1/12
Bunkeren! Tja, hoe pakken we dat aan? 9x ontbijt, 9x lunch, 9x happy hour, 9x avondeten. Juul geeft een lijstje door, want zij wil ook koken en bananenbrood bakken. De Lidl is met de step te bereiken, dus Juul kan helaas niet mee. We vullen 2 winkelwagens vol. Het regent in Lanzarote, waardoor het lastig is een taxi te vinden. Een chauffeur met één been en een oud groot busje wil ons wel helpen. Op de terugreis vertelt hij zijn levensverhaal. Bij steiger E achter de Burger King helpt hij ons met uitpakken, we mogen niets betalen. Op de steiger maken we een ‘treintje’, want de vele bananendozen wil ik beslist niet aan boord, vanwege de vele kakkerlakken op Lanzarote. Grappig om te ervaren dat ik 2018 nog puzzelde waar ik alle boodschappen moest laten en ik nu in een rap tempo alles op z’n plek kan wegleggen.

2/12
Vertrek dag 1 om 13.00 uur. 28° 57′ N 013° 32′ W. Wind NO. SOG 5. Grootzeil 2 riffen Genua/Kotterfok. Geschatte aan NM naar Senegal, Dakar is 935 NM.

Vandaag gaan we vertrekken, op naar Senegal. De rechtstreekse afstand is 935 NM (Nautical Mile). Juul bevestigd het roerblad van de windvaan, hiervoor moet zij op het trappetje met haar benen in het water, gelukt. We gaan nog één keer lekker lang onder de douche en ontbijten bij Ronalds lievelingstentje Amelie. Ronald installeert de kotterfok en ik maak binnen de slingerbedjes klaar. Het is bewolkt en de wind voelt koud aan. We vertrekken rond 13.00 uur. We hebben een licht achterlijk windje, 15 tot 20 knopen. We starten met 2 riffen in het grootzeil en een volle genua.

Juul en ik starten goed, maar in de middag worden we katterig (beetje zeeziek). Ronald heeft zoals gewoonlijk nergens last van. Ons gezellige kwebbelkousje wordt stilletjes en trekt zich terug onder de buiskap. Na een uurtje overtuig ik haar op een plekje naast het stuurwiel te gaan zitten, met haar gezicht in de wind, een dekentje en droge soepstengeltje en dat helpt.

3/12
Dag 2: 26° 51′ N 014° 21′ W. Dagafstand 13.00 uur 140NM, Wind NO 13 knopen. SOG 6. Grootzeil 2 riffen, later 1 rif, Genua/ Gennaker.

Juul is gisteravond op tijd naar bed gegaan en heeft redelijk geslapen. ‘S avonds heeft zij samen met Ronald 2 uurtjes wacht gedraaid. Juul voelt zich beter, maar ik ben er nog lang niet, mijn maag speelt nog op en in de middag knalt mijn kop er af, zoo een hoofdpijn.

De wind is afgenomen en we hijsen de gennaker (100 vierkante meter gekleurd parachute stof). Later instaleren we de uitgeboomde gennaker als spi, we maken nu weer iets meer vaart.

Het is happy hour, de camembert stinkt een uur in de rondte in de koelkast, dus die moet als eerste op. We doen Qwixx en daarna leert Ronald Juul Backgammon. Opeens ziet Juul heel veel blauwe lucht hoog bij de gennaker. Ohhh nee hè… in de gennaker zit scheur van 3 meter lang. We kunnen niet ontdekken hoe de scheur is ontstaan. Vlug halen we de gennaker naar beneden. We plakken de gennaker op het voordek. Met knallende koppijn draag ik niet graag mijn sterke leesbril, maar ja, ik moet even doorzetten…want het begint al te schemeren, gelukt…nu de gennaker in de tas, alle schoten en lijnen van de boom liggen door elkaar…pfff…ik kan niet meer.

Ronald ziet een schildpad naast de boot zwemmen.

Terwijl Ronald en Juul samen gezellig kwebbelend in kombuis een maaltijd voorbereiden, kots ik in het toilet een emmertje vol, met een paracetamolzetpil duik ik mijn bed in.

‘S nachts om half 4 voel ik mij beter en neem ik de wacht van Juul over. Zo stoer, dat zij omdat ik mij rot voel haar eerste extra lange wacht heeft gedraaid.

4/12
Dag 3: 25° 09′ N 015° 39′ W. Dagafstand 13.00 uur 124 NM, Wind NO 14 knopen, SOG 5/6 Grootzeil 2 riffen, later 1 rif, Genua/ Gennaker.

Om 13.00 neem ik een groentesoepje en uit het niets voel ik mij weer kiplekker.

Ik zie een klein bont stormvogeltje, er zijn tot nu toe maar weinig zeevogels te zien. Later zien we 1 enkele jonge stormvogel.

Ronald loopt wacht en ik slaap in mijn slingerbed. Opeens hoor ik Ronald in de verte ‘Help’ roepen. Ik spring uit mijn bed, verstap mij op het trappetje, loop opnieuw omhoog en schiet de kuip in. Ronald wijst naar de vele rode, witte en groene lampjes om de boot. ‘We zitten in een visgebied’. Ronald schijnt met de verschijner op de vele visserstaken rondom ons en zegt: ‘Ik weet begod niet aan welke kant ik ze moet ronden?’ Ik tuur ook rond om ons heen. ‘Kijk daar is 1 enkel wit lampje, kun je daar naar toe sturen? We gokken het erop, pfff…gelukt. We zijn uit het visgebied en ik duik weer mijn mandje in.

Het is de beurt van Juul om wacht te lopen. Ik geef de laatste instructies aan haar door. Wat een heerlijkheid, dat we nu we met z’n 3en wacht lopen. We kunnen nu wel 2×3 uur slapen. Zo trots op Juul, ze doet het fantastisch. Onze ketelbinkie is niet alleen stoer en lief, maar ook zeer daadkrachtig, behulpzaam en leergierig. En ze heeft dezelfde humor, waardoor we bij een simpel overleg over de wachttijden de grootste lol hebben.

Ronald had thuis een nieuw systeem bedacht voor de overloop en in Arrecife de ‘German Sheeting’ gemonteerd. Het oude systeem was zeer onhandig, je had er veel kracht voor nodig, de katrollen sloegen bij ruime wind hard op het dek en je liep ook nog eens het risico dat je vingers er tussen kwamen. Het nieuwe systeem werkt fantastisch, echt een enorme verbetering. Eén katrol heeft echter al een miniscuul klein gaatje in het polyester getikt, hier plak ik een rood ducktape-hartje op.

5/12
Dag 4: 23° 22′ N 016° 58′ W. Dagafstand 13.00 uur 137 NM, Wind NO 14/22 knopen, SOG 5/7 Grootzeil 2 riffen, later 1 rif, Genua/Kotterfok.

Ik hoor naast de boot gesnuif en zie één grote grijze vin. Ik roep naar binnen: ‘dolfijnen!’ Juul springt uit haar bed en kijkt teleurgesteld als ik aangeef dat ik ze niet meer zie. Opeens zien we weer de vin en weg is het weer. Gek, dolfijnen komen meestal in een groep. Opeens horen we Ronald roepen: ‘ Wat een joekel, het is geen dolfijn, maar een walvis van zeker 6 meter lang aan stuurboord. Jammer dat ik ‘m niet kon zien.

Er vliegen een aantal jonge donkerbruine stormvogels en volwassen spierwitte Jan van Genten rond de boot. Er moet hier dus wel vis zitten. We liggen op de grens van ondiep (100 meter) naar een zeer diepe zee (rond de 2100 meter). Ronald gooit zijn hengel uit. Een jonge stormvogel pikt de loer uit het water. Ronald stopt even met vissen, want we willen geen vogel aan de haak.

Vandaag gaan we allemaal onder de douche, slechts 2 minuten, maar zooo ontzettend lekker.

Elke dag motoren we een krap half uurtje op 1200 toeren, zodat we de Starlink en de watermaker kunnen aanzetten. We beeldbellen even met KieNteam Sneek, zij vieren 5 december.

We gaan goed, een gemiddelde van 6 knopen snelheid en varen al een tijdje voor de kust van de Westelijke Sahara. Dagafstand dag 3 om 13.00 uur is 136 NM. We varen ‘Melkmeisje’, grootzeil en genua aan de andere kant uitgeboomd. We hebben vandaag al een paar keer moeten gijpen, best een gedoe met die zware 6 meterlange boom. Juul wil het ook een keer uitproberen, best een grappig gezicht, zelf klein van lengte, maar zeer dapper staat zij haar mannetje met die lange boom op het voordek.

Wauw, we hebben beet, het is een joekel van een vis, helaas blijft ie niet aan de haak zitten. Even later telt Juul voor de grap af 10, 9, 8, 7…éénnnnn… opeens gaat de ratel te keer…we hebben beettt! We kijken elkaar verbaasd aan en schieten in de lach. Ook deze keer vliegt ie van de haak, helaas. Hopelijk is het 3x scheepsrecht, want ik heb wel trek in een vers visje.

Happy hour, tijd voor potje Qwixx. Opeens schiet Juul naar binnen en komt met een cadeau in Sintpapier, een tekening met “ia midden op zee’ en een brief, naar boven. Triomfantelijk zegt ze dat Sinterklaas is geweest. Ik lees onze brief hardop voor, wat een lieve woorden. In het platte doosje zit niet een chocoladeletter, maar een prachtig houten bootje met 3 kleine poppetjes er op. Ronald en ik zijn er stil van. We spreken naar elkaar uit hoe fijn we het met z’n 3en hebben.

De ratel gaat weer, dit keer halen we een mooie grootoog-tonijn binnen. Jammie! We zijn nog altijd niet echt handig met het fileren, maar ‘s avonds smullen wel van een heerlijk maaltje. Wat een prachtige dag.

Ronald loopt wacht en roept ons wakker. Dolfijnen combi zeevonk, partytime!!!! Onze ogen moeten eerst even wennen aan het donker, maar dan zien we de meterslange fluorgroene banen schitterend scheren door de pikzwarte golven. We zijn in een Harry Potterfilm beland. Zo gaafffff!

6/12
Dag 5: 21° 19′ N 017° 51′ W. Dagafstand 13.00 uur 136 NM, Wind NO 14 knopen, SOG 5.5. Grootzeil soms 2 riffen, Kotterfok/Genua uitgeboomd te loevert.

Juul loopt wacht en komt naast mijn slingerbed in de salon staan: ‘Lies, het gaat niet goed met Ronald’. Ik schiet naar achter naar de hut, waar hij ligt. Ronald krijst het uit van de pijn, zijn hele middenrif is verkrampt. Ik begeleid hem uit bed en hij gaat zitten met zijn beide armen hoog en zijn ogen groot van angst. Iedere minuscule beweging in zijn bovenlijf doet pijn. Ronald gilt het uit. Hij geeft aan dat het geen hartkwaal is, pfff gelukkig. Na 3 paracetamols en rustig zitten geeft hij aan dat het iets beter gaat. Tussendoor loop ik naar Juul om haar gerust te stellen. Wat een topper, ze houdt ondertussen buiten de boel in de gaten en meldt tussendoor ook dat ze even gaat gijpen, haha, laat dat grietje maar schuiven. Na drie kwartier zit Ronald weer buiten, het lijkt inderdaad beter te gaan. Pfff…ik was best wel geschrokken.

Ronald wil wacht lopen, want slapen gaat nu volgens hem toch niet. Juul en ik gaan naar bed, ik zet mijn wekker omdat ik Ronald een spiegel met paracetamol wil laten opbouwen. Om 4 uur neem ik zijn wacht over. Zo stijf als een oude man stapt hij in het slingerbed, ik wil niet dat hij achter in de hut gaat slapen, zo kan ik hem een beetje in de gaten houden.

Ik loop wacht van 4 uur tot 9 uur, zodat Ronald en Juul lekker kunnen blijven slapen. Als Ronald op staat geeft hij aan dat het weer goed met hem gaat. Pfff…ik ben zo opgelucht.

Om 13.00 start dag 5, we zijn over de helft en hebben een dagafstand gevaren van 136 NM, niet gek. Vannacht stond er geregeld 22 knopen wind en kwamen de golven hoog van achteren aanrollen, ia wipte met haar kontje omhoog en liet de joekels van rollers met gemak onder haar romp doorglijden. Nog altijd zo blij met ia.

In verte geven Tuimelaars een dolfijnenshow, wauwie, ze maken hoog in de lucht de ene pirouette na de ander. Ik hoor mijzelf bij ieder sprong joelen van enthousiasme. Ze komen helaas maar kort even langszij.

We zeilen inmiddels voor de kust van Mauritania. ‘S middags neemt de wind weer af en halen we de riffen uit het grootzeil en zetten we de genua te loevert, zeilstand Melkmeisje.

‘S avonds krijgen opnieuw een ‘zeevonk met dolfijnen disco show’. Maar nu een compleet andere beleving, namelijk een pikzwarte zee met daarin wel 30 oplichtende rondjes die om ste beurt oplichten, met honderden minuscule kleine fluorescerende opspattende luchtbelletjes. Zooooo fantatileusbombarie gaaffff. Tja, je moet erbij zijn om te zien hoe extreem bijzondere ervaring het is. Kijk, voor dit soort momenten doe je het nou. Echt jammer dat het letterlijk niet te filmen is, want ik zou het zo graag met een ieder willen delen.

7/12
Dag 6: 19° 14′ N 017° 53′ W. Dagafstand 13.00 uur 124 NM, Wind NO 8 knopen, SOG 5 Grootzeil en Genua, uitgeboomd te loevert. Laat in de middag de Gennaker, in de avond de Spi.

Het is 3.00 uur en mijn wacht start, ik kan lastig wakker worden. Ronald blijft even bij mij in de kuip, de wind doet raar, mogelijk moeten we gijpen en dan moet ook de boom naar de andere kant verplaatst worden. Tja, toch maar even samen doen. We gaan goed, mogelijk komen we zaterdagnacht aan. Dan zullen we langzamer moeten gaan varen, zodat we zondagochtend bij licht aankomen.

Er nadert een vrachtschip van 200 meter uit Liberia, ik zet de AIS aan. Ronald heeft een knopje gemaakt om makkelijk de AIS aan en uit te zetten. Het is ons niet bekend dat er sprake is van piraterij voor de kust van West Afrika, maar het is een kleine moeite om goed onze omgeving en het scherm in de gaten te houden en ‘m af en toe even aan te zetten bij een naderend vrachtschip.

Dit keer geen dolfijnen, maar mogelijk tonijnen die kronkelende lijnen van fluorspoortjes van zeevonk trekken in de zwarte golven. Je raakt er niet op uitgekeken, een levend schilderij. Helaas is het elke nacht licht bewolkt, waardoor we nog niet een echte stralende sterrenhemel hebben meegemaakt. Dit is de mogelijke reden, waardoor de zeevonk deze week zo goed te zien is. Dit keer worden we dus iedere avond getrakteerd op flonkerende lichtgroene sterren in de zee, wat een cadeau.

Ronald ziet tijdens zijn wacht dat de dolfijnen zelf volledig verlicht worden door de zeevonk, een magisch moment.

Pfff…de wind draait tijdens mijn wacht alweer en ik wil Ronald zo graag lekker laten slapen. Maar nu we over 20 minuten ook nog op ramkoers liggen met een vrachtschip van 300 meter uit Barbados…300 meter????, die schepen worden alsmaar groter…maak ik Ronald toch maar wakker, want met een uitgeboomde genua, kun je minder goed manoeuvreren. Altijd fijn als Kappie zegt: ‘Echt goed dat je me wakker hebt gemaakt’. Samen lossen we het op en hij kan zijn mandje weer in.

Ik word wakker met de heerlijke geur van versgebakken bananenbrood. Juul heeft tijdens haar ochtendwacht, terwijl wij nog lagen te slapen haar bakkwaliteiten uitgeprobeerd, dat wordt smullen.

Starlink is nog niet in alle gebieden onbeperkt bereikbaar, dat betekent dat we voor de kust van West Afrika, wel kunnen WhatsAppen en beeldbellen, maar niet gewoon kunnen telefoneren. Op de site van de Kustwacht, staat alleen een gewoon telefoonnummer. Op internet zie ik dat de Kustwacht in de Carieb wel een 06nummer heeft, dus doe ik een test en WhatsApp ik met The Dutch Caribbean Coast Guard die 24/7 bereikbaar is. Ze reageren meteen, superhandig.

Op het voordek kijken we met z’n 3tjes naar een prachtige zonsondergang. Er staat weinig wind. We hijsen de gennaker en de tape op de scheur houdt het goed. Vandaag 2 Portugese oorlogsschepen (staatkwal) en vliegende vissen gespot. 

8/12
Dag 7: 17° 03′ N 017° 56′ W. Dagafstand 13.00 uur 135 NM, Wind NO 14/19 knopen, SOG 5.5-7 Grootzeil (0/2 riffen) Genua/ Kotterfok soms te loevert.

De ochtend start met een vliegende vis op het dek. Zilverkleurige schubbetjes plakken tegen het boeisel op. Ik red het beestje, maar het is de vraag of het blijft leven.

De TTG op Open CPN is nog maar 1 dag, dat zou betekenen dat we om 13.00 uur aankomen. Het is een stralende dag met geen wolkje aan de lucht. Het is aanzienlijk warmer vandaag.

Ik maak wentelteefjes van het oude krentenbrood, smullen. Na de lunch
maak ik een filmpje voor Jinte, ‘Spriet en de kerstboom’ en verstuur het via WhatsApp.

9/12
Dag 8: 14° 45′ N 017° 34′ W. Dagafstand 13.00 uur 135 NM, Wind NO 14/19 knopen, SOG 5.5-7 Grootzeil ( soms een rif) en Genua

Ik zitlig in de kuip met mijn gezicht richting de mooiste sterrenhemel ooit. Een warme wind streelt mijn wangen. Ik fantaseer hoe het in Dakar zal zijn? De zie de ene vallende ster na de andere. Morgen komen we aan, leukspannend, ik ben echt nieuwsgierig. Ik bewonder de goudgele maanopkomst, de flinterdunne sikkel staat als een bakje aan de hemel. Heel langzaam vindt het zijn weg omhoog. We kennen geen andere zeilboten die naar Dakar zijn afgereisd, we hebben er ook weinig over kunnen lezen. Ik kruip even achter de kaartentafel en zoom de digitale kaart van open CPN in, er lijkt sprake van een ankerhaven? Is deze voor de vissers of de vrachtschepen? Is het bedoeling dat wij daar ook gaan liggen of verwachten ze dat we voor anker gaan in de volgende baai? We zullen het zien. Ik grijp een klein appeltje uit het wiegende net in de kombuis en vervolg het zwijmelen in de kuip. De zoete smaak van appel in mijn mond. De ketting van het hekanker tikt ritmisch mee met de golven. We zoeven door het water, de romp van ia maakt een slurpend geluid, het geluid van een SOG van ruim 6 knopen met een lage golfslag, heeeerrlijkk. De maan schijnt een baan van witte strepen op de zwarte licht golvende zee. Grappig…het lijkt een beetje op een gedeelte van echo-foto van een ongeboren baby. Ik voel mij moe worden, maar mijn wacht is nog lang niet voorbij. Om wakker te blijven zet ik een luisterboek op.

Een heerlijke zonnige dag, met soms 18 knopen wind, we tikken de SOG 7,5 knopen aan, lekkerrr. Ik probeer te tellen hoe lang de vliegende vissen boven water blijven, rond de 6 a 7 seconden.

Land in zicht. De horizon bestaat uit lage bebouwing, iets van een toren en een lage berg. Ik voel een kriebel, welk avontuur staat ons te wachten…

Eenmaal dicht bij de kust voelen we de temperatuur stijgen en ruiken we de lucht van Senegal. Er staan tegen verwachting in veel hoge flats in Dakar. Het is nog zeker 2 uur motorsailen naar de ankerplaats. Juul hijst de gele quarantainevlag, deze vlag betekent dat we nog niet zijn ingeklaard. Het is zaterdag, dus mogelijk zullen we dat pas maandag kunnen doen. We komen langs een groen bewoond eiland, deze zou ik de komende dagen wel willen bezoeken. Op de boeien zitten witborstaalscholvers.

We ontvangen het verdrietige bericht dat onze zeilvriend Carlos na een lang ziekbed is overleden. Ronald en ik zijn blij dat we vlak voor ons vertrek nog afscheid van hem hebben kunnen nemen.

In de ankerbaai liggen meer boten dan verwacht. Veel zeer grote schepen en 3 vertrekkersboten met het formaat van ons. We ruimen binnen en buiten op en proberen een taxiboot te bemachtigen. Dit lukt niet dus we blazen toch maar ons Rubbertje (dinghy) op. Op naar de kant, het gaat schemeren en we willen op zoek naar een restaurantje.

In het donker belanden we eerst op het strand, we dachten een pontoon te zien. Ronald en Juul gaan te water, ik roei, waarna we het motortje weer kunnen starten. Op de pontoon ontmoeten we een Frans gezin met 2 kinderen, ze zijn er al een week en hebben het naar hun zin in Senegal.

Een Senegalees wijst ons de weg op de minicamping/haven met keurige toiletten en douche. We proosten in de bar op een goede oversteek en eten daarna in heerlijk Frans restaurantje aan het strand met palmbomen. Aan tafel vallen mijn ogen bijna dicht, zoooo moe, ik wil naar bed.

10/12
Toen we gisteren nog op zee richting land voeren roken we meer een BBQlucht, in de baai is het meer een toiletlucht. Dezelfde lucht van urinesteen combi zoutwater als bij ons aan boord, maar dan veel sterker. Het is zeker geen lekkere lucht, maar het went, het hoort erbij. Ik moet nog moed verzamelen om de slangen van het toilet aan boord schoon te maken, een jaarlijkse klus van zeker een halve dag waar ik niet echt zin in heb.

Het strand bij de campinghaven is één grote vuilnisbelt, het water stinkt en is echt te vies om in te zwemmen. Op het strand steken jongetjes een fikkie en roosteren er een rood visje op.

De vrouwelijke bewaker van de campinghaven regelt een taxi. Hij brengt ons eerst naar een plek in het centrum om onze euro’s en dollars te wisselen, want er is geen ATM en de bank is op zondag dicht. In de taxi kijk ik mijn ogen uit, zoveel indrukken kan ik amper opslaan. Alle auto’s zijn oude roestbakken, karretjes met paarden, mannen die in nisjes liggen te slapen, mannen die samen een potje dammen of met een platte kruiwagen lopen. De verf is van alle huizen afgebladderd en overal ligt vuilnis en troep. Er zijn voornamelijk mannen op straat aanwezig.

De taxi heeft ons bij de pont afgezet, we willen naar het groene eiland ille de Gorrée, het eiland staat op de werelderfgoed van UNESCO. We worden niet toegelaten op de pont, hiervoor moeten we eerst onze paspoort tonen. Pfff…we zullen dus terug moeten met de taxi om de paspoorten op te halen.

Ille de Gorée is een klein eiland van 900 m bij 300 m groot. Van de 16e tot de 19e eeuw was het een van de centra voor de Trans-Atlantische slavenhandel. Nu is het een toeristische trekpleister met kleine winkelstraatjes, een Katholieke kerk, een Moskee, een basisschool met op het plein vele voetballende jongens, een internaat voor meisjes en veel restaurantjes. Ik geniet van alle kleurrijk geklede mensen, de één nog mooier dan de ander. Boven onze hoofden zweven zwarte Wouwen, wat een indrukwekkende beesten met hun vleugelspanwijdte van 150 cm breed.

We krijgen op een terras les van een eilandbewoner die ons het KesKesRitme leert met twee kleine kalebassen verbonden met een touwtje. In een klein restaurantje maken we een praatje met de eigenaar. Hij eet een kommetje zoete rijstepap en vraagt of wij ook een beetje uit zijn bakje willen proeven.

Ronald en ik hebben besloten tijdens de reis geen malariapillen te slikken. Wel hebben we 2 kuren Malarone mee, voor als we ziek raken. We vragen een bewoner van het eiland die Engels spreekt of het malarariatijd is. Nee, nu zijn er geen muggen. Er zijn wel muggen in de regentijd van juni tot september, door de klimaatverandering zijn de maanden ook iets veranderd. We hebben nu dus niet te vrezen.

De hele dag door ervaren we niets dan vriendelijkheid. Ronald laat zelfs per ongeluk zijn telefoon in de taxi en daarna in een restaurantje liggen en de mannen komen hem achterna rennen om zijn mobiel terug te geven.

Op de kade voor de pont staat een lange rij van ongeveer 75 mensen te wachten. Het duurt nog wel even voordat de pont arriveert, maar dat deert niet, een groepje Senegalezen begint te zingen en iedereen zingt gezellig de gospelsongs mee. Ik kan daar zo van genieten, in Nederland staan ze op zo een moment te zuchten en te puffen, dat het zo lang duurt.

11/12
Ronald had gisterenavond op de menukaart gekozen voor ‘spealité du chef’, nou dat hebben we geweten, midden in de nacht ging het mis. Morgenochtend maar het beddengoed wassen, lang leve de ossegalzeep.

Onder de pontoon liggen drie schattige puppyzwerfhonden, ohhhh zo lief, ik zou er zo één mee willen nemen. Het strand ligt vol met vuilnis, eigenlijk is het één grote vuilnisbelt. Naast het paadje naar de camping oefent een ruiter op het strand, uhhhh, tussen het vuilnis en de scheepswrakken is een ovaal gesitueerd, een soort van managebak.

Blog: Vandaag staat in het teken van het het inklaren, in Afrikaanse landen vaak een hele klus. Eerst bezoeken we de havenmeester, zij kopieert onze paspoorten en geeft ons een A4tje met de instructie: ‘eerst naar de politie, dan naar de douane, daarna terug naar de havenmeester en havengeld betalen’. Zo klaar als een klontje, althans…

Blog: We nemen de taxi naar het politiebureau waar wij ons melden. Opvallend is dat de bewoners van Senegal zoveel vriendelijker zijn dan het overheidspersoneel, echt 0,0 dienstbaar, eerder snauwerig en afstandelijk alsof we hen iets misdaan hebben. Er worden vele formulieren ingevuld door de agent en door ons. Daarna wordt van ons alle drie, onze 10 vingerafdrukken ingescand, inclusief een oogscan. Vervolgens moeten we wachten, het duurt zo lang, dat we onze taxichauffeur vragen ons naar de markt te brengen. We stappen uit en een man met een fez op geeft aan dat hij ons naar de markt wil brengen. Ik heb het gevoel dat we de verkeerde kant op lopen. Haha, de man heeft ons naar zijn winkel gebracht. Op naar de andere kant van de stad. De markt bestaat uit smalle vieze straatjes, waar je goed op moet letten dat je je niet verstapt in de gaten of tegen brokken steen. Iedere vierkante centimeter is bepakt met spullen, wat een chaos. We kopen er een gastenvlag van Senegal, deze hoor je te hijzen aan stuurboord.

Blog: Pfff…zo een markt is mij te druk, niet zo mijn ding. We gaan met de taxi opnieuw naar de politie, waar wij onze paspoorten terug ontvangen. Dan brengt de taxi ons naar supermarkt, want we willen vanavond BBQen. Water is in de aanbieding, dus we nemen 6 flessen mee nu we toch met de auto zijn.

Blog: Op naar de douane. We vragen of de taxichauffeur ons naar Port du Nord wil brengen, maar hij herkent het adres niet, vele mensen op straat worden geïnformeerd. En dan opeens weten een paar werklui aan de kant van de straat het. In het gebouw nemen we de lift naar boven en komen in een wachtruimte terecht. Het secretariaat kijkt verbaasd, hij herkent onze formulieren niet. Een grote brede man in Moslimkledij die in België heeft gewerkt wil ons wel helpen. We gaan deur 1 in, zij geven aan dat we naar hun chef moeten, maar ook de chef weet niet wat de bedoeling is, we zijn dus kennelijk bij de verkeerde douane terecht gekomen. We zijn er klaar mee, het is bijna 18.00 en we willen naar huis, morgen is er weer een dag. Weg uit die vieze stoffige stad.

‘S avonds BBQen we met mijn lievelings rode wijn Ribera del Duero.

12/12
Blog: ‘Wat is het plan voor vandaag?’ Ontbijten, koffie drinken en dan naar de havenmeester om te vragen waar de juiste adres is van de douane. Dit loopt anders…tijdens het ontbijt zien we een boot met 4 mannen in soldatenkledij. Nee hè, het is de douane. Twee mannen komen aan boord, ze kijken streng. We tonen onze papieren en Ronald vertelt in het Frans dat het ons gisteren niet gelukt is om het inklaren af te ronden. De sfeer slaat om, één douanier wordt boos op ons, we hebben volgens hem de hele maandag de tijd gehad. Hij geeft aan dat we in overtreding zijn. De tweede douanier spreekt een beetje Engels, ik leg het nogmaals aan hem uit, hij lijkt iets coulanter. Hij probeert de eerste man te overtuigen die met een boze stem blijft herhalen dat we ons niet aan de regels hebben gehouden. We moeten dokken…Ronald toont hier niets van te willen weten. Uit het niets lijkt het ‘spel’ opeens afgelopen, ‘we are good people’, Ronald beloofd dat we vandaag nog naar Port du Nord gaan. De boze man vraagt of Juul Ronald dochter is, Ronald antwoord met een knipoog: ‘Nee, ze is mijn 2e vrouw’. De mannen schateren het uit. Ronald kan niet meer stuk, ze zijn alle 4 diep onder de indruk en varen schaterlachend weg in hun rib.

Blog: Zo nu eerst koffie en dan op naar de havenmeester. De douane Port du Nord heeft geen adres, het is een zandpad. Het lukt de havenmeester niet het aan te wijzen op Google Earth. We krijgen één aanwijzing mee: bij het Orange Simkaartenhokje rechts, verder kunnen we de weg vragen. Uhhhh?? Wat moeten we hiermee? Een vriendeljk lachende man in de haven wil wel met ons mee lopen. We lopen langs een watersportwinkel? Niet echt passend in het straatbeeld. Overal ligt vuilnis en bij iedere stap die we zetten stuift het bruine stof op. Het pad is van mul zand, waar je slippers soms in wegzakken. We passeren een wegrestaurant (houten bankjes met open vuur waar de kinderen op de grond om heen spelen), een smid die met zijn knieën op de grond zit te lassen, 4 runderen op de stoep, een schoenlapper, een man met eieren, een vrouw met 3 geiten en het simkaartenhokje (omgeven met op de grond zittende mannen turend op hun mobieltje). Ronald wil graag meteen een simkaartje kopen, maar helaas zijn ze uitverkocht. We gaan rechts en passeren de kledingmaker (een houten hokje met 1 naaimachine op een gammel tafeltje) en na een tijdje zien we een vervallen gebouwtje met een grijze deur. Nergens op de pui is te bekennen dat hier sprake is van een douanekantoor.

Blog: Op de eerste etage gaan we een kamer binnen, we worden doorverwezen naar kamer 2, de twee douaniers geven aan dat de chef om 13.00 aanwezig is. Pfff…dan maar eerst op zoek naar een simkaart. Gelukt.

Blog: Terug naar de douane. De sfeer in het benauwde kantoortje is grimmig. Boven de bureaus hangt een foto van een statige man volgehangen met medailles. De lange brede douanier geeft de kleine opdracht het lichtgroene formulier in te vullen. De lange douanier staat opeens op van zijn zwartleren stoel en geeft  met een zware stem aan dat Ronald 50.000 CFA (€80) moet dokken. Gelukkig had Ronald vanochtend opgezocht dat het gratis was met kans op €5 administratiekosten. Ronald weigert dus om te betalen en de man in functie wordt onaangenaam boos. Pfff…mijn stoere Kappie blijft rustig en houdt vol. Nijdig drukt de douanier de deurbel naar de chef in. Terwijl Ronald door een deur (bekleed met doorgestikt bruin leer met ruitjes in een zeer vervallen deurpost) stapt, word ik tegen gehouden. Nee, ik mag echt niet mee naar binnen. Ik neem weer plaats naast Juul en giechelend bedenken we samen hoe Ronald binnen gefolterd wordt…de deur gaat weer open en Ronald komt schouderophalend terug. De ene douanier pakt een witstift en past het formulier aan. De andere douanier kijkt bedremmeld. Heeft hij een standje van de chef gekregen? Ronald houdt een bedrag van 2000 CFA (€3) klaar in zijn hand, want hij is niet van plan meer te geven. Terwijl hij het  formulier terug ontvangt, reikt hij het geld aan. De douanier kijkt naar het geld, haalt zijn neus op, maakt een geïrriteerde wapperende beweging en wijst naar de deur. Eenmaal op het halletje gieren we van het lachen de spanning weg, wat een corrupte zooi daarbinnen. Onderaan de trap roept Ronald in enthousiasme: ‘We hebben €80 verdiend, we gaan uit eten”.

Blog: Terug naar de havenmeester, want we willen morgen vertrekken. Wat een domper, ze vertelt dat we ook moeten UITklaren bij het politiebureau en dat het politiebureau nu gesloten is. Morgenochtend vroeg zal Ronald met de taxi naar het politiebureau gaan voor een 2e stempel in ons paspoort. Pfff…wat een gedoe.

‘S middags doe ik een handwas en maak ik de kuip zout- en saharastofvrij, eigenlijk is het onbegonnen werk, alles zit onder het bruine stof.

Eén van de twee bilgpompen is stuk. Samen pompen we de bilg droog. We hebben nog de oude waterpomp van de hydrofoor in het reservekastje. Helaas is die ook stuk, de watersportwinkel bij de havencamping verkoopt geen waterpompen. Ronald probeert vervolgens of hij de huidige pomp kan repareren. Na een paar uur sleutelen houdt hij er mee op. Ronald bestelt in Nedereland  een pomp en Charlotte is zo lief om “m mee te nemen.

We zijn al een paar keer langs een prachtig gebouw gelopen, vanavond gaan uit eten in Le Gaïnde.

13/12
De wekker gaat vroeg. We ontbijten met Pain Arabe Youssef met banaan en gesmolten kaas, best lekker. Ronald gaat met onze paspoorten naar het centrum van Dakar (half uur rijden). Juul doet een handwas en ik maak het dek klaar voor vertrek.

Fleur is jarig. We beeldbellen haar op. De jarige job pakt haar cadeautje uit tijdens het gesprek. Ook Jinte en Fenne komen in beeld, wat zijn het toch een droppies. Wat een rijkdom dat we kunnen beeldbellen.

Ik had  Dakar voor geen goud willen missen, maar ik vind het ook heerlijk om die vieze stinkbaai te verlaten. Helaas is het een windstille dag, dus we motoren weg en genieten even later van de heerlijke zilte lucht en het blauwgroene water. Halverwege leggen we de boot stil en springen de zee in, eindelijk kunnen we een keer zwemmen in de hitte, in de baai van Dakar was dat onmogelijk. Na een zoete douche vervolgen we onze reis tussen de visserstaken door.

Rond 17.00 uur gaan we midden op de ondiepe zee (8 meter) voor anker en steken we de BBQ aan. Voor de zekerheid zetten we de ankerwacht op 50 meter.

De saharamist belemmert helaas de ondergaande zon. Wauw, zo fijn die rust. De deining van een krappe meter werkt wel op je lachspieren als je op een schijnbaar vlakke zee opeens opzij wordt geslingerd. Tijdens het slapen is het minder, alle ritmische geluiden zijn lastig om bij in slaap te vallen.

14/12
We worden wakker met rondom vissersboten, de ene smalle pirogue’s is nog mooier gekleurd dan de ander.

Er staat een lekker windje. Met een knik in de schoot en een heerlijk zonnetje zeilen we over zee richting de rivier Sine-Saloum. Wat een topdag, beter zeilweer in helder blauw water kun je je niet voor stellen. ‘S middags valt helaas de wind weg en motorsailen we tegen de stroom in verder.

Het begin van de rivier is goed beboeid met rood en groen. Het gaat al bijna schemeren dus gaan we bij het schiereiland Djiffer (vlakbij het dorp Diakhanor) voor anker en duiken we meteen het water in. Drie jongetjes van rond de 9 jaar, op ieder een eigen gemaakt bootje van schuimblokken met plastic deksels als peddeltje, komen langs roeien. Ronald vraagt of één van de jongens onze 3 vuilniszakken weg wil brengen en geeft hem 50 cent. Enthousiast pakt hij het geld aan en peddelt hij richting de kant.We besluiten om de komende 3 dagen via het binnenland van Senegal naar Gambia te varen. Spannend, welke avonturen staan ons nu weer te wachten. De wekker wordt om 7 uur gezet, want we moeten rekening houden met het tij.

15/12
De wekker gaat. Ik heb zin in vandaag. De Sine-Saloum-Delta is een uitgestrekt labyrint van mangrovebossen met af en toe een Baobab boom die hoog boven de struiken uit torend. Overal varen piroque’s met vissers, volgens internet zijn er ook veel soorten vis te vangen in de rivier: baarzen, tong, rog, sardines, zeeduivel (lotte), haai, kapiteinsvis (Lethrinus atlanticus), inktvis. Het is lastig manoeuvreren tussen de visserstaken en netten( 2 schuimblokjen verbonden met een lange dunne tak).

Met de verrekijker zien we op een mangrovestrandje Pelikanen, Scholeksters, Sternen, Meeuwen, Witborstaalscholvers. Het is af en toe even rekenen, want we moeten rekening met het tij en met de vele ondiepe stukken.

Rond 11.30 uur gaan we voor anker bij het vissersdorpje Maya. Ronald heeft het plan om met het Rubbertje door het Mangrovebos naar het vorige dorp Fambine te varen. Helaas houdt de buitenboordmotor er halverwege mee op. We twijfelen, roeien we heen naar Fambine om benzine te scoren of roeien we terug. We kiezen voor heen, maar al snel komen we hier op terug, omdat we stroom tegen hebben. Dan toch maar terug naar de boot. We spreken een shift af van 10 minuten a een kwartier roeien tegen de wind in. Steeds probeert Ronald of het motortje het toch niet doet, helaas. Na ruim 2 uur komen we aan bij ia, eerst maar even zwemmen. We maken het Rubbertje vast aan ia en Ronald probeert nogmaals de motor. Froemmmm, nee hè, hij doet het gewoon. We gooien de landvast met knopen in het water, en duiken het water in, zo lekker. De stroming is heftig, daar zwem je niet tegen op.

Ik wil wel even naar Maya. Misschien kunnen we wel benzine scoren? We roeien naar de kant. Op de pontoon staan 30 kinderen te juigen. Ze halen ons binnen alsof we filmsterren zijn. Allen maken ruzie om een vinger, haha, aan iedere hand grijpen ze 1 vinger vast. Ze aaien over onze onderarmen en voelen aan onze haren. Vervolgens worden meegetrokken door het dorp (met 5 kinderen aan iedere zijde en tig eromheen). Een ware optocht. Ze vragen mijn naam en blijven die herhalen. Mijn vingers doen pijn, ze worden haast uit de kom getrokken. Als ik even mijn handen omhoog doe en dan weer omlaag kibbelen de kinderen onderling welke vinger ze mogen vastpakken. Ronald en Juul ervaren hetzelfde, het voelt ongemakkelijk en is vertederend tegelijk. In een vervallen schuurtje kopen we benzine, een waar evenement, want ik heb het gevoel dat het halve dorp komt kijken. Ronald wil het geld overhandigen, hij is het wel eens over de prijs, maar de jonge vrouw geeft aan dat Ronald moet onderhandelen voor goedkoper, haha. Gevolg is wel dat ze niet kunnen wisselen. Eenmaal terug in het Rubbertje zijn we alle drie onder de indruk van dit bezoek.

In de baai ligt ook een Frans jacht Alfred. We gaan even bij ze langs. Er is één arts aan boord, de drie hebben middels NGO een healthcentre in Maya geopend.

16/12
Op naar het resort bij het dorp Toubakouta. De weg er naar toe is best spannend. Ook vandaag moeten we weer rekening houden met het tij, maar vooral de ondieptes/ zandbanken zijn spannend. Eén maal komen we vast te liggen, maar met achteruitgaan komen we los, 3 keer moeten we omvaren, omdat het te ondiep is. Vaak is het langs de kanten dieper dan in het midden van de rivier. Het getij heeft door de stroomversnellingen geulen getrokken. Soms kun deze herkennen aan de kleur van het water.

17/12
We staan vroeg omdat we vogels willen kijken, helaas zien we één enkele Purperreiger en een paar zwarte Wauwen, die zie je overdag ook, dus we duiken nog even onze mandjes in.

Ronald maakt epoxy aan, het houten rand van het buitenboord motor is er af gevallen Ook lijmt hij een klein beschermkastje in de hut en 2 horrengaasjes. Daarna gaat ons kleine lieve aapje weer de mast in. Vorig jaar in Lanzarote viel bijna de dop van de zaling er af. Een Fransman zette de dop vast met een Tire ripe. Ik vroeg hem hier tape om te doen. Dat vond hij niet nodig, grrr… We weten nu waar de scheur in de gennaker en de winkelhaak hoog in het grootzeil vandaan komt, van de Tire ripe om de zaling. Juul doet er nieuwe Tire ripes met het eindstukje boven en vulkanisch tape eromheen, zo nu hopelijk geen schade meer aan de zeilen.

Op naar Gambia naar Lodge Lamin, waar een man is die ons wil helpen inklaren. Voorlopig nog 24 NM de rivier Saloum af. Met vele kleine vissersdorpen, haarspeldbochten en zandbanken en ondieptes. Soms kunnen we even de genua erbij trekken. In veel dorpen liggen vaak 4 meter hoge bergen aan schelpen. De bewoners eten veel schaaldieren en gooien de resten op één hoop.

De reis verloopt voorspoedig, we lopen vandaag maar 1 keer vast. Om los te komen, motoren we achteruit en zoeken we op de satellietfoto van de BoatingApp naar een nieuwe weg.

Wauwie, weer een bijzondere ervaring erbij, de Saloum Delta Rivier in Senegal is echt zo prachtig en alles is boven verwachting lekker soepeltjes verlopen. Via via hadden gehoord dat een Duitse vertrekker deze route had genomen, maar dat was ook alle informatie die we hadden.

Blog: En nu op naar Gambia. Vlak voordat we de open zee op kunnen, hebben we nog 1 zandbank te gaan. Ronald en Juul turen opnieuw op de boatingApp. Tja, wat is handig? Bij elke richting die we gaan loopt de dieptemeter omlaag. Ronald vaart elke keer achteruit en probeert dan weer een iets andere richting uit te varen. Het is al 16.30 uur en we willen voor het donker op open zee zijn. Maar een half uur later is het nog steeds niet gelukt en zitten we opeens muurvast. Verderop varen tientallen pirogue’s in een file richting zee. Hadden we daar moeten varen? Maar zij hebben geen kiel. Voordat we het weten varen ze onze richting op. Ze maken gebaren dat zij een lijntje willen, zodat zij ons los kunnen trekken. Wat ontzettend vriendelijk. Ze zijn echter minder aardig voor het ‘buikie van ia’, de eerste pirogue ramt tegen onze boot op en schuurt over lange lengte krassen op de romp. Mijn god, ik schiet naar voren en grijp naar een stootwil, want daar komt de 2e vissersboot al met een rotvaart onze richting op. Het is natuurlijk superaardig dat zij ons willen redden, maar niet op deze manier.

Blog: Op iedere houten pirogue, mooi versierd met kleurige vormen, zitten zeker 8 á 10 vissers. Voordat we het weten zijn we omringd door zo een 80 mannen, die allen hun eigen visie van aanpak hebben en totaal niet met elkaar overleggen, laat staan dat zij naar ons willen luisteren. Ook ramt een andere pirogue met volle vaart tegen het anker op de boeg, wat een chaos. Juul en ik schieten van bakboord naar stuurboord om onze stootwillen er tussen te proppen, want kennelijk is het onderling meer dan gewoon om de 9 meter lange kanoboten als botsauto’s te hanteren. Ik voel mij zo dubbel, ik ben ze dankbaar voor hun hulpvaardigheid en enthousiasme, maar voel ook frustratie hoe ze de ene kras na de andere maken.

Blog: Als de lijnen eenmaal vastzitten weten de mannen van geen ophouden, hun 20 PK buitenboordmotors brullen voor de boeg van ia. De lijnen staan snaarstrak door de kluisgaten gespannen. Houden onze kikkers het wel? Ronald stelt mij gerust, dat is niet het probleem. De aanpak van de vissers klopt voor geen meter. Ronald stelt voor dat 1 pirogue met een val aan de top van de mast ons op één oor trekt, maar dat weigeren de vissers, want dan breekt volgens hen de mast. Omdat de vissers weigeren, stelt Ronald voor dat wij met z’n 3en buiten de reling gaan hangen. Onze ia helt iets opzij, maar we zijn niet zwaar genoeg. Eén visser klimt aan boord en gaat meehangen. Maar we sturen hem daarna weer terug naar de boot, want we willen de mannen niet aan boord.

Blog: Na een half uur geven we aan dat we willen stoppen, er zit geen beweging in. De vissers willen echter door. Het kost ons moeite om ze te overtuigen dat het niet is gelukt. We vragen de landvasten terug. Eén landvast wordt vanwegen een te vaste knoop doorgesneden met een mes, best zonde. De stuurman van de eerste boot eist geld voor de benzine. De man wil het aanpakken en valt pardoes in het water. Zijn maten schieten in de lach en trekken hem weer aan boord. Later proberen meer vissers geld op te eisen. Ronald legt uit dat ze het geld moeten delen. De vissers  varen weg. Pfff…we moeten alle drie even bijkomen van de chaos. Haha, wat een aardige lui. Zag ik het nou goed, het leek dat ze teleurgesteld waren dat het niet was gelukt.

Blog: En nu…? Ronald stelt voor om te wachten op hoog water, hopelijk komen we dan los? Even later groeft ons anker zich vast ik het zand. Mijn trouwe Kappie houdt de wacht. Juul gaat slapen en zet de wekker. En ik ga even op de bank liggen en loop steeds even naar Ronald. Tergend langzaam wordt het vloed. Ronald pijlt om het half uur de diepte met een verzwaard lijntje. Centimeter voor centimeter stijgt het water en…mijn onrust. Want wat als het tij keert en er alsnog onvoldoende water onder de kiel staat? Onze ia bonkt urenlang met haar kiel op de grond, soms horen we een harde knal als de ankerlijn te kort is voor een rollende golf. Onze sterke oude dame valt bij iedere golf van bakboord naar stuurboord. Ongerust vraag ik Ronald of onze oude dame deze harde klappen voldoende kan opvangen? Ronald stelt mij gerust dat ia hier prima tegen kan.

Blog: Pas met 20 cm onder kiel wil Ronald het opnieuw proberen. Pfff… het lijkt een eeuwigheid voor dat zover is. Om 23.00 uur geeft Ronald het sein meester. We gaan een poging doen…Joehoe we zijn los…wat een opluchting.

Blog: Eenmaal op zee, wil Ronald de dieptemeter uitzetten, maar Juul en ik genieten van de hoge getallen op de teller. Ik heb niet zo veel met cijfers, maar nu maakt maakt mijn hart een sprongetje bij ieder hoog cijfer op de Navman.

Blog: Ons avontuur word vervolgt met een heerlijke zeiltocht op zee. Op het eerste gedeelte van de Gambiarivier hebben we stroom mee. Onze ia lijkt te genieten van haar vrijheid en gaat als een tierelier. Op enkel de genua tikt zij soms zelfs de 8 knopen aan. Bij Half Die in Banjul gaan we om 1.30 uur voor anker. En nu…heerlijk ons mandje in. Na zo een spannende avond ben je wel toe aan een tukkie.

18/12
‘S nachts om 2 uur komen we aan bij Half Die in Banjul. We ankeren en praten nog kort na over ons laatste avontuur en nu eerst lekker slapen.

We zijn voor anker gegaan in het industriegebied Half Die om in te klaren. Maar de zee is ruw en het is geen goede plek voor Charlotte om aan boord te komen. Dus varen we door naar Lamin Lodge waar Charlotte vannacht heeft geslapen. Rond 15.00 komen we aan, waar Charlotte al op de pontoon staat te zwaaien. Echt gezellig, dat ze de komende dagen bij ons aan boord mee vaart.

Gboy toont ons de oesterschelpen-heuvel bij de Lamin Lodge. Ieder dorp in de omgeving heeft zo een heuvel. De schelpen worden na het drogen in de zon verbrand, waarna de schelpen vermalen worden. Van de witte poeder wordt verf gemaakt om de muren van de huizen te verven en om cement te maken.

19/12
Vandaag zal Gboy ons helpen met inklaren. Het is een krap uur rijden naar Half Die in Banjul. Gboy is erg vriendelijk en begeleidt ons van kantoor naar kantoor. Wat een verschil met Senegal. Stuk voor stuk zijn de agenten en douaniers vriendelijk en behulpzaam, er worden zelfs grapjes over en weer gemaakt. De hoogste pief laat ons wel even in spanning als hij aangeeft dat hij niet gecharmeerd was toen hij ontdekte dat we vannacht bij Half Die het anker hadden gelicht, omdat hij ook altijd de boot van binnen wil controleren, maar dat hij voor deze keer akkoord gaat. Later vertelt Gboy dat hij dit bij elke inklaring zegt en dit toneelspel is.

‘S avonds gaan we met z’n 5en uit eten, Gboy tafelt gezellig mee.

20/12
Op naar Bintang Lodge, de plek waar onze vriend Hugo een prachtig Afrikaans huis op palen aan het water heeft laten bouwen. We worden hartelijk ontvangen door Hugo op het overdekte terras van de lodge. Echt leuk om te zien waar hij nu woont. Op de steiger achter zijn huis kunnen we de prachtigste vogels bewonderen in het mangrovebos, wat een superplek.

Hugo rijdt ons 4tjes naar Banjul om boodschappen te doen. Er zijn verschillende stops waar agenten je papieren ( rijbewijs en verzekering) controleren. Na een kort gesprekje mogen we vaak meteen weer doorrijden. We kopen 2 red snappers en garnalen op het strand voor de BBQ. De visser op het strand start als dank een lied met onze voornamen.

We lunchen in een voor Gambia zeer luxe restaurant. Echt super dat Hugo ons zo een dag heeft rondgereden in Gambia. Een bijzondere dag met zeer veel indrukken.

Terwijl ik de BBQ een beetje voorbereid, instaleren Ronald en Juul de 7 meter hoge kerstboom van lichtjes tussen de achterverstaging. De oude lichtjes met Tire ripes en touwtje had ik bewaard als voorbeeld, toch was het nog een hele klus. Als we compleet zijn en ieder zijn plekje heeft gevonden in de kuip, klust Ronald nog even verder en dan opeens gaat de kerstboom aan, jaaaaa, hij doet het!

21/12
We klussen wat op de boot:  Ronald maakt een touw aan nieuwe puts, bevestigd een nieuw pikhaakophangsysteem en instaleert de nieuwe bilgpomp, die Charlotte heeft meegenomen. Ik was af, maak de Cop schoon en sorteer de was. Opeens hoor ik Ronald buiten roepen: ‘Lies, we liggen los, waar is de dop van het stuurwiel?’ Ik schiet naar buiten met de dop, (deze lag binnen vanwege de BBQ gisteravond). Het anker is gaan krabben en Ronald kan niet wegvaren zonder stuurwiel. Als ik om mij heen kijk zie tot mijn schrik dat we al dicht aan de kant bij het dorp liggen. Ik voel mijn hand trillen en prompt valt het palletje uit mijn handen, shit…nu even concentreren, gelukt. Ronald stuurt weg van de kant, ik schiet naar binnen  om de dieptemeter aan te zetten. We ankeren nog 2x en dan liggen we weer vast, pffff…

Ik breng 3 volle tassen met wasgoed naar de kant en maak samen met Charlotte een mooie wandeling naar het dorp. In het dorp staat een grote katoenboom met kleine Gieren in de kruin, cool. Achter het dorp lopen we het bos in. De kinderen waarschuwen ons dat er een leeuw zit in het bos. Charlotte maakt grapjes terug. De kinderen kijken haar giechelend aan over het muurtje van hun compound.

22/12
De wassen zijn klaar en we kunnen gaan. Het plan is om de Gambiarivier af te varen om bij de nijlpaarden voor anker te gaan. Charlotte en Juul varen het eerste stuk mee, gezellig. Wat een geluk, een groot stuk kunnen we zeilen.

We ankeren voor Tendaba. Charlotte en ik hebben zin om te zwemmen. De stroom is zeker 2 knopen, dus we moeten ons stevig vast houden aan de landvast met knopen.

Op internet hebben we gelezen dat het hotel een restaurant heeft. Op het strand worden we begroet door een grote groep vrolijk juichende kinderen. Ook dit keer pakken zij onze vingers vast en lopen we in lange stoet door het dorp. Twee jongens lopen met een zelfgemaakte auto mee. De een heeft een tractor gemaakt, de ander een vrachtauto. Trots laat hij de reservewielen zien. De 4 ronde en 4 gekartelde wielen liggen onderin de kartonnendoos-auto, zo mooi. 

Onderweg laat een oudere man ons gedroogde Baobop proeven, een soort zuur schuimpje. Verderop zit een vrouw aan de kant van de rood stoffige weg platte uienloepiaatje in hete olie aan te bakken. Haar man laat ons proeven. Echt superlekker dus kopen we er vier. Ronald koopt brood in een winkeltje en de oudste jongen in de stoet vraagt of Ronald snoep wil kopen voor de 30 kinderen. Als Ronald naar buiten komt graaien alle kinderen de kleine lollies uit zijn handen. Voordat we het weten liggen er rond de dertig papiertjes en stokjes op de grond. Pfff…we vragen de kids het op te rapen, maar ze lijken niet te snappen wat de bedoeling is.

De wandeling wordt vervolgd naar een totaal vervallen hotel met een prachtige leeg zwembad. Charlotte geeft de kinderen luchtzwemles op het randje van het bad. Giechelend maken ze de arm- en beenbewegingen mee. Terug naar het strand krijg ik van een jongetje een tak met blaadjes. Met stralende ogen vertelt hij dat ik hiermee mijn tanden kan poetsen. Eenmaal op de boot probeer ik het uit, de smaak ik zo vies dat ik de blaadjes toch maar weggooi.

23/12
Wat een superdag, met z’n 4tjes genieten we op het voordek van een ware Tuimelaar dolfijnen show.

Het zijn hele grote Tuimelaars, veel groter dan we tot nu toe gezien hebben. En de één springt nog hoger dan de ander, echt kicken.

‘S avonds smullen we van een diner met verse Barracuda, zo lekker. Charlotte, Juul en Ronald dagen elkaar uit met vele potjes Back Gammon. In hun lodge met heus blauw neonlicht maken we een knalgek filmpje op het bed waar we pakken met Gambiaanse Delasies de lucht in smijten, haha, je moet toch wat op een bonte avond.

In het donker op de pontoon nemen we afscheid van onze lieve stoere Juul, we zullen haar missen. Na een dikke knuf met Charlotte, stap ik ons bootje in. Pfff…afscheid nemen is niet mijn sterkste kant.

24/12
De wekker gaat om 8 uur, de salon is de leeg, onze ia lijkt opeens veel groter. De gezellige troepjes van Juul en haar slaaphoekje in de punt hebben weer plaats gemaakt voor onze eigen meuk. Het is dubbel, we zullen onze Juul missen, maar het is ook echt fijn om weer met z’n 2tjes te zijn.

Hey dat is grappig, er vaart een zeilboot ons tegemoet, het zijn Zweden. We zwaaien enthousiast naar elkaar. We zijn dus niet de enige vertrekkers op de rivier.

Bij Yelitenda is een vaste brug. Pfff…best even spannend, het tij is halfhoog. Officieel zouden we er net onderdoor kunnen. Heel zachtjes naderen we de brug. Volgens Ronald zit er krap een halve meter tussen…gelukt. Bij laag tij is de brug volgens zeggen 19 meter hoog? Wij zijn zonder antenne 17 meter hoog.

Na een mooie dag gaan we voor anker voor Bimbali bij Elephant Island. De grond bestaat uit klei met stenen. We wachten eerst tot het tij keert, zodat we zeker weten dat het anker goed gepakt heeft. We willen het dorp bezoeken. We liggen dicht bij de kant, dus we kunnen wel roeien. Tja, er is geen pontoon, dus wat is een handige plek om aan te leggen? De ene kant bestaat uit modder met scherpe stenen. De ander andere kant uit oude vissersboten met lage hutjes voor de schaduw. We kiezen voor de visserboten. Op onze knieen kruipen we onder de schaduwhutjes van de vissersboten door, wat een gedoe. We stapoen van de laatste boot en lopen met vier kleine meisjes langs de rijstvelden naar het dorp. Om de minuut horen we een keihard geweerschot. Aan een paar pubermeiden vragen we wat we horen. Ze noemen het de timebomb? Maar kunnen verder niet uitleggen waar het voor is. In het dorp ontvangt Burgermaster Pakajini Darfoe ons hartelijk. We lopen naar zijn compound en hij vraagt ons plaats te nemen op de bamboebank. Trots vertelt hij dat zijn opa en vader hier ook hebben gezeten. De oudste zoon begeleid ons door het dorp langs de moskee, het healthcentre en de basisschool. Er wonen 1200 mensen in het dorp en de gemiddelde leeftijd is 18 jaar. Veel gezinnen hebben amper tot niets te eten en zijn niet in staat om rijst te kopen. De geweerschoten die om de minuut knallen zijn bedoeld om de nijlpaarden en wild zwijnen weg te jagen bij het rijstveld. De rijstoogst mag dit jaar echt niet mislukken.

In het schemer nemen we op het strandje afscheid van de oudste zoon en klimmen en klauteren over de visserboten naar onze dinghy. Oh nee hè…de wallekant is drooggevallen. Ronald doet een halve stap in de modder en laat zich op zijn buik op ons bootje vallen. Nu ik…ik doe mijn slippers uit en gooi ze naar Ronald. Pfff…het is dat ik graag terug wil naar de boot, maar stappen in onbekend modder heb ik niet zo zin in. Ik praat mijzelf moed in en stap vooruit…oh neehhh…voordat ik het weet zak ik met mijn beide blote benen tot mijn heupen in de modder, brrrrr…met mij armen klauw ik naar ons bootje, gelukt ik lig erin. Zowel de boot als ik zijn één grote modderzooi, gadverrrrr. En dan hebben we ook nog stroom tegen…als een bezetene peddelt Ronald tegen de stroom in. Hijgend komt hij bij de boot aan. Pfff…zo blij dat we er zijn. Nu eerst onder de douche en dan maar proberen de donkergrijze modderklei uit onze kleding te wassen.

‘S avonds besluiten Ronald en ik dat we in Janjanburie een grote zak met rijst van 45 kilo zullen kopen, die wij dan op de terugweg bij Bimbali langs kunnen brengen. Aan vrienden en collega’s vraag ik via WhatsApp of zij ieder €1 willen doneren, zodat we ook nog een 2e zak met rijst aan het dorp kunnen schenken.

25/12
Gisteravond heb ik de vette modder uit onze kleren gewassen. Nu bij licht is het achterdek en het Rubbertje toe aan een sopje. Ik trek mijn bikini aan en zet de dekwaspomp (pomp met tuinslang die zout water oppomt) aan. Echt ideaal voor dit soort klusjes.

Als we willen wegvaren staat de burgermaster aan de kant van de rivier. Ze hebben vers brood gebakken voor ons. Ronald vaart met de dinghy naar de kant en loopt naar het dorp. Vijf jongens aan de waterkant springen in ons bootje om te spelen. Ik roep vanaf het dek, dat ze uit onze dinghy moeten gaan, bang dat ons Rubbertje over de stenen in het water een scheur oploopt. Ronald komt terug met brood en een zak pinda’s. Hij heeft vertelt over onze rijstactie en de burgermaster geeft aan dat als wij weer langskomen, hij voor ons een “big welcome’ zal organiseren met trommels. 

Als we eenmaal uit de smalle moddersloot weg zijn en de rivier weer breder wordt, zet ik de watermaker aan. Na 2 uurtjes hebben we 60 liter schoon drinkwater gemaakt…even 3 minuten spoelen… de wekker gaat af… Na een tijdje heb ik het zo warm dat ik mijn hoofd onder koude kraan wil houden, even opfrissen…nee hè, ik ben vergeten het spoelprogramma UIT te zetten. Weg 60 liter water, pffff…ik zet de watermaker weer aan. Over een uurtje komen we aan, dan hebben we in ieder geval weer 30 liter schoon drinkwater.

Ik had gehoopt veel vogels te zien boven de mangrove, helaas zien we zelden een vogel. Halverwege de dag veranderd het landschap. Af en toe zien we een palmboom en soms een rijstveld. Bij het ‘industriegebied’ van Kau-ur vaart er een pontje heen en weer. De pont stopt in de bosjes van de mangrove, wat zou daar achter zijn?

Vele malen hebben de vissers over de hele breedte van de rivier een net gespannen. De bewoners langs de rivier zijn duidelijk niet gewend aan bezoekers zoals wij. Gelukkig is het diep genoeg langs de kant. Zachtjes varen we langs de wallekant bijna tegen de mangroven aan. Gelukt.

We ruiken dat de brakke rivier is overgegaan in zoet water. Het ruikt als een zwoele avond na een snikhete dag in Friesland. Echt grappig dat we dit alle twee roken, zonder het in de eerste instantie naar elkaar uit te spreken.

Op de driesprong voor Pasri island gaan we vlak voor de schemering voor anker. Na het avondeten horen we de nijlpaarden brullen, maar we zien ze niet. Nijlpaarden grazen ‘s nacht en liggen overdag in het water. Benieuwd of ze morgenochtend langszij zwemmen? In de verte achter de bosjes wordt een hoog vuur gestookt, we horen getrommel en hoge zanggeluiden/jellen.

26/12
‘S morgens worden we begroet met een prachtige zonsopgang met in de verte het geluid van trommels en Afrikaans gezang. Zijn ze de hele nacht doorgegaan of net weer begonnen?

Ronald ligt nog te slapen, hij is gisteravond lek geprikt door de muggen. Terwijl ik mij binnen in de snikhitte achter het horretje schuil hield, vond hij het binnen te warm en was hij heel even in de kuip gaan zitten. Niet handig met een bezweet mensengeur lichaam, maar ook balen. Hopelijk zat er geen mug besmet malaria tussen. Vanochtend maar gauw de buitenklamboe opgehangen. Op zoet water is het met de muggenstand echt een ander verhaal. Terwijl ik de klamboe bevestig moet ik denken hoe ik uren met de hand de meters loodband eronder naaide. Maar hij pas perfect, ben er best wel trots op.

Helaas, de nijlpaarden die we vannacht hoorden zijn niet bij ons in de buurt te water gegaan.

Op naar Janjanburey. Onderweg varen we langs Kudang Tenda, ze hebben een prachtige pontoon. We overwegen even het dorp te bezichtigen, zij organiseren tochtjes naar de nijlpaarden…misschien op de terugweg? Toch maar door naar Janjanburey, we willen namelijk graag inkopen doen, want onderweg was nergens fruit of groente te koop.

Het landschap veranderd in een combie van palmbomen, rijstvelden en mangroven. We zien aapjes hoog in de bomen en af en toe felgekleurde vogels. Soms kunnen we vlak langs de wallekant varen, we wanen ons in het paradijs. We zien zelfs de zeldzame African bleu flycatcher, oogverblindend cyaanblauw met een lange staart, mijn hart maakt een sprongetje.

In de verte zien we een heuvel opdoemen. Het is een steenrode rots met onderaan een soort strandje. Op de platte stenen in het water doen vrouwen in kleurige kleding de was. Op de lage struiken worden de natte kledingstukken te drogen gelegd. Eén vrouw is bezig met een groot spierwit laken. Hoe krijgen en houden ze dat in godsnaam wit in dit stoffige land? Ook zie ik vaak mannen met een spierwitte blouse of jurk aan, wonderbaarlijk.

Ik haal een nat koud washandje uit de koelkast, zodat Ronald de jeuk op zijn voeten kan stillen. Ronald zucht…oh dit is fijn, dit helpt echt. Opeens horen we 2 mannen roepen, we schrikken op en zien de dieptemeter op 1.80 staan. De mannen komen langszij en geven aan dat zij Rangers zijn, voor ons ligt een zandbank en verderop in de zijkreek is er nog één. Huh, hoe kan dit, op de NavilyApp is hier niets van te zien? We vragen of de mannen ons even voor willen gaan, zodat wij ze kunnen volgen, maar ze geven aan dat zij andere werkzaamheden te doen hebben. Vervolgens geven zij nogmaals instructie van de vaarroute en we danken de mannen hartelijk. Bij de 2e zandbank liggen we weer even vast. Ronald slaat de motor in z’n achteruit en we gaan nog meer langs de kant varen. Dit gaat goed.

We komen aan bij Janjanburey. Aan de kant zwaaien verschillende mannen druk met hun handen boven hun hoofd en wijzen schreeuwend naar iets in de lucht. Bijna onzichtbaar hangen er van de ene kant van de rivier naar de andere kant zeer lage elektriciteitskabels in de lucht. Ronald had er al over gelezen en er rekening mee gehouden.

Voor de Baobolong Lodge gaan we voor anker. We genieten van hun eenvoudige overdekte terras aan het water met prachtige muurschilderingen van vogels. De rest van de lodge is armoedig, rommelig en vies. Overal zijn onafgemaakte bouwwerkzaamheden te zien, de reviews van de lodge zijn negatief. Wij ervaren juist dat Boeba en Yousuf zeer vriendelijk en behulpzaam zijn. Mogelijk omdat we met oprechte belangstelling met ze in gesprek gaan en ze bij ons aan tafel vragen.

Die avond kookt Sona met alle beperkte middelen die ze heeft een heerlijk buffet: Salade van wortel en komkommer en kruiden, een zeer smakelijk  prutje van allerlei groenten, spaghetti, rijst en kippenvleugeltjes in een saus met uien en kruiden. Voor iedereen is er één klein kippenvleugeltje, smullen.

27/12
Yousuf brengt ons naar de overdekte markt, 5 minuten lopen. In 2 hokjes wordt rundvlees verkocht. De hompen vlees liggen met tientallen vliegen ongekoeld op een vieze houten tafel. Ahum…dit slaan we maar even over. De netjes uitgestalde groenten zien er veelal droog, verschrompeld en rot uit. Maar met goed zoeken ligt er hier en daar ook wel enigsinds verse groenten. We vinden 3 zoete harde aardappels, 4 hele kleine tomaatjes, 3 kleine witte courgettes die lijken op mutskalebassen, 1 aubergine, 3 uien en 2 kleine peentjes. Nou ja, het is iets…ik moet denken aan de Albert Hein in Sneek, waar tientallen soorten groenten groot en glimmend liggen opgestapeld. Er zijn ook tafels met kleine plastic puntzakjes ter grote van een ei gevuld met kruiden of macaroni. Verbaasd kijken we naar de kleine zakjes met 10 stukjes macaronie, is dat voor in de soep, of is het hier zo een luxeproduct dat het alleen betaalbaar is in zeer kleine hoeveelheden?

In het winkeltje op hoek kopen we een zak met rijst van 50 kilo voor Bimbali, deze wordt in een auto naar de lodge gebracht. Yousuf leidt ons ondertussen rond door het hele dorp. Onderweg kopen we overrijpe opengebarsten bananen, en 4 witte sinaasappels. Ook in Banjul zagen we de vrouwen aan de kant van de weg witte ronde bollen verkopen. Charlotte en ik dachten dat het uien waren. Maar de vrouwen schillen hier de oranje korst eraf en bijten een gaatje in de witte schil en spuiten dan vervolgens de sinaasappel leeg in hun mond. Dit wil ik ook wel eens proberen.

We komen langs de Tree of Freedom. We worden door het hek begeleid en mogen plaats nemen op de houten banken rondom een oude dikke boom. Een man in een moslimgewaad vertelt ons al trommelend in het Engels de geschiedenis van Gambia. De man is slecht te verstaan, na een half uur lukt het mij niet meer te concentreren in de hitte. Nieuw voor ons was dat rond 1400 eerst de Arabieren de Afrikanen tot slaaf hadden gemaakt, vandaar dat de meeste inwoners Moslim zijn. Vanaf 1650 waren het de Europeanen die de Gambianen richting onder andere Suriname voeren, waar zij op de plantage weer meer het Katholieke geloof gingen belijden.

Vanavond eten we opnieuw bij Sona op het overdekte terras aan het water.

28/12
In Banjul lukte het niet om geld te pinnen, gelukkig schoot Hugo te hulp. Nu vragen we aan Baboe hoe we het het beste op kunnen lossen. Zijn advies is om bij de Western Union Bank een account aan te maken. Samen met Baboe en Yousuf bezoeken we 2 banken. Beiden banken weten niet hoe we een account kunnen aanmaken. Terug op het overdekte terras maakt Ronald online een account aan. Pfff…zo fijn dat Ronald altijd overal raad op weet. We gaan opnieuw naar de bank in het dorp met een code van het nieuwe account en nu lukt het wel om geld op te nemen.

Vandaag willen we op advies van de Noorse vogelspotter Frodo de mysterieuze steencirkels bezoeken. Yousuf geeft aan dat we dan met de pont naar de overkant moeten. De pont gaat alleen over met voldoende passagiers, je loopt kans dat je uren in de hitte moet wachten. We pakken ons rubbertje, veel handiger. Ik vraag voor de grap of Yousuf kan zwemmen. Natuurlijk kan hij dat. Met grote angstige ogen gaat hij ineengdoken op de bodem van het bootje zitten. Ik vraag hem of hij bang is. Resoluut schud hij zijn hoofd, hij is nooit angstig. 

Aan de overkant pakken we de bus, een jongen van een jaar of 12 int het geld. In de bus stappen prachtig geklede dames in. Yuosuf legt uit dat hij van de Madinkastam komt, waar de dames kleurig, maar eenvoudig gekleed zijn. Aan deze kant van de rivier wonen meer de Fulani. Zij gebruiken veel sieraden, en de kleding is rijkelijk versierd met bandjes en gekleurd kant. Ronald en ik kijken ons ogen uit en genieten van de passagiers in de bus, een feestje op zich. Een dame voor mij maakt in een klein plastic puntzakje een prutje klaar. Door het open raam koopt zij bij verschillende kraampjes naast de weg de inhoud met pindasaus, een half bouillontablet en verschillende zakjes kruiden. Dan wordt het zakje dicht geknoopt, geschud en gekneed. Vervolgens bijt zij er een gaatje in en sabbelt zij tijdens de busreis het zakje leeg.

We zijn er, het is inmiddels snikheet geworden en onze waterfles is bijna leeg. Na een wandeling door het zand van een kwartier bereiken we de steencirkels uit 400 na Christus. Waar Stone Henge bestaat uit 1 cirkel, kent SeneGambia er 93. Nog altijd is niet bekend hoe, wanneer en met welke reden deze stenen hier zijn gekomen. Er is een vermoeden dat zij gemaakt zijn uit een kleiachtige substantie die in de loop der jaren versteend is. In de buurt zijn graven gevonden, mogelijk werden er cirkels met stenen geplaatst om koningen en andere belangrijke personen. Mogelijk zijn er aanwijzingen voor een koppeling voor een astrologische kalender. Het is een bizarre, mysterieuze plek. Helaas was de Stoneman net overleden en wist de jonge vriendelijke student weinig over de stenen vertellen.

Terug op de boot duiken we meteen het zoete water in. Ik maak de onderkant van de boot schelpvrij. Een lastig klusje met de getijdenstroom. Terwijl ik mij vasthoud aan een landvast probeer ik met een harde borstel onder de waterlijn de schelpen eraf te schuren. Ondertussen maakt mijn lieve ‘Willie Wortel’ van een lege plastic pot van de zoute koekjes, een rode dop met 3 gaatjes en een nat vaatdoekje,  een airco in onze hut. De pot ducktaped hij vast aan de blower onder de luchthapper op het dek en heel zachtjes komt er een zuchtje koude lucht binnen. Haha, ik ben op zo een moment zo trots op mijn Kappie.

‘S avonds smullen we weer van het eten van Sona en speel ik met haar 8 maanden oude zoontje Abdoe. Tijdens een gesprek met Boeba en Yousuf vragen we hoe de arbeidsomstandigheden in Gambia zijn. Ze vertellen ons wat zij per dag verdienen.

Yousuf regelt voor ons een vlag van Gambia. De vlag is slordig in elkaar geflanst van losse gekleurde lapjes. In het zijnaadje zit een keurig recht takje. Yousuf rekent er veel teveel voor, maar we laten het erbij, want wie heeft nu een handgemaakt vlag van Gambia…wij dus.

Sona heeft weer heerlijk voor ons gekookt. Deze avond is het druk in de Lodge met Nederlanders, Duitsers en Fransen.

29/12
We doen nog snel wat laaste boodschappen. Ronald maakt een installatie met het maststoeltje en de boom, zodat we de zak met rijst aan boord kunnen hijzen. Gelukt, ik ben benieuwd hoe de inwoners van Bimbalie zullen reageren. We nemen afscheid van Yousuf, Baboe en Sona en geven hen ieder een weeksalaris als fooi, voor onze begrippen een luttel bedragje.

Op de genua zeilen we naar Kajakat island, de plek waar gisteren de nijlpaarden zijn gesignaleerd. Wat een genot om te varen zonder het motorgeronk. Het is muisstil op soms een vogelgeluidje na. Dan valt de wind helemaal weg. Met de getijdenstroom mee en een minimaal achterlijk vlaagje tegen de mast glijden we door spiegelglad water. We zijn opnieuw in een sprookje beland. We zoeken met onze ogen de kanten af, waar eventueel nijlpaarden te water zijn gegaan. Midden in het oerwoud gaan we voor anker naast een boom met aapjes.

Zie blog: ‘Kopje onder…’.

We varen langs Baboon island in de Gambiarivier. Gisteravond gingen we voor anker aan de onderzijde van Kajakat Island in de hoop nijlpaarden te kunnen spotten. Op het voordek genoten we met een drankje van de zonsondergang en de oerwoudgeluiden. Aan de kant zien we rode franje aapjes hoog in de bomen met elkaar spelen. De palmbomen worden weerspiegeld in het gladde wateroppervlak. De van strogemaakte ronde nestjes van de gele wevervogeltjes hangen vlak boven het water als kersballen in de palmtakken. De lucht kleurt oranje. Opeens horen we aan stuurboord iets laag door de lucht suizen. Minutenlang scheren er vlak langs ons honderden spierwitte reigers laag over het water. We zijn er stil van, ik kan mij geen meer romantische avond voorstellen. Ik voel mijn ogen even nat worden en kroel tegen Ronald aan.

De volgende ochtend gaan we weer vroeg op pad. En ja hoor, bij Baboon Island spotten we door de verrekijker twee koppies van nijlpaarden. Ze zijn steeds maar een paar seconden boven water. Als we ze spotten gaan ze meteen weer koppie onder. Eerlijk gezegd had ik mij er meer van verwacht. Mogelijk houden ze zich schuil, omdat we in de buurt zijn.

Er komt een vrolijk kijkende visser met een beige wollen muts in een smalle boomstamkano voorbij, hij zit achter op de punt te peddelen. Ronald biedt hem een sleepje aan. Dat lijkt de man wel wat. Hij straalt zijn rotte tanden bloot in een brede grijns. Hij pakt de landvast aan en Ronald probeert hem duidelijk te maken dat hij zijn peddel als roertje kan gebruiken. De visser kiest echter zijn eigen manier. Hij draait zijn kano om, waardoor hij nu voor op het puntje zit en bindt de landvast aan zijn kleine zitplankje vast. Ronald legt nogmaals uit dat hij zijn peddel als roer kan gebruiken en gaat vervolgens achter het stuurwiel staan. Heel zachtjes geeft hij gas. Opeens horen we achter ons een hoog gejoel. Meteen zet Ronald de motor in z’n vrij. Het gejoel gaat over in een harde schaterlach. We lopen tegelijk naar het achterdek en zien de visser gierend van het lachen naast zijn kano even koppie onder gaan. Ronald vraagt bezorgt of hij kan zwemmen, dat kan hij. Zijn kano is tot de rand toe gevuld met water en overal in het rond drijven zijn spulletjes. Door de getijdestroom drijven echter zijn spulletjes rap bij zijn prachtige kano weg. We laten vlug onze dinghy te water en ik roei alle spullen bij elkaar. De man is inmiddels op ons trappetje geklommen en kan niet stoppen met schaterlachen. Ik vis zijn prachtige houtgesneden peddel, een 4 meter lange dunne stok,  twee stukjes bamboehout, een pakje sigaretten in een plastic zakje en een plastic tasje met persoonlijke spulletjes in onze dinghy. De twee grote balen gevuld met visnet knoop ik aan mijn landvast vast. Er komt een tweede visser aan, ik hevel alle spullen over naar zijn droge kano. De visser begint schaterlachend zijn verhaal te vertellen aan zijn jonge collega. Deze blijft echter serieus kijken. Ik heb inmiddels ‘de kano tot de rand toe gevuld met water’ richting onze boot geduwd en Ronald reikt mij een emmer aan. Ik start met waterscheppen vanuit de dinghy. Het is best zwaar werk. Ronald probeert de visser duidelijk te maken dat hij de emmer kan overpakken, maar de sterke jonge visser pakt de emmer aan en schept in een rap tempo de kano leeg. De oude man roept iets vriendelijks naar de visser en hij stapt met zijn drijfnatte wollen muts half over zijn ogen zijn kano in. Zijn handen graaien als eerste naar het natte zakje en hij haalt er een pakketje gewikkeld in krantenpapier uit. Wat zit er in? Een heel klein oud model mobieltje. De lach is even weg van zijn gezicht. We geven hem het advies zijn mobiel niet te openen en een nacht in rijst te leggen. Mogelijk doet hij het morgen weer. Zijn gezicht begint weer te stralen. Zijn collega is inmiddels weggepeddeld. We gaan ook weer verder. We kijken samen nog één keer achterom en schieten opnieuw in de lach, de man legt al grinnikend zijn witte sigaretjes netjes op een rijtje op het zitplankje te drogen.

We gaan midden op de driesprong bij Bird Island voor anker, rondom horen we de nijlpaarden aan de overkant van de rivier knorren als een varken. Op Bird Island is het een kakafonie aan vogelgeluiden. Ronald wil gaan zwemmen. Even twijfel ik, is dat wel veilig? Maar als ik Ronald zie genieten van het heerlijk verkoelende water, daal ik ook van onze zwemtrap af en ga ik ook kopje onder. De vrolijke visser is inmiddels ook bij Bird Island aangekomen. Samba komt even langszij om een praatje te maken, hij neemt zijn wollen muts af en vertelt dat je hier prima en veilig kan zwemmen, zolang je maar niet aan de kant komt waar de nijlpaarden en de krokodillen zijn, brrrrr….

30/12
De gigantische vaat van gisteren moet maar even wachten, eerst maar genieten. Ik raak niet uitgekeken. Om ste beurt geven we de verrekijker door.

Midden in dit prachtige natuurgebied doet men aan afvalverbranding, zwarte rookpluimen stijgen de lucht in. De asflokken dwarrelen over ons dek, en stinken dat het doet, gauw doe ik de luiken dicht. Ik vraag Ronald even wat harder te varen, zodat we eerder uit deze viezigheid weg zijn.

Naast de boot vliegt heel dichtbij een Visarend langszij, zo cooooollll.

We gaan even voor anker, misschien als we rustig wachten komen de nijlpaarden wel boven zwemmen. Helaas, wel zwemt er een slang met zijn kopje boven water van de ene kant van de rivier naar de overkant.

Helaas bij de Kajakat island hebben we geen nijlpaarden gesignaleerd. We zeilen verder richting Pasri island, misschien hebben we daar meer geluk. Onderweg worden rond de 80 witte geiten op de pont naar de overkant gebracht.

We varen langs Baboon island, zouden dan hier de nijlpaarden bivakkeren. Natuurlijk kunnen we met een toeristenbootje mee, maar we willen ze graag zelf spotten.

Zie blog: ‘Kopje onder…’.

31/12
We gaan op expeditie op het onbewoonde Bird Island. Ronald heeft er helemaal zin in. Ik voel mij een beetje bang. Ik doe mjn zeillaarzen aan, want mogelijk leven er ook slangen. We smeren ons in met deet. Ik bedenk mij wat ik zal doen als ik een krokodil tegen kom. Ik draai de peddel los en hoop ze zo enigsinds op afstand te houden. We varen het hele eilandje rond, nergens zien we een plek waar we aan land kunnen. Ik geloof niet dat ik dat erg vind, hihi. Dan vaart Ronald onder laaghangende takken een kleine opening in, het is er een beetje donker. We zijn omgeven door palmtakken en andere planten, die we thuis bij het tuincentrum voor veel geld als kamerplant kopen. Opzij hangen overal scherpe prikkelbosjes, brrrr… Ronald vaart verder…nee de rand achterin voor een mogelijke opgang lijkt op drijfmoeras, dat wordt ‘m niet. We varen vlak langs de wallekant terug richting onze ia. We zien de meest mooie gekleurde vogels, o.a. de Red Throated Bee Eater. Pffff…zo kan het ook.

We komen aan bij Kudang Tenda, Housman komt ons tegemoed varen in zijn houten kano. Hij wil ons met paard en wagen naar Kudang rijden, waar een lodge met een restaurant is.

Een aantal jongetjes komen naar ons toe zwemmen. Ze klimmen met z’n 5en tegelijk op onze zwemtrap en slingeren onder de dinghy door en kijken nieuwsgierig over het boeisel naar binnen. Ze beginnen te joelen als Ronald zich voorstelt met Ronaldo. ‘Yehhhh, that’s a good name!’ Ze krijgen allemaal een biscuitjes en zwemmen terug naar de kant.

Het is 17.30 uur en Housman is nergens te bekennen. De dorpelingen vertellen dat hij pas 19.00 uur terug zal zijn. Kinderen vertellen dat zij ons naar froemmm froemmm willen brengen. We lopen met ze mee en komen bij een man met een motor. Hij wil ons wel naar het hotel brengen. Na een spannende tocht van een half uur over kuilen komen we aan in een bouwput, overal liggen, stenen, cement en afval. Er is geen enkele gast aanwezig in het hotel. Over 2 uur kan er voor ons gekookt worden. Pffff…terug gaan is ook geen optie. Dus dan maar wachten. We eten heerlijk Kapiteinsvis en zelfgemaakte patat met uitjes. Terug in ons dorp staat ons een dansfeest te wachten. We gaan even aan boord om de WiFi aan te zetten, zodat we de meiden kunnen beeldbellen. Op de boot breekt breekt de herrie los, keiharde Afrihouse. Stilletjes varen we in het pikkedonker weg en varen naar een plek waar we de herrie niet meer kunnen horen. Gelukkig 2024.