We zeilen in het prachtige zeilgebied van Guna Yala. Bekend onder zeilers als de archipel van San Blas met zijn 357 bewoonde en onbewoonde eilandjes. Het gebied waar de Guna indianen zich hebben gesetteld, nadat de Spanjaarden Panama koloniseerden en zij wegtrokken uit de kustplaatsen van het vaste land. Een heus zeilparadijs waar het ‘Op-een-onbewoond-eiland,drink-met-je-billen-bloot,melk-uit-een-kokosnoot-gevoel’ hoogtij viert. Of te wel spierwitte zandstranden met palmbomen omgeven met turquoise water. Het ware ‘bountygevoel’ ten top.
Gisteravond zijn we voor anker gegaan bij island Nargana, een eiland heel dicht bij de kust van Panama. Een bewust uitgekozen plek, waarbij de Guna indianen met hun houten kano’s gebruik konden blijven maken van het zoete water van rivier Rio Diablo en de daarbij behorende vruchtbare grond rondom.
Ronald had op de Norforeighland-app gelezen dat je met je dinghy de Rio Diablo op kan varen en zo de binnenlanden van Panama kan bereiken en je je vervolgens in verfrissend zoet water kan onderdompelen. ‘Gaafff…dat gaan wij ook doen!’. In de kuip van ia bekijken we de kaart waar ongeveer de ingang is en we varen naar de kant. Het Tropisch regenwoud is zo dicht dat het lastig is een ingang te vinden. We varen een opening in. Na ongeveer een kwartier geef ik bij Ronald aan dat deze rivier wel erg breed is, klopt het wel? Ronald kijkt op zijn mobiel. Haha, we varen tussen twee eilanden door in plaats van op de rivier, we moeten terug.
Zou hier de opening zijn? En dan zien we opeens een houten kano uit de bush komen. De kano staat vol met plastic vaten, de Guna indiaan begroet ons vriendelijk. We varen de smalle rivier op en worden beiden stilletjes…wat is het hier mooi! De mangroven zijn afgewisseld met de meest exotische gigantisch grote planten en palmbomen. Verder de rivier op zijn Guna indianen druk met het scheppen van zoet drinkwater. Emmertje voor emmertje scheppen ze de grote blauwe plastic vaten vol, welke zij dan weer met hun kano terug peddelen naar het eiland Nargana.
Vroeger leefden de Guna indianen op het vaste land en verbouwden zij hier hun producten. Totdat zij om hun vrijheid te behouden en hun tradities te kunnen voortleven moesten vluchten en zij op de eilanden dicht bij de kust gingen wonen. Deze plek toont zo vredig, overal horen we vogels fluiten en fladderen grote oranje vlinders. Hier en daar zijn kleine smalle licht oranje strandjes of donkeroranje hoge wallekantjes van klei met gaatjes. Ronald mompelt: ‘Dit zou een eldorado voor Ijsvogels kunnen zijn’. En hij heeft het nog niet gezegd en prachtige Ijsvogels scheren ons voorbij. Op een dode tak vlak boven het water zit een dieppurper gekleurde Reiger. We varen dichterbij en hij blijft gewoon zitten. Wat een concentratie. Zijn focus is gericht op het water, enkel zijn paarse veertjes in zijn nek wapperen wat in de wind, verder staat hij doodstil en sjaka…hij duikt het water in en…heeft beet. Vissen in dit water lijkt ook niet echt moeilijk, de rivier is niet diep, de bodem bestaat uit wit zand met grijsbeige kiezelsteentjes en het water is kraakhelder. Vanuit ons bootje zien we alle vissen onder ons door zwemmen. Naast de boot horen we een plonsje, er valt een cocosnoot in het water of… We horen het geluid van de Troepiaal, het lijkt op een krakende deur die door de tocht steeds heen en weer wordt geslingerd. Even verderop zien we 2 mannen grind scheppen uit de rivier, welke zij mogelijk weer gebruiken om cement te maken. Het mangrovenlandschap gaat over in zeer hoge bamboebossen. De wind waait door de bamboebladeren wat een mysterieus geluid geeft. We zijn op zoek naar de waterbuis, daar is namelijk een wandelpad. Hé kijk, zou het hier zijn? We knopen de dinghy aan een boom vast en gaan aan land. Oeps, we hebben geen schoenen bij ons, wat als ik op een slang stap? De grond voelt aangenaam aan mijn voeten, toch kijk ik bij iedere stap of ik niet iets zie bewegen. Het is een prachtige wandeling. Opeens valt er veel licht in het donkere tropische woud. Huh? Er is hier een begraafplaats. Grafheuvels met rondom keien. Soms met houten kruizen of muurtjes van cement, enkele graven hebben een afdakje. Op allen staat een naam en een datum. Het eerste graf wat we lezen is uit 1920. Veel kinder- en babygraven hebben omkeerde porseleinen mokken, felgekleurde kommetjes en een enkeling ook een vork en en lepel op het graf liggen. In de hoek staan kapotte plastic stoeltjes. Wat een vredige plek, de graven worden duidelijk nog veel bezocht. Het pad loopt hier niet verder, dus lopen we terug.
Tijd om een duik te nemen in dit heerlijke heldere zoete water. We zoeken een smal strookje zand uit om onze dinghy op te trekken. In het ondiepe water bij het strandje zwemmen honderden dikkopjes. Het water is hier ruim één meter diep. Aan de andere kant van de rivier is een hoge kleiwand met ijsvogelholletjes. De Ijsvogels scheren langs en kwetteren hoog in de bomen. We lopen het water in, ohhhhh…hoe goddelijk koud. Tussen onze benen zwemmen vele lichtgrijze visjes. Wat een paradijs. Ronald en ik kroelen in elkaars armen. Ik voel mij ogen nat worden…en fluister in zijn oor: ‘Wat is het hier mooi hè, het lijkt wel het paradijs’ en denk dank je dat je mij hier hebt gebracht. Ik stap op het zand en laat mij opdrogen in de zon om vervolgens nog een paar keer het genot van het verfrissende rivierwater op mijn huid te voelen. Ik duik onder, kom boven en een knalgeel met blauw vogeltjes vliegt langs mijn gezicht. We varen terug…en spreken opnieuw uit hoe blij we zijn met onze elektrische fluistermotortje, we horen het gekabbel van het water tegen de dinghy en de oerwoudgeluiden in de bush. Een Guna indiaan heeft zich ingezeept in zijn kano en neemt ook een duik in het zoete water. Zijn hond op de punt kijkt toe. Duikt hij ook het water in? Nee, hij blijft zitten. We zijn weer terug bij de monding van de rivier. Door het verval is het rifgebied bij de monding ondiep geworden. We zoeken een weg in het zoute water en horen een ijsvogel in de bush ons gedag krijsen. Hoe kan in godsnaam zo magische plek ( Rio Diablo) vernoemd zijn naar de duivel?
‘S avonds ontmoeten we op het eiland opnieuw de man die ons die ochtend zijn vingerbanaantjes te koop aanbood. Hij vertelt dat er op de rivier krokodillen leven en vorig jaar de hond van zijn broer door een krokodil is opgegeten. ‘Brrr…Een paradijs met een spannend wallekantje’.
Wil je meer avonturen lezen, ik schrijf elke dag een stukje in mijn logboek/dagboek. Klik op de link Logboek maart 2025 – De reis van de ia orana