Toen ik vlak voor vertrek mijn omgeving vertelde dat we weer op reis gingen, waren de reacties zeer wisselend. Van superrrrgaaffff tot bezorgd, maar ook een soort van verbaasd ‘Waarom weer?’ Tja…dat zette mij wel aan het denken. Waarom wil ik eigenlijk weer? Wat maakt dat ik zo’n fantastisch land als Nederland met al het dierbare wat mij lief is weer voor een periode verlaat?
We liggen voor anker bij Alvor, midden in een waddengebied in de Algarve. Ik kijk vanonder een grijs dekentje met een kopje koffie door het kleine patrijspoortje naast mij. Dikke regendruppels maken perfecte grote en kleine cirkels in het vlakke water, die vervolgens weer in elkaar overvloeien en in de kern opspatten met een klein plopje.
Ik mijmer wat voor mij uit…’Waarom weer?’ Het is iets oers in mij…iets wat ik lastig kan duiden. Het verlangen om meer onderdeel te zijn van de natuur. In ons kikkerland lijkt men op alles grip te willen hebben. Maar wat als de natuur bepaalt hoe je dag verloopt?
Nou duhhhhh…als Nederlanders “het weer” niet onder controle krijgen, dan minimaal wel het water. Dijken, bruggen, aquaducten en gemalen, voor alles zoeken ze een oplossing. Nederlanders zijn in de kern harde werkers, die in alle opzichten alsmaar vooruit willen. En ja, je mag best weten dat ik daar trots op ben.
En ik…? Ik ben in de kern ook een echte Nederlander. Hihi…één die moppert als ‘de wind’ tegen zit. Al dagen zijn we op zoek naar een mooi weerwindow om naar Madeira, Rabat of de Canarisch Eilanden te zeilen. Maar…’het is zoals het is’, want windrichting, windkracht, winddraaingen, golven en stroming gaan hun eigen weg. Althans…? Hoe mooi zou het zijn als de bewoners op deze aardkloot eindelijk eens zouden beseffen dat niet de economie, maar de natuur boven aan het lijstje zou moeten staan. Want de zorgelijke klimaatverandering laat ook zien dat de straalstroom het weerbeeld verstoord. Het zo vanzelfsprekende ‘Azorenhoog’ komt maar niet door. Al weken blijft het hoge drukgebied boven Rusland hangen. Het is een kwestie van geduld…en mijn Kappie is daar beter in dan ik.
De bui is overgegaan in motregen. Ik roei naar de kant en trek de dinghy de zandplaat op. Omdat ik niet weet hoe snel het water zal stijgen, maak ik het bootje vast aan een grote kei in het natte zand.
Ik kijk om mij heen…daar sta ik dan… alleen…in de verte zie ik onze boot met Ronald aan boord…ik voel de stilte…het geeft antwoord op de eerste vraag. Deze reis onthaast mij en zet daarmee mijn zintuigen op steeltjes:
‘Want…ik voel dagelijks ieder zuchtje wind op mijn wangen en in mijn haren. Ik hoor het geklots op de romp of het gebrul van de golven. ‘S morgens ruik ik de heerlijke koffiegeur als ik de bonen maal. Ik voel aan mijn huid dat de temperatuur een graadje daalt als er een buitje aan komt. Ik ruik de geur van de zilte slib als de oever naast ons droog valt’.
En nu…nu scheren Kleine Sternen heen en weer boven mijn hoofd. Ik loop richting een dijkje over de natte zandplaat. Onder mijn voeten zie ik een scheermesje omhoog wippen uit een heel klein gaatje in het zand. Een spierwitte reiger met gele voetjes gekruld om een tak staart mij aan. Verderop scharrelt één tureluur met zijn flinterdunne kromme snavel tussen het groene slib. De drieteenstrandlopertjes zijn er met heel wat meer. Ik klim het dijkje op. Op het dijkje schieten Tjiftjafjes op uit de prikkelbosjes en vliegen voor mijn voeten boven het paadje, alsof ze mij de weg willen wijzen. Ik sta even stil en tuur over het brakke moerasje. De wolken spiegelen sprookjesachtig in het gladde wateroppervlak. En dan…zie ik dat nu goed? Nou ja zeg…een hele school Flamingo’s. Eenmaal dichterbij bewonder ik vanachter een bosje hun zalmroze verenpracht met knalroze stelten. Twee vliegen er op. Ik vind ze haast nog mooier vliegend in de lucht. Ik loop verder en zie in een dor struikje een klein Zwartkopje zitten met zijn rode oogjes. Wat een vogelparadijs is het hier.
Na anderhalf uur loop ik terug en… het water is niet gestegen…maar gezakt. Nou, dat wordt dan slepen. Voorzichtig trek ik de dinghy over het zand met steentjes en schelpen, hopelijk komen er geen krassen in de bodem? Met een voldaan gevoel roei ik terug. En alsof het vandaag nog niet genoeg was, zit er een ijsvogel op het rotsje naast onze ia. Ja, als je de tijd hebt, ervaar je opeens zoveel meer en daarmee is mijn vraag meer dan beantwoord.