De reis van de ia orana

met een zeilboot de Atlantic rond

Klein maar groots

Het is nog vroeg, een uurtje of zes. Ik nestel mij lekker in een schaduwrijk hoekje van de kuip. Nog maar 3 maanden, het gaat nu opeens zo snel. Over een paar dagen nemen we afscheid van de Carieb. We liggen nu bij Peter Island, één van de Britse Maagden eilanden in de onbewoonde baai Little Harbour. Het is een vredig plekje. Er is maar ruimte voor een paar boten. We liggen voor anker met achter een dubbele landvast aan een steigertje. Het blauwe water om onze ia is spiegelglad en zo helder dat je de bodem gewoon kan zien. Er wonen twee schildpadden die regelmatig hun kopje boven water steken om even adem te happen.

Rondom het baaitje is een hoog landschap. Op de heuvel aan stuurboord staat een leeg huisje, waarschijnlijk getroffen door Irma. Toen we aan een local vroegen of het landschap op de BVI’s deze periode altijd zo dor was, gaf hij aan dat het door Irma kwam. De vele bomen, getroffen door de orkaan, kunnen nu niet meer het water vasthouden, waardoor de struiken er nu bruin bij staan.

Het strandje bestaat uit duizenden afgebroken stukjes koraal. Verderop loopt een bruin geitje wat huilt als een klein kindje. Later zie ik ook de moedergeit verschijnen. Het zachte geluid van de branding maakt mij zoals gewoonlijk rustig. Als je geen haast hebt lijken de minuten echt langer. Ik hoor een duif koeren en het gestilp van verschillende zangvogeltjes. Langs de boot zwemt een pijlstaartrog voorbij.

Ik spring naast de boot in het water en snorkel naar het kleine steigertje achter onze ia. Op de zeebodem ligt een hoge berg met honderden minuscuul kleine bordeauxrode schelpjes. De volledige berg beweegt. De openingen in de schelpjes zijn zo klein dat ik niet kan zien of er krabjes of kreeftjes in zitten. Ik wil op de grond gaan staan, zodat ik het beter kan bekijken en trek net op tijd mijn voet omhoog. Op de grond ligt een platte pauwbot van een halve meter met twee schele ogen mij te beloeren. Zijn doorzichtige vin rondom zijn vissenlijf glinstert zilver op en wappert als een zomers wikkelrokje. Zijn volledige zandkleurige romp lijkt beschilderd met dieppaarsblauwe cirkeltjes, allemaal van verschillende groottes. Wat een beauty!

Ik loop het strandje op, het voelt lekker onder mijn voeten. Al die verschillende hompjes wit koraal fascineren mij. Ik besluit 3 stukjes mee te nemen voor in mijn ‘kleine dingen doosje’. Maar welke? Verderop zie ik de resten van ons kampvuurtje. Gisteren hebben we daar met het jonge Frans Bulgaarse gezin van Alize genoten van een sundowner. Ik zie het gekeutel van de twee kleine meisjes, sjouwend met droge twijgjes zo weer voor mij. Wat een droppies.

Een local meert zijn bootje af aan de kant. Ik begin een praatje met hem. Hij haalt een blauw net op en gaat op de rand van de steiger zitten. Met een keitje bikt hij met één harde slag grote zeeslakkenhuizen stuk. Vervolgens breekt hij met de hand de Wilks verder open en haalt er een weekdier uit en…daarna een soort gifgroen of zalmroze wormvormig aanhangsel. De slakken verkoopt hij aan een restaurantje. De onsmakelijke groene wormen geeft hij aan zijn vrienden, die zijn er dol op. Ik kijk vies naar het plastic zakje. Verlegen kijkt hij mij aan: ‘Alleen de locals eten ze’.

Ik zwem terug en kruip opnieuw op mijn plekkie in de kuip. Ronald slaapt nog. Ik maak een bordje havermout in een steelpannetje. Sinds het niet meer vanzelfsprekend is dat er vers brood is aan boord, begin ik mijn ochtend vaak met pap. Wonderlijk dat het mij iedere ochtend weer zo goed smaakt? Mogelijk komt het omdat mijn vader ook altijd een bordje havermout at in de ochtend. Opeens voelt hij heel dichtbij. Ik merk dat mijn ogen nat worden. Wat zal het gek zijn als ik over drie maanden in Nederland aankom en niet even bij hem langs kan gaan voor een kletspraatje.

Inmiddels is Ronald opgestaan. Het is tijd om naar overkant te zeilen. Geen straf, want wat een heerlijk zeilgebied zijn de BVI’s. We willen nog de laatste verse producten kopen, want het is bijna zover. Zaterdag vertrekken we naar de Azoren en zijn we mogelijk 22 dagen op zee.

Bye bye little baai! Wat had ik graag nog even op dit heerlijke plekje willen blijven.

Verder Bericht

Vorige Bericht