de bodem van de 3 kastjes aan stuurboord in de punt minimaal zijn gezakt, Combi zwaar beladen en droogte van het hout. Pfff…weer een klus erbij.

De Amazon-paketten zijn binnen. De windvaan en mijn zwembrilletje zijn perfect. Het zonnepaneeltje is een flop, die kunnen we mooi op Cuba of San Blas weggeven, prima om een mobieltje mee op te laden. De charger die er bij zit is wel fijn, dus die houden we. Er staat een te harde wind om nu de windvaan in de top van de mast te plaatsen.

10/1
Het is bijna windstil, tijd om de Genua te hijsen. Ik zie opeens dat het klemmetje van het onderlijk los zit. Dus deze moet eerst vastgenaaid worden.Het hijsen gaat superzwaar en het vaseline smeren helpt onvoldoende. Ronald zet de val op onze elektrische ankerlier, gelukt. En nu de nieuwe windvaan in de top van de mast. Zou het dit keer in één keer lukken? Eenmaal boven geeft Ronald aan dat het lijmen van het oude vaanvoetje niet gelukt is. Ronald vraagt of ik de nieuwe vaanvoet plus een platte schroevendraaier, meerdere ringen en veerringen en isolatietape wil zoeken. De originele voet ligt niet op tafel. Ik zoek mij een ongeluk in alle laadje en bakjes. Ronald roept dat ik de vuilniszak maar om moet kiepen, maar dat hij ook in de gereedschapstas kan liggen. Ik gooi al het gereedschap op de grond. En…hebbes, ik zie het kleine zwarte prulletje liggen. Gelukt, de vaan zit vast, maar de pijlen zitten niet helemaal in het midden. Nou ja, dat is voor de volgende keer dat Ronald de mast in gaat. Ik ruim de drie vallen op en zie dat de spinakerval bovenlangs de zaling zit. Nee hè, hierdoor moet Ronald toch weer naar boven. Ik roep omhoog dat het nog niet goed zit. ‘Wel hoor’. Maar als Ronald weer beneden is geeft hij aan dat het inderdaad niet goed zit, dus hijs ik ‘m weer omhoog…pfff.

Rafael komt de kussens brengen. Ohhhh…ze zijn zo mooi geworden. We zijn er echt superblij mee. Eén kussen klemt onvoldoende deze neem Rafael nog even mee en dan maakt hij gelijk nog twee losse sierkussentjes. Elke keer als ik de salon in kom moet ik even wennen, onze ia ziet er zo anders uit, alsof het onze boot niet is. 
Vandaag kopen we 24 dikke kaarsen voor Cuba en 50 leesbrillen met verschillende sterktes van +1.00 tot +3.00 en zonnebrandolie SzpF50 voor de mensen op San Blas eilanden. Het versieren van stoffen is een belangrijke bron van inkomsten voor de vrouwelijke Kuna-indianen en er zijn amper leesbrillen te koop. Tevens worden er veel mensen met Albinisme geboren (1 op de 165) en er is amper zonnebrandolie voor deze personen aanwezig. Mensen met Albinisme hebben een belangrijke rol in de gemeenschap, zij worden ook wel de maankinderen genoemd.

Vorig jaar wilden we een school/tekenpakket aan een school op Guinee Bissau geven. We kwamen echter geen schooltje tegen op de eilanden, dus nu willen het aanbieden op een school in Cuba. Het liefst zou ik ze een tekenopdracht geven en daarna een soort tentoonstelling met ze inrichten. Suus wil mij daar wel bij helpen, want zij spreekt vloeiend Spaans. Orkaan Rafael heeft begin november flink huisgehouden op Cuba. Vele bomen vielen op de elektrischiteitpalen, waardoor nu op veel plekken nog geen stroomvoorziening is, vandaar de behoefte aan kaarsen. Ook zeep, tandpasta en tandenborstels zijn welkom, dus daar gaan we de komende dagen naar op zoek.

11/1
Zou het ons vandaag lukken de watermaker te fixen? Vol goede moed starten we deze klus. En ja hoor voor dat we het weten komt er weer een klus bij. De bilgpomp onder de motor slaat niet aan. Ronald had twee jaar geleden op de vuilnis een waterpomp gevonden, het is de vraag of deze weggegooid was omdat hij stuk was? Tsjakka, hij doet.

Vervolgens verzamelen we de zakjes met onderdelen van de watermaker. Hë, we missen één bout? Ronald plukt een andere bout uit zijn RVSsorteerbakje. En nu moeten deze onderdelen terug in de twee buizen. Oefff…het lukt niet. ‘Kun je ze niet met een houtje er in slaan? Bij de roeispanen ligt nog wel een houtje…even op maat zagen. De houder van de membraam zit weer in de buizen. Nu eerst het havenzeewater eruit spoelen en dan na spoelen met schoon kraanwater. Oeps, ik heb de witte slang in de emmer en er spuit zeewater uit de blauwe, vlug de emmer eronder. Er komen kleine vissenschubje uit de buis. Nu het schone water er door. Ik proef steeds even of het nog zout is…yes, schoon water, gelukt. En nu de membranen er in. Ronald geeft aan dat hij dit gedeelte een beetje spannend vindt. We halen de membranen uit de luchtdichte houdbaarheidszakken. Oeps, de zijdop aan de onderkant had er nog niet op gemoeten, de membraam past er maar van één kant in. Hoe krijgen die er weer uit. Met een houtje en een hamer? Oké ook gelukt. Nu de membraam-omhulsels in elkaar draaien. Tja, dat gaat nog niet zo gemakkelijk? We zetten de watermaker in elkaar, draaien de vele slangen weer vast. En nu de pomp aan zetten…spannend. Shit, het lekt op 2 punten.  Nogmaals alles los. Oeps, nu lekt het nog in de einddop van de membraam, de schroefdop is van plastic…duh…en wat gebeurd er als we het weer losdraaien? Tja…net wat we dachten, hij zat er iets scheef op en al het schroefdraad is nu weg…shit…Het moet wel goed zitten, want er gaat maar liefst 50 bar door de membranen en daarna 9 bar door het apparaat. En nu…? Ronald geeft niet op…ik ga het lijmen en dichtkitten…het moet eerst drogen. We hebben lijm over, dus kan eindelijk het houten laatje met alle tape-rollen gelijmd worden. Ronald acht het zeer klein dat de watermaker het morgen gaat doen, wel hoopt hij dat we de omhulsel van de membraam waterdicht wordt, zodat we de nieuwe membranen kunnen goed houden tot Panama.

Ronald probeert via WhatsApp of de timmerman aan de rand van de stad 2 grote houtklemmen wil uitlenen. Gelukt, morgen om 17.00 uur worden ze met de motortaxi gebracht.

Samen met Geert Jan en Suus willen we de Cubanen een beetje ondersteunen, alle kleine beetjes helpen. Naast de 24 kaarsen, koop ik
10 pakjesTampons,10 pakken maandverband, 10 tubes tandpasta, 24 tandenborstels en 32 stukken zeep. In het school/tekenpakket zitten 42 balpennen, 5 pakken met elk 13 kleurpotloden, 4 puntenslijper, 3 pakken met elk 18 oliepastels, 5 pakken met multomapblaadjes met lijnen. 5 pakken met multomapblaadjes met ruitjes, een pak met dik papier 5 kleuren. En dik pak printer/tekenpapier.

12/1
Vandaag starten we met bunkeren voor onszelf. De komende periode komen we op eilanden waar amper iets te koop is of vreselijk duur. Bij de D1, een soort Lidl, kopen we 60 liter water, 15 flessen wijn, 30 blikjes bier, 10 flessen frisdrank zonder suiker.

In Nederland was ik een beetje bezorgd over Dengue, knokkelkoorts. We hebben tot nu toe echter niemand gehoord over dat zij in hun omgeving iemand kende die Dengue heeft gekregen? In Curaçao sprayden we ons zowel bij schemering ( malariamuggen) als in de ochtend (Denguemuggen) in met Deet. In Colombia doen wij het heel wisselend, bij harde wind sprayen we ons amper/niet in. Eigenlijk sprayen we ons vaak pas als we voelen dat de muggen gaan bijten. De muggen zijn zeer klein, bijna onzichtbaar en ze maken geen zoemend geluid. We slikken geen malariatabletten en hebben ons niet ingeënt voor Dengue. We slapen ook niet met een klamboe over ons bed. In muggentijd houden we de deur van onze hut zo veel mogelijk gesloten.

13/12
‘S nachts bedenk ik mij opeens dat de kans groot is dat ook het kraanwater in de haven van Cuba niet drinkbaar is, dus vullen we onze Ctank af met bronwater die we gisteren gekocht hebben voor tijdens de reis. Het is namelijk helaas niet gelukt om de watermaker te maken. Jeetje…we kolken alle 12 de flessen er in, dat is dus 60 liter bronwater en het is de vraag of de Ctank nu echt vol is. Bij het binnen klussen en als ik naar bed ging en het zweet met dikke druppels van mijn lijf liep, spoelde ik een halve minuut mijn lijf af met koud water. Ik had niet verwacht dat je dan ongezien even 70 liter water er doorheen jast. In Nederland vinden we het de gewoonste zaak van de wereld dat er onbeperkt schoon drinkwater uit de kraan komt. Tja, dan moeten maar weer opnieuw 12 flessen met 5 liter bronwater bij de D1 kopen ( €10).

Het gaat de komende dagen best wel hard waaien, dus we bereiden het 3e rif vast voor. Ook maken we de laatste blauwe lazybagknop vast. Ronald gaat vast uitklaren, dit moet 2 dagen voor vertrek. Het kan allemaal gewoon in het havenkantoor, echt super fijn geregeld hier. Rafael brengt het laatste kussen terug, over 1 kussen waren we namelijk niet tevreden. Hopelijk heeft hij wat stof over. Ik zweet zoveel en wil graag op mijn lievelingsplekje een stuk stof leggen wat ik dan af en toe kan wassen.

Ik zet een koers uit op Open CPN naar Jamaica en naar Cuba via de Cayman inlands. Omdat we een aan de windse koers varen  kunnen we mogelijk Jamaica niet halen. Dan kiezen we er mogelijk voor om via de Cayman richting Cuba te gaan. We zullen zien. Met een rechte lijn, (dat gaan we natuurlijk echt niet redden met aan de wind) is Jamaica 426 NM. Cayman 603 NM en totaal naar Cuba 746 NM. We hebben niet echt stroom tegen of mee, eerder iets van opzij. Met deze koers is het dan mazzel als we 100 NM per dag doen.

14/1
Het stormt, soms wel vlagen van 34 knopen. Morgen gaan we vertrekken, volgens Ronald neemt de wind morgen aanzienlijk af. Dat hoop ik dan maar. Ik heb vertrouwen in ia, in Ronald, in elkaar en ik houd van zeilen. Maar eerverleden jaar ben ik voor het eerst een paar keer zeeziek geweest en daar ben ik wel bang voor. De afgelopen twee zeiltochten ben ik niet zeeziek geweest, dus daar moet ik mij dan maar aan vast houden.

Ik maak nieuwe haallijntjjes voor de vallen, pfff…al weer vergaan door de UV. Ik plak met rood ducktape rondom de randen van het windvaanblad weer vast, dit was ook weer vergaan door de UVstralen. Ik doe een was, de komende periode denk ik dat ik niet meer de was te kunnen doen. We doen samen de boodschappen. Al het water bij de D1 is uitverkocht, dus lopen we door naar Carulla. Daar halen we opnieuw 60 liter water, dingen als kaas en vlees voor in  koelkast en verse groente en fruit. Met de karren lopen we terug naar de haven en over de steiger naar ia. Pff…alles ligt weer op zijn plek, want tijdens de zeiltocht naar Cuba zal ia weer op één oor liggen en hobbelen over de golven.

Morgenochtend nog vers brood halen en mierenspray. Sinds Curaçao hebben we last van mieren, ze zijn minuscuul klein. Ik moet mijn leesbril erbij op zetten om ze te kunnen zien. Als ze in colonne lopen zie je een flinterdunne zwarte lijn bewegen. Elke keer als ik denk dat ik ze gedood heb, komen ze ergens anders weer te voorschijn. Ook op plekken waar niets te eten valt. Van de week zaten ze in mijn overheerlijke zuurdesembroodje, ik tikte het broodje op het aanrecht leeg, net zo lang dat er geen mier meer uit kwam.

15/1
We zijn er helemaal klaar voor om te vertrekken. De harde wind van gisteren is echter niet gaan liggen, maar nog harder aangewakkerd. Het gebied voor de kust rond de kaap is op Windy dieproodgekleurd. Als tijdens de koffie de windmeter zelfs windstoten van 44 knopen (windkracht 9) aangeeft, besluiten we samen dat het gekkenwerk is. Midden op zee is het maar 25 knopen, dat is prima te doen, maar dan moet je wel eerst door het gebied met de valwinden uit de bergen heen. Ronald onderzoekt opnieuw de Windyapp, morgenochtend om 5.00 uur is het beter. We moeten eigenlijk weg uit de haven vanwege de komst van de World Arc, maar de havenmeester snapte gelukkig dat we nu niet willen uitvaren.

Humm…Maar morgenochtend vroeg is de dieselpontoon nog niet open. De havenmeester geeft aan dat we met de golfkar met onze jerrycans diesel kunnen halen. Ate en Guusje van Walkabout bieden aan dat we ook nog hun lege jerrycans mogen lenen. We gaan terug met de dinghy van de haven. De man tilt onze onze ‘gratis’ jerrycan uit Portugal (zie blog: voor nop) in de rib en deze scheurt aan de bovenkant helemaal open. Ook hier hebben de UVstralen huisgehouden. Dat wordt nog een klusje…we maken zijn dinghy schoon en gieten de diesel op de steiger voorzichtig met de hevelslang over in de andere jerrycan. Aan de andere kant van de haven kopen we een echte originele knalgele dieseljerrycan, hopelijk gaat deze langer mee.

‘S middags loop ik voor een laatste keer langs mijn fruitmannetje. Als ik aan kom lopen weet hij al wat ik wil hebben, een bekertje met schoongemaakte mango in reepjes en een satéprikker, nergens zijn de mango’s zo heerlijk sappig en zoet. 

16/1
Overtocht van Santa Marta Colombia richting Jamaica. Vertrek 8.00 uur. Totaal 426 NM naar Kingstown Jamaica. Zeilvoering: Grootzeil met 3 riffen en kotterfok op de windvaan. Wind 28-34 knopen Oost Noordoost met golven van 3-3,5 meter hoog. Koers: aan de wind combi met knik in het zeil. SOG 6,5-7,2 knopen.

De harde storm (windkracht 9) is gaan liggen, maar het waait nog steeds hard. Volgens Ronald kunnen we gaan. Aan de kust is het even slecht (5 uur varen) en dan zal het echt beter worden. Eenmaal om de kaap poeiert het, hoge zeer onrustige golven van 3,5 meter hoog klotsen over het dek en in onze kuip. Ronald geeft aan dat ook het derde rif er in moet. Tja, ik kleed mij uit tot op mijn nakie, doe mijn zwemvest aan en lijn mij aan en kruip naar de mast. Ik voel mij een soort luiaard, ik overweeg iedere stap die ik zet en onderzoek waar ik mijn handen plaats, zo stiefel ik naar voren. Ik ben bij de mast en ga voor langs naar bakboord. Wat een wind, ik kan bijna niet blijven staan en hoge golven slaan continu over mij heen. Ik zet mijn billen schrap in de grannybar. Het rif zetten lukt niet, ik krijg het ronde oog niet over de haak, wat ik ook probeer…ik kom steeds een millimeter te kort. En als ik alle leuvers en leuverkarren voor de zoveelste maal naar beneden duw, kom ik toch weer die millimeter tekort. Pfff…frustratie, ik raak uitgeput en dan opeens weet ik het weer. De leuverkarren waren iets te lang en daarom hadden we aan stuurboord een soort touwtje met een lus gemaakt. Ik stiefel naar stuurboord, ja hoor, hier gaat het veel makkelijk. terug naar bakboord, hier lier ik de riflijn op lengte en kruip ik terug naar de kuip. Doorweekt laat ik mij drogen in de zon, ik ben een soort zoutpilaar. Windkracht 8 en hakken tegen de wind in en dat 4 dagen lang, is dit wel een verstandige keuze? In de haven spraken we mensen die al 3 maanden wachtten op een goed weerwindow. We hebben een stevig schip, ia kan dit prima. Er is een gezegde onder vertrekkers dat luidt: ‘Hakken tegen de wind in is voor wedstrijdzeilers en gekken’.

Ik voel dat mijn maag en darmen het ook te gek vinden, vlug neem ik primatour in. Ben ik op tijd? Het lijkt van wel, maar na een paar uur voel ik dat het mis is. Gadverdamme, daar gaan we weer, in de middag wordt zeeziek.

17/1
Dagafstand 151 NM, Wind Oost Noordoost 24-28 knopen. SOG 6,5-7. Zeilvoering: Grootzeil met 2 riffen en kotterfok op de windvaan. Golfhoogte 2,5-3 meter.

Onze ia doet zijn best om op één oor door het water te scheren, maar wordt door de onrustige golfslag alle kanten op gesmeten. Het ritme van de oceaan is ver te zoeken. Ik voel mij zo beroerd en weet niet waar ik het zoeken moet. Het kleine emmertje is mijn beste kameraad, het wijkt niet van mijn zijde. Eén keer valt hij op een hoge golf onverwachts om en kiepert hij bijna met inhoud mijn bed in. Vanaf dan knoop ik het emmertje ook iedere keer vast aan de paal van de tafel. Ik moet de hele tijd Ronald vragen om iets te doen of te pakken, hulp vragen is niet zo mijn ding. Ik baal dat ik niet de wacht kan overnemen en Ronald nu op twee matrasjes op de grond slaapt, omdat ik in het slingerbed lig. Toen ik de vorige keer aan mijn dinnetje Anja vertelde dat ik zelfs water, maar ook paracetamol niet binnen kon houden, gaf ze mij de tip paracetamolzetpillen te gebruiken. Oh…zo fijn, om de vier uur neem ik er één. Zeeziekte is echt gruwelijk, ik kan mij echt voorstellen dat mensen overboord springen, omdat ze dan van alles af zijn. Die gedachte had ik niet hoor, maar wel de gedachte dat als ik bij elke overtocht 3 dagen zeeziek ben, of ik het er wel voor over heb. Ronald stelt mij gerust. De overtocht van Curaçao en van Aruba naar Colombia ging wel prima, dus het komt vast goed. Ronald vaart solo, ik ben tot niets in staat. Het vreemde aan zeeziekte is dat je naast je je beroerd voelt,  je werkelijk tot niets kan zetten. Ik verplicht mijzelf om om de zoveel tijd een slokje water te nemen, maar een dop los en vastschroeven is mij eigenlijk al te veel.

Vandaag zijn we 20 jaar samen, ik ben nog altijd blij met mijn lieve kappie.

18/1
Ronald ziet in de verte onweer in de lucht, hij neemt voorzorgsmaatregelen: de laptop en mobieltjes gaan in de oven. Gelukkig gaat de bui langs ons heen. Wel vinden er geregeld korte stortbuien plaats. Ook de stroom zit steeds tegen en drukt ons richting Cuba ipv Jamaica. Het is de vraag of we Jamaica gaan redden?

Ik knap een beetje op, alleen nog hele erge buikkrampen en neem een wacht over van 5 uur lang.

19/1
Ongeveer 80 mijl voor de kust van Jamaica ligt een lange lijn van Cays.  Ergens in het midden was een open doorgang van 4 mijl dus daar koersten we op af. Totdat Ronald op Navionics las dat de vissers daar wel fuiken plaatsten en het bijna begon te schemeren, dus moesten we opeens een heel eind omvaren.

We varen een voordewind koers. Ronald wil de kotterfok inrollen, shit…het rolfoksysteem zit vast. Ronald vraagt of ik wil lieren. Ik hoor hem op het voordek mopperen: ‘We draaien zo de hele boel aan stukken, wat is er toch aan hand?’. Als de kotterfok is ingedraaid op het laatste stukje na, welke we vast zetten met de schoot, komt hij terug in de kuip. Er zitten 2 vallen om de top van het rolfoksysteem gedraaid. Ik stel voor om het zo te laten en op te lossen in Jamaica. We kunnen nu de genua reven. Dat vindt Ronald een goed idee.

Voor de kust van Jamaica wordt de wind en de zee rustiger. Eenmaal om de kaap is de baai zelfs vlak. We droppen het anker in de zandgrond. Er ligt geen enkel ander schip voor anker. Wel varen er vier gigantische catamaran met ieder zeker 40 toeristen en knallende muziek een rondje in de baai. Na een half uur zijn we weg en klinkt in de verte Bob Marley aan de kust. Haha, welkom in Jamaica.

Het eerste wat ik wil is mij wassen. In het eerste uur van ons vertrek, dus 4 dagen geleden, kreeg ik grote golven zout water over mijn hele lijf, plus alle zweetbaden door de zeeziekte en laten we maar niet praten over het braken. Mijn haar is werkelijk een vogelnestje, klaar voor de rasta. Ohhh…wat is dit zeewaterbad heerlijk. Ik was mijn haar in het zoute water, want we moeten zuinig doen met water en spoel mij daar heel kort af met schoon kraanwater. Ik voel mij gelijk een ander mens. Althans, als ik vervolgens aan dek alles wil opruimen voel ik mij wiebelig en slap en vraag  Ronald de zware dingen te doen.

Binnen is het ook een bende. Er zit nog wat havenkraanwater in de fles dus daar kan ik wel een sopje van maken. Op het dek hebben we 7 luchthappers, waarvan 3 dorades (zo een toeter die aan de binnenkant witgeschilderd is en met de opening in de richting van de wind kan draaien) twee op de luiken en twee aan de zijkant van onze hut. Drie luchthappers in de hut hadden we niet afgesloten dat was nooit een probleem geweest. Maar omdat dit keer de golven 4 dagen lang over het dek klotsen wel. Dus moest ik alle wanden schoon soppen, en heb ik de kussens afgenomen en bed afgehaald en verschoond. In de salon was kennelijk de dorade stuk, want die zat wel dicht, maar strooide wel zout water naar binnen. Ik had een theedoek in het gat gepropt, maar die viel er telkens uit. Dus daar ook alles zoveel mogelijk zoutvrij gemaakt. En dan de kombuis…in al die jaren hebben we het kleine raampje in de kombuis en in de badkamer naast de grond van de kuip open staan. Nu kregen de golven het zelfs voor elkaar daar liters zout water door heen te persen. Natuurlijk maak je dan meteen zo een raampje dicht, maar dan is het kwaad wel al geschiet. Zo, alles is weer op orde. Nu nog een avondmaaltijd en dan lekker chillen met de billen.

20/1
Het is 8.00 uur en ik word wakker na vele grappige dromen. De temperatuur in Jamaica, is heerlijk, zoveel koeler dan Colombia. Ronald slaapt nog. Het zoute water in de kuip licht overal met bolle druppels te wachten in de zon om zout te worden. Met het laatste beetje havenkraanwater (niet drinkbaar) maak ik de kuip schoon. Onze 4 stoffen stoeltjes moeten maar op een regenbuitje wachten, want we moeten zuinig met water doen. Ik pak een sinaasappel uit het net. De sinaasappels in Colombia zijn groter dan de grapefruits in Nederland en groen met een zweem oranje (dus niet oranje gespoten/gekweekt zoals in Nederland) met veel heerlijk zachtzoet sap. Ik geniet in de schaduw van de ochtendzon die op het kabbelende water schijnt. De stukken met zandbodem kleuren aquamarijn en de stukken met zeegras een tint donkerder. Het water in de baai is op de rimpeling na bijna vlak. Ongelooflijk dat hier om de kaap golven van soms 3,5 meter staan.

We liggen als enige voor anker in de baai. Links is een lang strand met wit zand en palmbomen. Rechts een stadje met een autoweg langs de kust. De huizen en gebouwen zijn wat saai, grijsbruin. Kennelijk hebben ze hier alleen bruine klei om bakstenen van te maken. Er vaart een bootje langs en ik zwaai. Er springen vissen uit het water. Boven de boot vliegen 5 gigantische pikzwarte Fregatvogels, wat zijn die beesten toch prachtig vormgegeven. Goedemorgen Jamaica. Pfff…we zijn vanuit Sneek naar Jamaica gezeild, dat is toch wat.

Ik wil het zoute beddengoed van de twee slingerbedjes en ons bed in de hut graag wassen. Er zit een kans in dat dit niet gaat lukken in Cuba. We liggen vlak bij de rivierinham van river Negril. Daar moet een rood hutje zijn met een dame die wast. Zouden we daar met de dinghy kunnen komen?

Ronald controleert de membranen van de watermaker die rechtop staan in de kledingkast. Hebben zij de hoge golven overleefd? Ja, ze staan nog rechtop en onder de vloeistof. Ronald zet een zonnepaneel vast en probeert de boegschroef weer te maken. In Curaçao en Aruba deed de boegschroef het nog, in Colombia opeens niet meer. Zou de boegschroef nog aangesloten zijn op de loodaccu? Nee, dat is het niet. Toen ik de hulppakketten voor Cuba en San Blas in de punt in de kist opruimde, heb ik misschien een draad losgetrokken, zou dat het kunnen zijn?

Een rood bootje komt langszij met groot captain Mozes opzij geschilderd. Hij vraagt mij of ik de captain ben, ik roep Ronald. Mozes stelt zichzelf voor en vraagt of wij soms Brownies willen (zie blog Jahhh mannn). Ik lees een bericht op de NOSapp, dat het in het noordenoosten van Colombia weer de verkeerde kant op gaat en dat de ELN en de FARC weer bezig zijn, ahhh…de gids in Medelin sprak zo positief over alle veranderingen in dit land. We hadden het idee dat de rust weer redelijk was wedergekeerd en in het land de focus lag op wederopbouw. In Cocorné vertelde onze parapenter dat hij zorg had dat het weer uit de hand zou lopen in Colombia. Ik was verbaasd toen ik hem dat hoorde vertellen, maar hij had dus gelijk.

Ik geef Ronald twee groene bananen aan. ‘Wil je die in de zon leggen, dan kunnen we ze morgen in de yoghurt doen. Er komt een boot  onze richting op, het is de politie. Hij vraagt wanneer we zijn aangekomen en of we al zijn ingeklaard? ( Zie blog Jahhh mannn).

we rijden met de bus naar Montego Bay om in te klaren. De binnenlanden van Jamaica zijn prachtig. Een heuvellandschap met alle tinten groene bush met vele bomensoorten en kleine huisjes op palen, maar we rijden ook langs gigantische dure villawijken van Amerikanen en Engelsen. In Montega Bay bij Pier 1 klaren we in. Als de man van Health aangeeft na 20 minuten nogmaals terug willen komen, omdat hij eerst alle papieren wil kopiëren, vragen wij hem of wij hem ook mogen ontvangen in het restaurant naast het winkeltje. Dat is oké. Oh…zo een honger, na dagen lang door zeeziekte niet gegeten te hebben. Ik stort mij op de lekkerste hamburger ooit, zo verrukkelijk. Ronald moet lachen als ik het broodje met salade en patat naar binnenwerk. Als het op is vraag ik hem of zijn burger ook zo verrukkelijk van smaak was. Nee, heel gewoon, je had denk ik oprecht honger.

De man van Health komt langs in het restaurant. Hij heeft niet bij zijn baas voor elkaar gekregen dat we ook meteen weer mogen uitklaren. Morgen verwacht hij ons weer in Montego Bay. Duhhh…ruim 5 uur reizen om uit te klaren? In Navily staat een telefoonnummer van ene Laurance die in Negril Bay kan uitklaren, daar gokken we dan maar op. In het pikkedonker rijden we met de bus en overstap naar huis. Eerst langs de Laundry, Anita is al naar huis, begrijpelijk. Dan op zoek naar een watertaxi. Als we niemand vinden willen we een vuilniszak kopen voor onze tas met papieren en terugzwemmen. In de rivier liggen bootjes, bij de brug lopen we omlaag,. We komen terecht in een vuilnishoop met houten huisjes. Bij één huisje brandt licht. Er wordt gegokt, er is een kaartentafel en een soort dobbelspel op een grote houten tafel met randen. De tafel heeft allerlei verschillende groottes gekleurde vakjes. Een jonge man vraagt of we het kennen, hij wil het spel wel uitleggen. Ronald en ik hadden beide wel even willen luisteren, maar we zijn op zoek naar iemand die ons terug wil brengen naar ia. Het is pikkedonker in de compound, de jongen gaat samen met ons op zoek naar een man met een boot. Er is wat gesteggel over de betaling. Duhhh…het is maar 5 minuten varen. Oké, hij doet het voor 10 euro. Het is laag water in de rivierbedding, maar het lukt, we zijn weer terug op de ia. Wat een dag.

21/1
Ik naai de kotterfokhoes, de draden zijn vergaan door UV. Ronald blaast ondertussen het bootje op. Eerst even koffie en dan naar de kant voor de Laundry. Pieifffff…huh?…wat is dat voor een geluid? Nee hé! De hele sealnaad van de punt van de dinghy is los ( Zie blog Bye bye Jamaica).

Helaas, het is niet gelukt om de dinghy te plakken. We gaan ‘m weg geven aan een visser, hopelijk wil hij ‘m mee nemen. Maar ja hoe komen we aan een nieuwe boot. We overwegen vele opties en overleggen met Geert Jan en Suus. Zij zijn zo lief om een boot in het luchtruim mee te nemen, zo superfijn. Echt blij mee.

Tja, en dan is de dag opeens compleet anders verlopen dan ingepland. We zouden met de dinghy de rivier opgaan en ‘s middags snorkelen op het koraalrif verderop in de baai. En die stomme politie die beweerde terug te komen is ook niet geweest, dus het hele gedoe van gisteren was ook niet nodig geweest. Haha, zo gaat onze reis, never a dull moment.

22/1
We hadden graag wat langer op Jamaica gebleven, maar er is over een paar dagen storm op komst, dus we willen graag voor die tijd de overtocht maken naar Cuba.

Gisteravond piepte de accu dat hij bijna leeg was. ‘Moeten we de motor aanzetten om bij te laden?’ ‘Nee hoor, het kan nog wel even’. Vanochtend om 7.00 uur wilde ik de toilet doortrekken en alles was dood. Alle accu’s op 0, ohhh…mijn god…wat nu? Trap weg en sleutelen maar. De spanning is weg uit de accu’s, maar zit torenhoog bij ons…gaat het Ronald lukken? Opeens hoor ik een heel zacht zuchtende ja..hij laadt. Heel langzaam komt ie tot1%….Het is 8.15 uur en we zitten op10% op 1 en 7% op de ander. Het laadde niet goed om dat het toerental van de motor hoger, op 1000 toeren in zijn vrij moest staan. Weten we dat ook weer. Gisteren hebben de maindish 3/4 dag aan gehad, niet handig…we zetten ‘m vanaf nu alleen aan als we even willen internetten.

Tijd om de aandacht van één van de vissers te krijgen en te vragen of zij onze dinghy willen hebben? ( Zie blog Bye bye Jamaica).  
Van Negril Bay Jamaica naar Cuba. 138 NM. Wind OostNoordOost 19 knopen. Zeilvoering: Grootzeil en Genua op de windvaan. SOG 6,2 knopen. Golven 1 meter hoog.

We vertrekken en hebben een overheerlijke overtocht, goede wind, lage golven en zonder zeeziekte, zo blij mee. Het sterkt mijn gedachte dat ik niet per definitie altijd zeeziek word. Als Ronald ‘s middags een dutje doet en ik alleen in de kuip een beetje wegzwijmel in de zon moet ik denken aan mijn lieve papa. Soms praat ik nog met hem, ik weet dat dat niet kan, maar het voelt fijn, dus doe ik dat soms. En opeens vliegt hij daar weer…een gigantische Stormvogel met een spanwijdte van ruim één meter…hij scheert aan bakboord vlak naast de boot heen en weer. Dit is niet de eerste keer dat een Stormvogel uit het niets, midden op de oceaan, ons komt begroeten op een moment dat ik voel dat mijn vader heel dicht bij mij is. Ik voel mijn ogen even nat worden…de stormvogel vliegt nog twee rondjes om de boot en is opeens weer verdwenen. Dag lieve pap…

Happy hour: Terwijl ia op één oor door het water scheert, spelen we Qwixx en dobbelen we in een ovenschaal die we onder een hoek van 30° graden tegen de kuiprand plaatsen.

‘S avonds is de hemel zo helder, dat Ronald wel 6 planeten spot: Neptunes, Saturnus, Mars, Jupiter en Venus en Uranus. Och och, wat een schitterende overtocht. Om 1.00 uur start mijn wacht en geniet ik van de oranje halve maanopkomst. Rond 5 uur valt de wind weg. Ik overleg met Ronald of we verder op de motor moeten of dat hij nog via een andere zeilstand wat snelheid uit ia kan krijgen. Nee helaas, we moeten de motor starten.23/1
Om 7.00 uur geef ik aan ook graag weer even te slapen. Rond 10.00 uur kunnen we motorsailen. We zijn onderweg naar een onbewoond eiland voor de kust van Cuba, Cayo Caguamas, omschreven als een prachtige snorkelplek met veel zeevogels. Omdat we uiteraard het koraal niet willen beschadigen, maar ook geen dinghy meer hebben, hoop ik dat er rondom de boot genoeg te zien is. Ronald kan dan zijn nieuwe flippers uitproberen. We krijgen net bericht dat de nieuwe dinghy bij Geert Jan en Suus in Utrecht is aangekomen, zo blij mee.

Cayo Caguamas is onvoldoende beschut voor de harde wind die op komst is. We gaan dicht bij een rif bij het hoefijzervormige eiland Cayo Granada liggen. Het water is troebel door ‘opwaaiend zand’, er is weinig vis te spotten, de graslanden op de bodem zijn mogelijk door storm Rafael onder het witte zand terecht gekomen. Tussen het gras liggen wel veel zeer verschillende kleine koraalplantjes. Op een drooggevallen stukje zien we grote Sternen, een Roodhalsreiger en een Bigua-aalscholver.

‘S avonds neemt de windkracht toe. Voor nu liggen we oké, maar morgen gaan we toch op zoek naar een ankerplek die beter bestand is tegen de voorspelde harde wind.

Midden in de nacht word ik wakker. ‘Ronald… we zijn de Snobber vergeten!’. Terwijl ik met mijn buik over de reling hang en Ronald bij schijn met de zaklamp plaatst Ronald de Snobber (een snobber is een grote haak met aan iedere kant een stuk landvast, die je plaats op de ankerketting, zodat het anker niet bij iedere golf trekt aan de  ankerlier, maar aan de boot zelf).

24/1
Ik wil mijn mond spoelen na het tandenpoetsen en er komt geen water uit de kraan. Ronald komt uit bed. Het is weer zo ver…het gedeelte onder de zwarte drukknop van de hydrofoor is gecorrodeerd door de zoute condens in de lucht. Gelukkig hebben we nog twee reserve onderdelen bij ons. Na 1,5 uur gepriegel met je lijf in een bocht en je nek in een kronkel, zodat je hoofd op z’n kop in een laag keukenkastje bij de vloer past, is de hydrofoor weer gemaakt. We hebben een A-, B- en Cwatertank. Ronald geeft aan dat het water op is. Huh..? Dat kan echt niet, ik moet er haast van huilen. Ik heb zo superzuinig gedaan. Alles spoelde ik af met onze zoutwaterkraan, ik ben amper onder douche gegaan, als ik water kookte telde ik de hoeveelheid water, 10 tellen voor koffie en eieren kookte ik in zeewater. Tja, Ronald snapt het ook niets van? Opnieuw duikt hij met zijn hoofd het kastje in. En dan ziet hij dat kraantje 4, welke niet in gebruik is, lekt. Liters schoon water wordt de bilg in gespoeld, vlug draait hij het knopje dicht. Gelukkig…de 3 watertanken zijn helemaal niet leeg. We zetten de bilgpomp aan, zonde van het schone water, maar ik ben zo blij dat ik mij niet meer druk maak over die paar liter, zeker ook omdat we nog vele liters schoon bronwater aan boord hebben.

Op de motor varen we naar Cayos Drihuela. Ronald is tevreden, dit is een goede plek om de storm af te wachten. We ankeren in 3,5 meter diep water vlak achter een mongrove-bos. Dat doen we nooit, meestal ankeren we in minimaal 5 meter diep of veel meer. Ook hier is het zeewater troebel en is er weinig te zien tijdens het snorkelen.

‘S avonds neemt de wind weer toe tot windkracht 7 en smullen we binnen van een heerlijke lasagne met een rood wijntje en kijken we samen naar een aflevering van de fantastische Colombiaans Netflixserie ‘100 jaar eenzaamheid’ van wereldberoemde schrijver Gabriel Garcia Marquez.

Opeens horen we geluiden op het dek die we niet herkennen. Ronald gaat kijken en ziet tot zijn schrik dat we van het anker zijn geslagen. Huh? Het anker wat ons nooit in de steek laat? We zijn zeker 50 meter afgedreven. Snel komen we in actie. We halen de hengel binnen, starten de motor, Ronald haalt het anker omhoog en ik probeer ia pal tegen de harde wind in te motoren richting de plek waar we lagen. Op 8 meter diep droppen we opnieuw het anker. Ronald zet de ankerwacht aan, een harde bel zal ons waarschuwen als het anker iets verplaatst. Voor de zekerheid knoop ik de deur van hut en het toilet aan elkaar vast, zodat we de bel in de salon tijdens onze slaap kunnen horen. Midden in de nacht ga ik toch even kijken, we liggen nog keurig op onze plek. Truste.

25/1
De wind is iets gaan liggen. Op 30 januari komen onze lieve vrienden Geert Jan en Suus naar Cuba, tijd om weer een stukje verder richting Cien Fuegos te varen. Over de binnenzee Canal de Cucarachu zeilen we op enkel de genua richting Cayo Chocolate, een heerlijke zeiltocht over aquamarijngroen water.Vlak voor dat we het anker droppen worden we begroet door een groep grote dolfijnen. Ik maak hier een filmpje van voor Jinte. Sinds we bij Cuba zijn aangekomen zijn we nog geen enkele boot tegen gekomen, op één visser na heel in de verte.

26/1
We halen het anker op, het zit vol met een mengsel van klei gemengd met zand. Mogelijk is de klei de reden dat we gisteren opnieuw amper zicht hadden tijdens het snorkelen. We varen via Golfo Ana de Maria richting onze volgende bestemming Cayo Cuervo. Ronald lijkt het leuk om in de lagoon te gaan liggen. Spannend, dit is mijn eerste keer dat we via een smalle opening in de binnenkant van een cirkelvormig eiland gaan liggen. De doorgang kent ook ondieptes en loopt vlak langs een koraal, ik ben benieuwd…

Vanaf het eerste eiland bij Cuba tot Cienfuegos is het ongeveer 170 NM, elke dag varen we een stukje in die richting. Terwijl Ronald een dutje doet trekt de wind aan. Ik moet steeds hoger gaan varen om een groot koraalrif te ontwijken. Inmiddels waait het 26 knopen en wil ik eigenlijk de genua iets indraaien. Zal ik Ronald wakker maken, hij ligt zo lekker. Als we bijna bij Cayo Cuervo zijn maak ik Ronald wakker. De golven zijn inmiddels aanzienlijk hoger geworden. Is het nu wel handig om de lagoon in de varen? Ronald besluit de koers te wijzigen en onderlangs het eiland te gaan. Achteraf niet handig, want we komen met geen mogelijkheid meer pal tegen de wind in bij de ingang. We besluiten onder het eiland te gaan liggen. Ondanks dat Ronald aangeeft dat we prima liggen, zetten we op mijn verzoek de ankerwacht, dat geeft mij een rustig gevoel bij het slapen. Morgen willen we vroeg vertrekken, we hebben nog 130 NM te gaan en willen proberen het te verdelen in dagtochten ipv ‘s nachts doorvaren.

27/1
Op de genua met een halverwindse koers zeilen we naar Caya Zaza de Fuera. De zoute condens ligt niet alleen op het dek, het is ook binnen aanwezig. Ik trek voor het eerst even een trui aan, die ik na 10 minuten weer uit doe als de zon te voorschijn piept.

We zijn er, Ronald wil in de kom bij het mangrovebossen liggen. We droppen het anker op 2,5 meter diepte. Ik was mijn haar in het zoute water. Ronald gaat snorkelen. Ik ga niet met hem mee na 3 dagen alleen mistwater. Ronald komt enthousiast terug, in de buurt van de mangrovewortels was wit zand en het zicht was redelijk. Hij zag een grote school blauwgele babyvisjes, een school groupies, en rond de 75 heuse mangrovekwallen (30 cm breed), omgekeerde kwallen met tentakels van ongeveer 7 cm die de lucht in wijzen in plaats van naar beneden. Later lezen we dat deze kwallen minuscule netelstructuren in hun slijm hebben wat bij de mens een prikkelend gevoel (ala brandnetel) aan de huid kan veroorzaken. Gelukkig heeft Ronald dit niet ervaren.Tegen de schemer droppen 4 vissersboten hun anker. We hopen dat ze even langs komen met verse vis, maar dat gebeurd helaas niet. Volgens Ronald zijn het lobstervissers.

28/1
Vanuit mijn patrijspoortje naast mijn hoofdkussen observeer ik de zes vissers op de boot dichtbij ons. Ze poetsen hun tanden op het voordek en drinken samen koffie en vertrekken.

Nou ja zeg, het is minimaal, maar we zijn weer iets verplaatst met het anker, mogelijk moeten we niet 4x de diepte (2,5 meter), maar 5 of zelfs 6x de diepte aan ankerketting doen in ondiep water. We besluiten niet meer te gaan snorkelen en gaan meteen onderweg. Ons Rocna-anker zit vol met kleverige stevige klei. Het is een hele klus om het anker schoon te krijgen.

Aan de kim zien we de bergtoppen op het vaste land van Cuba. Er is geen eilandengroep meer aan de kust, dus willen we voor anker gaan in de baai van Boca bij de rivier Canas. Er is daar in de buurt ook een haven, maar we zijn nog niet ingeklaard, dus dat wordt ‘m niet.

Geregeld zien we gele kralen van lobsterkooien in het water. In een heel klein roeibootje zitten drie vissers, 2 springen er over boord, mogelijk om een handeling met een lobsterkooi uit te voeren. Het moederschip is in geen velden of wegen te bekennen en de kust van het vasteland is ontiegelijk ver weg?

Om half twaalf valt de wind weg en zetten we de motor aan. Rond 16.00 uur komen we bij de riviermonding Canas aan en gaan we op zoek naar een ankerplek. Dat is nog niet zo eenvoudig tussen de vissersstaken in. De kust bestaat uit lage rotsen. Het water is zo helder dat je de zandgrond kan zien. De landwind neemt af en de zeewind neemt het over. Onze ia draait om het anker. Pfff…als dat maar goed gaat met de lobsterkooien om ons heen?

Nog voordat het gaat schemeren snorkelen we om de boot, het water is kraakhelder, het anker ligt er goed bij en het koraal is prachtig. Hopelijk lukt het om morgenochtend ook nog even te snorkelen?

De kleine baai aan 2 riviermondingen bestaat uit een lage rotsachtige kust die aan de onderkant door de golven is uitgesleten, een stukje wit strand en een dorp met een weg langs de kust. We zien Amerikaanse oldtimers, maar ook een paard met wagen. Achter het dorp liggen de vele hoge bergketens met de Pica Cuba van 1875 meter hoogte. ‘S avonds en ‘s nachts branden er vele lantaarnpalen, hier hebben ze dus voldoende stroom. Een visser komt langsvaren bij zijn begroeting steekt zijn pet even omhoog en daarna zijn duim.

29/1
Als ik wakker word zie ik allemaal flinterdunne zwarte draadjes op het luik. Eenmaal in de kuip zie ik wat het is. Het hele dek ligt van voor tot achter onder de zwarte as-draadje. Ze hebben denk ik vannacht in het dorp een afvalberg met veel plastic verbrand. De as waait niet weg, want het ligt op het dek geplakt met de condens. Pfff…dan maar het hele dek met een doekje afnemen.

Op naar de haven van Cienfuegos. Hé, er staat wind, dit was niet voorspeld. Vlug vertrekken we, maar na een half uur is de wind weg en moeten we alsnog het hele stuk motoren. Rond half 2 komt er een zeewindje op en kunnen we alsnog het laatste stuk weer zeilen, heerlijk.

De betonning op het binnenmeer van Cienfuegos is keurig zoals op de kaart is aangeven. Na 1,5 uur komen we aan bij de haven. Ronald heeft via de marifoon al contact gelegd met havenmeester Roberto. Hij zal ons opwachten bij de ‘red zone’. We turen door de verrekijker, maar nergens zien we iets van rood. ( Zie blog Fidelrallala).  

Het water op de steiger is niet drinkbaar. Om 8 uur ‘s morgens wordt de kraan in de haven even open gezet en kun je douchen. De douche is een slang met een klein pisstraaltje, maar na 10 dagen geen echte douchebeurt is het heerlijk. Ook fijn is dat er geen muskieten zijn en de temperatuur aanzienlijk lager is. De nachten  ervaren we zelfs als koud, we liggen nu onder een laken.

In Cienfuegos zijn geen geldautomaten. Met de tuktuk worden we naar een winkeltje gebracht waar we onze euro’s kunnen omwisselen voor een goede koers. Omdat je als particulier lastig aan benzine kan komen, zijn alle Tuktuks en motoren elektrisch. Fantastisch, geen stank en herrie. Je kunt in Cuba wel een auto huren, maar als particulier amper aan benzine komen en je staat dan uren in de rij. Een auto huren via de staat kan wel, deze auto’s ontvangen wel benzine. De taxichauffeurs met een eigen auto staan ‘s nachts uren op het benzinestation om overdag de toeristen rond te kunnen rijden.

30/1
Een andere havenmeester helpt ons aan een simkaartje. We vragen op welke school we ons schoolpakket kunnen afgeven. Hij vertelt dat hij wel met ons mee wilt naar de school van zijn dochtertje, nu 5 jaar.

Aan de haven staat een prachtig gebouw. We lezen dat Club Cienfuego (1920) een prachtig buitenbad heeft, die willen we uiteraard wel even uitproberen.Daarna gaan we op de step het historische centrum in. Het museum in Palacio de Ferrer (1818) vinden we niet veel, maar het uitzicht op het dak met torentje is fantastisch. Bij het marktje horen we een prachtig koor oefenen, de akoestiek op de binnenplaats is echt bijzonder. Het ene gebouw is nog mooier gedecoreerd dan de ander, veel gebouwen zijn ook slecht onderhouden en vervallen.

In Parque Marti vraagt een man met een badge op zijn buik of we geld willen wisselen. Hij geeft dezelfde koers als in het winkeltje. Ronald en de man nemen plaats op een bankje. Ik ga er voor staan met de twee stepjes. Minder bedeelde mensen hebben het door om vragen mij om geld. Pfff…het voelt best ongemakkelijk zo midden in het park. We verdelen de dikke pakken met geld over onze zakken en vakjes in mijn tas. (64 briefjes CUP/€100).

In de middag bezoeken we Palacio de Valle, een prachtig Art Deco Paleis (1917) waar we op het dakterras met gitarist de ondergaande zon bewonderen.
31/1
De taxi staat klokslag 7.30 uur bij de poort van de haven. Gisteren hebben we met de geldwisselaar een afspraak gemaakt voor het vervoer naar Havanna. Met de bus zou het 7,5 uur duren? Met de taxi ruim 3 uur. De autoweg is goed onderhouden, soms zelfs 2×3 banen. Het lijkt geregeld op een autoloze zondag, we komen dan geen enkele andere auto tegen. De boeren lopen soms midden op de autoweg, haha. De heggetjes op de strook tussen de twee autobanen is keurig gesnoeid.  Langs de weg zien we voornamelijk suikerrietplantages. Maar ook gemengde bossen met veel loof- en palmbomen.

De straat van onze airB&B is armoedig, er ligt veel vuilnis op straat. Maar eenmaal in het appartementje is werkelijk prachtig en dat voor maar €19 per nacht Het is maar 5 minuten lopen van Plaza Vieja, een prachtig plein met statige gekleurde gebouwen vol ornamenten en pilaren, terrasjes en overal live muziek. Wat een heerlijk stad is Havanna. We lopen naar El Capitolio, een kopie van het U.S. Capitol van DC Washington, maar dan qua lengte net iets breder, dieper en hoger, pfff…een echte actie om de Amerikanen te overrulen.

Ronald wil naar de kapper en ik schiet een cafeetje in, slenteren door een stad is best vermoeiend.


De Tuktuks in Havanna zijn oud en voorzien van oude fietsen. Net buiten het oude Plaza Vieja zijn de gebouwen prachtig en zeer gehavend tegelijk, bouwvallig en voorheen rijk gedecoreerd. Allen met binnenplaatsen waar veel gezinnen wonen. In iedere straat die je inloopt weet je niet of er winkels zijn. Pas als je voor het traliewerk staat en naar binnen kijkt zie je of het een winkeltje is. Op iedere hoek van de straat zie je karren met groenten, nooit met fruit. Op een paar toeristenwinkeltjes na zijn winkels leeg en armoedig. Havanna heeft vele terrassen en restaurants, welke vaak op een paar toeristen na niet vol zijn. Er zijn veel straatbandjes, echt supergezellig. Maar het lied: ‘Guantalamera’ die op iedere hoek wordt gespeeld gaat na een tijdje wel vervelen. In mijn tasje heb ik stukken zeep, als iemand bedelt om geld, geef ik zeep. De oude gerimpelde vrouwtjes die een stuk zeep ontvangen houden het stuk zeep bij hun neus en kijken mij dan gelukzalig aan, zo schattig.

We bezoeken samen museo Nacional de Bellas Artes, wat een prachtig museum met veel beelden. Wat een topdag.